Mijn Kifid

Uitspraak 2017-552 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-552
(mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris)

Klacht ontvangen op : 10 januari 2017
Ingediend door : Consument
Tegen : Coöperatieve Rabobank U.A., gevestigd te Amsterdam,
verder te noemen de Bank
Datum uitspraak : 15 augustus 2017
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Consument heeft bij de bank een financiering aangesloten voor de aankoop van een woonboot. De klacht van Consument ziet op de verhoging van de risico-opslag. De Commissie is van oordeel dat de Bank van de rond haar tarievenbeleid toekomende beleidsvrijheid niet op een onredelijke wijze gebruik maakt.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
• het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier met bijlagen;
• het verweerschrift van de Bank;
• de repliek van Consument;
• de dupliek van de Bank.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 10 juli 2017 en zijn aldaar verschenen.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Consument en zijn echtgenote hebben in 2007 ter financiering van de aankoop van een woonboot een geldlening van € 245.000,- afgesloten bij de Bank. Omdat het financiering voor een woonboot betreft, zit in het overeengekomen rentetarief een risico-opslag van 0,2% besloten.

2.2 Op de geldleningen zijn van toepassing verklaard de ‘Algemene voorwaarden voor particuliere geldleningen van de Rabobank 2005’ (hierna: ‘de Voorwaarden’). In artikel 22 van de Voorwaarden is – voor zover relevant – het volgende bepaald:

22. Rente voor een bepaalde periode vast
[…]
g. De rentewijzigingsdatum is de eerste dag na afloop van een rentevastperiode. De bank kan de rente op de rentewijzigingsdatum wijzigen.

h. De bank zal u ten minste één maand voor de rentewijzigingsdatum schriftelijk een aanbod doen voor het rentetype en het rentepercentage dat geldt vanaf die rentewijzigingsdatum. Daarbij kan de bank u een aantal door haar vast te stellen rentetypen aanbieden tegen het tarief dat dan bij de bank geldt voor die betreffende perioden. U mag een keuze maken uit de aangeboden rentetypen. Uw keuze dient voor de rentewijzigingsdatum schriftelijk door de bank te zijn ontvangen. Aan uw keuze zijn geen kosten verbonden.

2.3 In het kader van het aflopen van de rentevastperiode van de geldlening per 1 maart 2017 heeft de Bank Consument op 24 november 2016 een renteverlengingsvoorstel gestuurd. Consument heeft gekozen voor een rentevaste periode van 1 jaar met een rentepercentage van 2,2%. Vanwege een beleidswijziging per 1 augustus 2016 hanteerde de Bank in dit voorstel een risico-opslag van 0,8%.

2.4 Consument heeft bij de Bank een klacht ingediend omdat hij het niet eens is met de risico-opslag van 0,8% op de rentetarieven. De Bank heeft de klacht van Consument afgewezen.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert dat de Bank wordt veroordeeld om de risico-opslag van 0,8% in het rentetarief op de geldlening te verwijderen. Consument heeft de schade berekend
op € 1.960,- per jaar.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag.
De Bank heeft de risico-opslag ten onrechte verhoogd naar 0,8%. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan:
• het is onredelijk dat de Bank een risico-opslag in rekening brengt omdat het onderpand een woonboot betreft;
• de hoogte van geldlening bedraagt slechts 30% van de marktwaarde van de woonboot, waardoor de Bank zeer weinig risico loopt;
• de Bank maakt misbruik van de monopoliepositie die zij heeft verkregen doordat andere financiers zijn gestopt met het verstrekken van dergelijke geldleningen.

Verweer van de Bank
3.3 De Bank heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4. Beoordeling

4.1 Consument klaagt over de door de Bank bij hem vanaf 1 maart 2017 in rekening gebrachte risico-opslag van 0,8%. De vraag die door de Commissie dient te worden beantwoord, is of de Bank gerechtigd was de risico-opslag voor financieringen voor een woonboot te verhogen en deze verhoging bij renteherziening ook bij reeds bestaande klanten in rekening te brengen.

4.2 De Commissie overweegt dat de Bank als contractspartij, indien zij daarmee binnen de grenzen van de wet en de normen van de redelijkheid en billijkheid blijft, zelf kan bepalen of en onder welke voorwaarden zij een overeenkomst met Consument aangaat. De (hoogte van een) risico-opslag behorend bij een risicoklasse maakt onderdeel uit van deze voorwaarden en mag door een financieel dienstverlener zelf worden vastgesteld. De Bank heeft Consument en zijn echtgenote met de offerte van 2007 een rentevoorstel gedaan. Consument en zijn echtgenote zijn hiermee akkoord gegaan, waardoor een overeenkomst tussen partijen tot stand zijn gekomen. Het voorstel was gebaseerd op het op dat moment geldende beleid van de Bank ten aanzien van de risico-indeling (en de daaraan gekoppelde risico-opslagen). Door het toepassen van een uniform rentebeleid voldoet de Bank aan de in artikel 81a Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen (hierna: BGfo) vanaf 1 januari 2013 geldende vereisten. De Bank dient op grond van dit artikel – kort gezegd – consumenten met hetzelfde risicoprofiel voor dezelfde rentevastperiode dezelfde rentevergoeding aan te bieden. Dit geldt ook bij een renteherzieningsvoorstel. Zoals de Bank terecht in haar verweer heeft aangevoerd staat onder meer op basis van artikel 22 van de Voorwaarden alsmede artikel 81a BGfo het rentepercentage gedurende een rentevastperiode (en niet gedurende de gehele looptijd van de geldlening) vast. Na afloop van de huidige rentevastperiode kan een wijziging in de risico-opslag plaatsvinden.

4.3 Consument stelt zich op het standpunt dat de Bank met haar gewijzigde beleid misbruik maakt van haar monopoliepositie, omdat zij de enige financier is die een geldlening wil verstrekken met een woonboot als onderpand. Hoewel de Commissie inziet dat de beleidswijziging nadelige economische gevolgen voor Consument kent, is niet gebleken dat de Bank met haar beleidswijziging misbruik maakt van haar positie in de markt. De Bank heeft haar redenen voor haar beleid toegelicht. Zij stelt in dat kader dat zij haar risico´s periodiek toetst en dat zij heeft besloten om haar opslagen meer te differentiëren, waarbij zij de risico’s heeft neergelegd bij de risicogroepen die de kosten daadwerkelijk veroorzaken. Het is de Bank gebleken dat zij bij de uitwinning van een woonboot grotere verliezen lijdt, dan bij de uitwinning van een ‘gewoon’ woonhuis. Ook heeft de Bank meegenomen dat de ligplaats bij een dergelijke financiering een rol speelt. Dat in het geval van Consument de ligplaats volgens het bestemmingsplan wel overdraagbaar is doet niets af aan het voorgaande. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de Bank verder toegelicht dat haar concentratierisico door de ontstane monopoliepositie is gestegen, dat dit haar hele portefeuille raakt en een groot risico voor haar vormt. De door de Bank aangevoerde redenen komen de Commissie niet onredelijk voor. Het is de Commissie niet gebleken dat de Bank misbruik maakt van haar positie in de markt. Het is de Bank niet aan te rekenen dat andere financiers hebben besloten om zich uit de markt terug te trekken.

4.4 Consument stelt zich verder op het standpunt dat het risico van de Bank is gedaald en dat het verhogen van de risico-opslag hiermee in strijd is. De in 4.3 beschreven risico-opslag staat los van de risico-opslag die de Bank in rekening brengt voor andere risico’s, zoals de zogenoemde loan to value rate (de verhouding tussen de hoogte van de geldlening en de waarde van het onderpand). De Bank hanteert risicocategorieën met een risico-opslag per categorie. De aan Consument verstrekte geldlening is zonder Nationale Hypotheek Garantie afgesloten. De hoogte van de geldlening is lager dan 30% van de marktwaarde van de woonboot. In het aan Consument doorberekende rentetarief wordt, conform de door de Bank gehanteerde risico-indeling, geen loan to value risico-opslag opgenomen.

4.5 Op grond van het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat de klacht van
Consument ongegrond is en de vordering dient te worden afgewezen.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak