Mijn Kifid

Uitspraak 2017-799 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-799
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)

Klacht ontvangen op : 3 mei 2017
Ingediend door : Consument
Tegen : Achmea Schadeverzekeringen N.V., h.o.d.n. FBTO, gevestigd te Apeldoorn, verder te
noemen ‘Verzekeraar’
Datum uitspraak : 29 november 2017
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Consument heeft een beroep gedaan op zijn reisverzekering wegens diefstal van bagage uit zijn auto. Verzekeraar heeft de claim afgewezen onder verwijzing naar de voorwaarden waarin is bepaald de er alleen recht op vergoeding is bij diefstal uit een motorrijtuig als de bagage uit het zicht en in een afgesloten ruimte was opgeborgen, bijvoorbeeld in de kofferbak afgedekt met een hoedenplank of rolhoes. De Commissie overweegt dat als uitgangspunt geldt hetgeen tussen partijen is afgesproken en derhalve wat hierover in de van toepassing zijnde voorwaarden is bepaald. Daarbij is het van belang dat het een verzekeraar in beginsel vrij staat de grenzen aan te geven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. Zie HR 9 juni 2006, NJ 2006, 326. De auto van Consument was niet voorzien van een kofferbak met hoedenplank of rolhoes. De Commissie is van oordeel dat de bagage van Consument niet uit het zicht en in een afgesloten ruimte was opgeborgen zoals op grond van de voorwaarden is vereist. De door Consument toegepaste constructie ter voorkoming van (uitlokking tot) diefstal, te weten het afdekken van de bagage met jassen, kan naar het oordeel van de Commissie niet gelijk worden gesteld met een afgesloten ruimte waarin bagage uit het zicht ligt. Ook de overige door Consument gestelde voorzorgsmaatregelen, het plaatsen van de bagage op de bodem van de auto en de auto met de achterkant tegen een heg parkeren, doen niet af aan het voorafgaande. Vordering van Consument wordt afgewezen.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument ingediende klachtformulier;
• het verweerschrift van Verzekeraar;
• de repliek van Consument;
• de dupliek van Verzekeraar.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.
2.1 Consument heeft een Doorlopende Reisverzekering afgesloten bij Verzekeraar. In de Voorwaarden Doorlopende Reisverzekering (hierna Voorwaarden) is voor zover relevant het volgende opgenomen:

6. Voor welke schade betalen wij niet?
(…)

Ligt de bagage in een motorrijtuig?
En wordt de bagage gestolen uit het motorrijtuig? Dan betalen we alleen als de bagage
uit het zicht en in een afgesloten ruimte was opgeborgen. Bijvoorbeeld in de kofferbak
afgedekt met een hoedenplank of rolhoes.
(…)

2.2 Op 20 mei 2016 is er ingebroken in de auto van Consument in [Land]. Consument heeft naar aanleiding van de inbraak een schadeclaim ingediend bij Verzekeraar. Verzekeraar heeft de claim van Consument per brief afgewezen en heeft hierbij onder meer het volgende vermeld:

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert vergoeding van de schade ter hoogte van €1400,-.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan:
• Er lagen jassen over de koffers waardoor het niet zichtbaar was dat er koffers lagen. Tevens lag de koffers in een afgesloten ruimte, want de auto was afgesloten.
• De auto van Consument is niet voorzien van een kofferbak, evenmin van de mogelijkheid om een hoedenplank of rolhoes aan te brengen. In de Voorwaarden wordt een kofferbak afgedekt met een hoedenplank of rolhoes enkel als voorbeeld genoemd. Uit de Voorwaarden blijkt niet dat de bagage opgeborgen moet zijn in een afzonderlijke afgesloten ruimte zoals een kofferbak. Enkel het feit dat de bagage uit het zicht is opgeborgen zou voldoende moeten zijn en de aanwezigheid van een hoedenplank of rolhoes is dan ook niet meer relevant.
• De bagage lag op de bodem van de auto, hierdoor was de bagage niet zichtbaar door het zijraam. Tevens stond de auto met de achterkant geparkeerd tegen een heg.
• Er is niet ingebroken omdat de bagage zichtbaar was, want ook bij andere geparkeerde auto’s zijn de ruiten ingeslagen.
• Consument is na aankomst niet direct naar zijn appartement gereden, omdat in het appartement niets voorradig was.

Tevens was hij zich niet bewust van het feit dat hij na een dag reizen had moeten omrijden om de bagage naar het appartement te brengen omdat het anders voor de bagage consequenties zou hebben.

Verweer Verzekeraar
3.3 Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
• Diefstal uit een motorrijtuig is niet verzekerd, tenzij er aan de eisen is voldaan die Verzekeraar stelt in de Voorwaarden. Verzekeraar legt in de Voorwaarden uit wanneer bagage uit het zicht ligt en goed is opgeborgen en verduidelijkt dit met een voorbeeld. Verzekeraar is van mening dat bagage uit het zicht ligt op het moment dat de bagage in een kofferbak ligt afgedekt met een hoedenplank of rolhoes.
• Consument heeft niet aan de Voorwaarden voldaan. Het enkele feit dat er jassen over de bagage heen liggen, betekent niet dat de bagage niet zichtbaar is. Juist het feit dat de achterste rij stoelen naar beneden is geklapt en er jassen over de bagage liggen, maakt het aan daders duidelijk dat er (kostbare) spullen in de auto liggen.
• Verzekeraar laat in het midden of de bagage op de bodem van de auto lag of dat deze op de neergeklapte stoelen lag. Feit is dat de bagage in het zicht lag en niet in een kofferbak die werd afgedekt met een hoedenplank of rolhoes.
• Verzekeraar deelt niet het standpunt van Consument dat aan het voorbeeld zoals genoemd in de Voorwaarden geen doorslaggevende rol toekomt. Het voorbeeld beschrijft juist helder wat er van Consument wordt verwacht.
• In het expertise rapport verklaart Consument dat de auto langs de openbare weg staat geparkeerd. In de procedure verklaart Consument dat de auto op een parkeerplaats met de achterkant tegen een heg stond geparkeerd. De wijze waarop de auto geparkeerd stond, laat Verzekeraar in het midden. De essentie hiervan blijft hetzelfde, de bagage was ondanks het afdekken van de jassen van buitenaf zichtbaar, ongeacht waar de auto geparkeerd stond.
• Consument had eenvoudig betere en andere maatregelen kunnen treffen om diefstal te voorkomen. Met een kleine omweg had Consument, zoals hij zelf aangeeft bij de expert, eerst zijn spullen naar het appartement kunnen brengen om vervolgens naar het restaurant te gaan.

4. Beoordeling

4.1 Ter beoordeling ligt de vraag of Verzekeraar gehouden is de schade van Consument te vergoeden. De Commissie overweegt hiertoe als volgt.

4.2 Als uitgangspunt geldt hetgeen tussen partijen is afgesproken en derhalve wat hierover in de van toepassing zijnde Voorwaarden is bepaald. In artikel 6 van de Voorwaarden is bepaald dat Consument alleen recht heeft op vergoeding van de schade als de bagage uit het zicht en in een afgesloten ruimte was opgeborgen, bijvoorbeeld een kofferbak met hoedenplank of rolhoes. Daarbij is het van belang dat het een verzekeraar in beginsel vrij staat de grenzen aan te geven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. Zie HR 9 juni 2006, NJ 2006, 326.

4.3 Uit de aan de Commissie overgelegde stukken blijkt dat de auto van Consument niet was voorzien van een kofferbak met hoedenplank of rolhoes.
De Commissie is van oordeel dat de bagage van Consument niet uit het zicht en in een afgesloten ruimte was opgeborgen zoals op grond van art. 6 van de Voorwaarden is vereist. De door Consument toegepaste constructie ter voorkoming van (uitlokking tot) diefstal, te weten het afdekken van de bagage met jassen, kan naar het oordeel van de Commissie niet gelijk worden gesteld met een afgesloten ruimte waarin bagage uit het zicht ligt, zoals een kofferbak met hoedenplank of rolhoes. Ook de overige door Consument gestelde voorzorgsmaatregelen, het plaatsen van de bagage op de bodem van de auto en de auto met de achterkant tegen een heg parkeren, doen niet af aan het voorafgaande.

4.4 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Verzekeraar niet gehouden is de schade van Consument te vergoeden en de vordering dient te worden afgewezen.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak