Mijn Kifid

Uitspraak 2018-015 (bindend)

Uitspraak Commissie van Beroep 2018-015 d.d. 20 februari 2018
(mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. A. Bus, mr. A. Smeeing-van Hees, mr. R.J.F. Thiessen en
F.R. Valkenburg AAG RBA, leden en mr. H.C. Dobbelaar-ten Cate, secretaris)

Samenvatting

Schade bestaande uit scheurvorming en verzakking van woonhuis nadat waterschap werkzaamheden heeft uitgevoerd waarvoor damwanden zijn geplaatst. Verzekeraar wijst dekking onder de woonhuisverzekering af met beroep op uitsluitingsclausule in verzekerings¬voorwaarden (‘U ontvangt geen schadebedrag voor schade aan uw woning die is ontstaan door het (gedeeltelijk) verzakken van uw woning’). Commissie van Beroep verwerpt het betoog van Verzekeraar dat in de reeks van omstandigheden die tot de schade hebben geleid de verzakking zelfstandige betekenis toekomt en dat daarom niet het slaan van de damwanden maar de verzakking als rechtens relevante oorzaak van de schade moet worden aangemerkt. De Commissie van Beroep verwerpt daarom het beroep van verzekeraar op de uitsluitingsclausule.

Klik hier voor de uitspraak in eerste aanleg.

1. De procedure in beroep

1.1. Bij een op 16 februari 2017 ontvangen beroepschrift (met bijlagen) heeft Verzekeraar bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening (verder: Commissie van Beroep) beroep ingesteld tegen een bindend advies van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening (verder: Geschillencommissie) van 2 januari 2017 (dossiernummer [nummer]).

1.2. Belanghebbende heeft op 17 maart 2017 een verweerschrift (met bijlagen) ingediend.

1.3. De mondelinge behandeling heeft plaatsgehad op 11 september 2017. Partijen zijn aldaar verschenen en hebben hun standpunten toegelicht en vragen van de Commissie van Beroep beantwoord.

2. De procedure in eerste aanleg

Voor het verloop van de procedure in eerste aanleg verwijst de Commissie van Beroep naar de aan deze uitspraak gehechte uitspraak van de Geschillencommissie.

3. Feiten

3.1. De Commissie van Beroep gaat uit van de feiten die de Geschillencommissie heeft vermeld in het bindend advies onder 2.1 tot en met 2.4. Die feiten zijn niet betwist en worden voor zover relevant aangevuld met enkele andere feiten die tussen partijen vaststaan.
Kort gezegd gaat het om het volgende.

3.2. (a) Belanghebbende heeft een opstalverzekering met ingangsdatum 1 november 2012. Deze verzekering is tot stand gekomen via de volmacht van Bemiddelingskantoor Nederland B.V. en (onder)bemiddeling van SNS Bank. De daadwerkelijk risicodragende verzekeraar is Reaal Schadeverzekeringen N.V. De Commissie van Beroep zal Bemiddelingskantoor Nederland B.V. hierna blijven aanduiden als Verzekeraar. In de voorwaarden (Voorwaarden SNS Woonhuisverzekering) is, voor zover hier relevant, het volgende bepaald:

“2 Uw verzekering

2.1 Welke schade betalen wij?
Met onze Woonhuisverzekering is schade aan of verlies van uw woning verzekerd. Het is een All-risk verzekering. U bent verzekerd als de schade is veroorzaakt door een plotselinge en onverwachte gebeurtenis. Behalve als wij in deze voorwaarden aangeven dat een schade niet of gedeeltelijk is verzekerd.
(…)
2.3.1. Welke schade is niet verzekerd?
U ontvangt geen schadebedrag voor schade aan uw woning die is ontstaan door
● Normaal huishoudelijk gebruik. Bijvoorbeeld krassen, deuken en slijtage.
● Slecht of achterstallig onderhoud.
● Uw opzet, roekeloosheid of grove schuld.
● Een bouwkundige wijziging. Zoals het verwijderen van een
dragende muur waardoor schade aan uw woning ontstaat.
● Het (gedeeltelijk) verzakken of instorten van uw woning of door
fouten in de constructie van uw woning.
● Het herstellen van een eigen gebrek aan uw woning.
● Ongedierte, schimmels of zwammen.
● Door vervuiling of aantasting van de grond, lucht of water.
● Rook en roet van en vanuit open haarden.
● Een atoomkernreactie. (…)
● Een aardbeving of een vulkanische uitbarsting.
● Fraude. (…)
● Georganiseerd geweld (ook wel molest genoemd). (…)”.

(b) Belanghebbende heeft op 27 juli 2015 schade bij Verzekeraar gemeld, bestaande uit scheurvorming en verzakking van het verzekerde woonhuis. De schade is ontstaan nadat het Waterschap Rivierenland (in april of mei 2015) werkzaamheden heeft uitgevoerd waarvoor damwanden zijn geplaatst. Direct na het plaatsen van de damwanden is het grondwaterpeil enkele meters gedaald als gevolg waarvan het woonhuis is verzakt en scheurvorming vertoont.

(c) In 2015 was op de website van SNS Bank onder meer het volgende vermeld over de onderhavige SNS Woonhuisverzekering:

Wat is niet verzekerd?
Met de SNS Woonhuisverzekering ben je verzekerd als je huis door een onverwachte gebeurtenis beschadigd raakt. We vergoeden niet alle soorten schade. Je krijgt bijvoorbeeld geen schadevergoeding in de volgende situaties.

Normaal gebruik
Schade die veel voorkomt en nauwelijks is te vermijden, vergoeden we niet. Zoals schade aan je huis door:

● normaal huishoudelijk gebruik, bijvoorbeeld slijtage van verf en krassen op
de voordeur

Voorkomen
Schade die je zelf had kunnen voorkomen, vergoeden we niet. Zoals:

● vochtplekken in muren en plafonds omdat het raam nog openstond
● slecht onderhoud. Bijvoorbeeld: lekkage omdat je dak al enige tijd is
verzakt
● opzet of roekeloosheid: Bijvoorbeeld de openhaard laten branden en het
huis verlaten
● als je een dragende muur laat uitbreken, waardoor je huis verzakt

Onzichtbare oorzaak
Sommige schade aan je huis met een onzichtbare oorzaak vergoeden we niet. Zoals:

● een lichte storm van minder dan windkracht 7
● als je huis verzakt of instort door een constructiefout
● ongedierte, schimmels of zwammen
● verontreinigde grond, lucht of water”.

(d) Verzekeraar heeft per e-mail van 7 augustus 2015 met een beroep op artikel 2.3.1 van de voorwaarden aan Belanghebbende meegedeeld de schade niet te vergoeden.

4. Vordering en advies Geschillencommissie

4.1. Belanghebbende vordert dekking onder de verzekering voor de schade aan het woonhuis. De Geschillencommissie heeft geoordeeld dat Verzekeraar is gehouden voor de door Belanghebbende gemelde maar nog nader vast te stellen schade dekking te verlenen. Zij heeft in haar beslissing voor recht verklaard dat de schade aan het verzekerde woonhuis van Belanghebbende als gevolg van het plaatsen van de damwanden, die bestaat uit verzakking en scheurvorming, onder dekking van de verzekering valt en dat Verzekeraar die schade aan het woonhuis aan Belanghebbende dient te vergoeden.

4.2. Hetgeen de Geschillencommissie daartoe heeft overwogen, kan als volgt samengevat worden weergegeven. De verzekering biedt dekking als de schade is veroorzaakt door een plotselinge en onverwachte gebeurtenis. In deze omschrijving van de dekking is geen criterium voor het causaal verband gegeven. Dit brengt mee dat de gebeurtenis de ‘dominant cause’ van de schade dient te zijn. De verzakking van het woonhuis is plotseling ontstaan, hetgeen Verzekeraar in haar e-mail van 8 september 2015 ook heeft erkend. Ter zitting is tussen partijen komen vast te staan dat als dominant cause, als gevolg waarvan het woonhuis van Belanghebbende scheurvorming en tekenen van verzakking is gaan vertonen, moet worden aangemerkt het plaatsen van damwanden. Tussen partijen is kennelijk, naar ter zitting is gebleken, niet in geschil dat het plaatsen van de damwanden als plotselinge en onverwachte gebeurtenis zoals bedoeld in artikel 2.1 van de voorwaarden kan worden aangemerkt. Als rechtens relevante oorzaak moet worden aangemerkt het plaatsen van de damwanden. Het beroep van Verzekeraar op de uitsluiting voor schade door het (gedeeltelijk) verzakken of instorten van de woning kan niet slagen. Voor een geslaagd beroep op deze uitsluiting is vereist dat het verzakken of instorten als dominante oorzaak kan worden aangemerkt. De verzakking is niet de oorzaak van de schade, maar het plaatsen van de damwand. De verzakking en scheurvorming zijn de schade die door de plaatsing van de damwand is veroorzaakt. Het verzakken van het woonhuis en de scheurvorming zijn niet als schade niet van dekking uitgesloten (de Commissie van Beroep begrijpt dat een van beide woorden “niet” op een misslag berust).

5. Beoordeling van het beroep

5.1. Belanghebbende heeft in zijn verweerschrift in beroep vraagtekens geplaatst bij de ontvankelijkheid van Verzekeraar in haar beroep en wel in verband met de tijdigheid daarvan. Van de zijde van Verzekeraar is ter zitting de brief van de Geschillencommissie getoond waaruit blijkt dat het bindend advies per post aan Verzekeraar is verzonden op
5 januari 2017. Dit betekent dat het op 16 februari 2017 bij de Commissie van Beroep ingekomen beroepschrift tijdig, binnen zes weken na verzending van de uitspraak van de Geschillencommissie overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.1 van het Reglement Commissie van Beroep financiële dienstverlening, is ingediend.

5.2. Tegen de beslissing van de Geschillencommissie en de daaraan ten grondslag gelegde motivering voert Verzekeraar drie bezwaren aan (achtereenvolgens gericht tegen de overwegingen 4.2, 4.3 en 4.4). Deze bezwaren, die zich lenen voor gezamenlijke bespreking, laten zich als volgt samenvatten. Het woonhuis van Belanghebbende is op verschillende manieren gefundeerd: het is gedeeltelijk gefundeerd op staal, gedeeltelijk op stuit en gedeeltelijk op kleef. De grondwater¬stand ter plaatse van de woning fluctueert. Deze fluctuaties zijn van invloed op de sterkte van de fundering. Bij een lage grondwater-stand zullen de bovenste bodemlagen gaan ‘hangen’ aan de fundering (‘negatieve kleef’).
De bovenste bodemlagen trekken dan de fundering op staal of die op kleef als het ware naar beneden. De op stuit gefundeerde delen van het pand staan in een steviger bodemlaag en zullen dus op hun plek blijven. Dat geeft spanning in de constructie van het pand. Dit verschijnsel zal zich al voordoen bij normale grondwaterstand¬wijzigingen. De kans op het ontstaan van scheurvorming in de loop der jaren is ook bij normale geohydrologische omstandigheden en normale grondwater¬fluctuaties reëel. Een fundering kan, afhankelijk van de sterkte ervan, een bepaalde spanning wel opvangen, maar op een zeker moment is de sterkte van de constructie opgebruikt en zal er scheurvorming optreden. Panden met een ‘gemengde’ fundering zijn bij inklinking van de bodem extra gevoelig voor scheurvorming. Het hiervoor beschreven fenomeen lijkt zich in het pand van Verzekerde voor te doen.
Er is onvoldoende informatie beschikbaar om te concluderen dat de schade aan het woonhuis plotseling is ontstaan. Het gaat er niet om dat wordt vastgesteld of de schade, de scheurvorming, plotseling en onverwacht is ontstaan, maar de gebeurtenis die heeft geleid tot deze scheur¬vorming. Het is niet juist dat het plaatsen van de damwanden moet worden gezien als de dominant cause als gevolg waarvan het woonhuis scheurvorming en tekenen van verzakking is gaan vertonen. Dat zou juist zijn geweest wanneer de aannemer met de damwanden bijvoorbeeld het woonhuis zou hebben geraakt of wanneer de damwanden op zo’n onbesuisde manier zouden zijn ingeslagen dat door de trillingen scheurvorming zou zijn ontstaan. De rechtens relevante oorzaak is de verzakking. Zonder verzakking van het woonhuis en de daardoor veroorzaakte spanning op de constructie zou de scheurvorming niet mogelijk zijn en dus niet hebben plaatsgevonden, zodat het slaan van de damwanden niet is aan te merken als de dominant cause. In het oordeel van de Geschillencommissie worden de schade (scheurvorming) en de oorzaak (de verzakking) door elkaar gehaald. Een verzakking hoeft niet te leiden tot aantasting van de fysieke integriteit. Verzakking als zodanig is niet gelijk te stellen met schade. Verzakking kan wel de oorzaak van schade zijn. Als dat het geval is, zoals hier, is dat van dekking onder de verzekering uitgesloten.

5.3. Ter zitting is van de zijde van Verzekeraar meegedeeld dat haar verweer tegen de vordering van Belanghebbende niet zo moet worden begrepen dat zij betwist dat de schade is veroorzaakt door een plotselinge en onverwachte gebeurtenis (artikel 2.1 van de verzekeringsvoorwaarden) maar dat het gaat om de uitsluiting in artikel 2.3.1 van deze voorwaarden (“U ontvangt geen schadebedrag voor schade aan uw woning die is ontstaan door (…) Het (gedeeltelijk) verzakken van uw woning”). Nu Verzekeraar zich ter afwering van de vordering derhalve beroept op een uitsluitingsclausule in de verzekerings-voorwaarden, rusten op haar de stelplicht en bewijslast ter zake van het bestaan van feiten en omstandigheden die zodanig beroep rechtvaardigen. Hiermee strookt overigens dat Verzekeraar de dekkingssystematiek ook zelf aldus toelicht dat in beginsel iedere schade die is veroorzaakt door een plotselinge en onverwachte gebeurtenis verzekerd is, behoudens de met name in de verzekerings¬voorwaarden genoemde schade¬oorzaken die niet gedekt zijn.

5.4. Verzekeraar heeft niet, althans niet voldoende, gemotiveerd betwist dat de in opdracht van het Waterschap uitgevoerde werkzaamheden onder meer inhielden dat op een afstand
van 35 meter van het woonhuis van Belanghebbende dam¬wanden zijn geslagen tot ruim
20 meter diepte en dat deze damwanden als een 80% gesloten scherm zijn aangebracht,
dat het grondwaterpeil ter plaatse van het woonhuis binnen enkele dagen 2,5 meter is gedaald en dat de problemen (de Commissie van Beroep begrijpt: de scheurvorming) zich binnen enkele weken na het inbrengen van de damwanden hebben gemanifesteerd, dat het opgetreden schadebeeld zich vanaf de bouw van de woning (eerste bouwdeel in 1984) tot in 2015 niet heeft voorgedaan en dat het woonhuis conform destijds in Nederland geldende normen (gefaseerd) is gebouwd. Ook heeft Verzekeraar niet, althans niet voldoende, gemotiveerd betwist dat de onderhavige daling van het grondwater¬peil een aanzienlijke afwijking vormde van de reeds lang bestaande natuurlijke dynamiek. Hetzelfde geldt, ten slotte, voor de stelling van Belanghebbende dat bebouwing in de directe omgeving die geheel op staal is gefundeerd een gelijksoortig schadebeeld vertoont als het woonhuis van Belanghebbende. De Commissie van Beroep gaat daarom uit van de juistheid van de desbetreffende stellingen.

5.5. In het licht van de hiervoor onder 5.4 als vaststaand aangenomen feiten verwerpt de Commissie van Beroep het betoog van Verzekeraar dat in de reeks van omstandigheden die tot de schade hebben geleid de verzakking zelfstandige betekenis toekomt en dat daarom niet het slaan van de damwanden maar de verzakking als rechtens relevante oorzaak van de schade moet worden aan¬gemerkt. Dat de fundering van het woonhuis reeds vóór het slaan van de dam¬wanden door haar ‘gemengde’ aard en het optreden van normale grondwater¬fluctuaties al zodanig kwetsbaar was dat de sterkte ervan nagenoeg was “opgebruikt” – in welk geval, zo begrijpt de Commissie van Beroep het betoog van Verzekeraar, de schade (de scheurvorming) zich weliswaar heeft gemanifesteerd na het slaan van de damwanden, maar niet kan gelden als het gevolg daarvan omdat de tot verzwakking van de fundering leidende verzakking reeds ver gevorderd was, zó ver dat ook onder normale omstandigheden scheurvorming zou optreden – kan niet worden aangenomen. De stellingen die Verzekeraar in dit verband heeft betrokken, berusten enkel op algemene beschouwingen. Een toelichting die is gebaseerd op de concrete situatie ter plaatse, is niet gegeven. Verzekeraar lijkt dat overigens ook zelf te onderkennen, waar zij heeft opgemerkt dat zonder gedegen geohydrologisch onderzoek naar de bodem en een bouwkundig onderzoek naar de toegepaste fundering en de sterkte van de constructie niet veel valt te zeggen over de vraag of het verzakken van de op staal of op kleef gefundeerde delen van het pand al kan leiden tot schade in de vorm van scheurvorming, behalve dat de kans op het ontstaan van scheurvorming in de loop der jaren ook bij normale geohydrologische omstandigheden en normale grondwaterfluctuaties reëel is. Tegen de achtergrond van het onder 5.4 overwogene kon Verzekeraar daarmee niet volstaan.
Bij deze stand van zaken bestaat geen relevant verschil tussen het effect dat het inslaan
van de damwanden in de onderhavige zaak heeft gehad (waarbij derhalve moet worden aangenomen dat geen zelfstandige betekenis toekomt aan de (staat van de) funderings-constructie) en het door Verzekeraar genoemde voorbeeld dat verzakking is opgetreden na het op onbesuisde wijze inslaan van damwanden (in welk laatste geval ook volgens de eigen stellingen van Verzekeraar de schade onder de dekking zou vallen). De Commissie van Beroep sluit zich derhalve aan bij de verwerping door de Geschillencommissie van het beroep van Verzekeraar op artikel 2.3.1 van de verzekeringsvoorwaarden.

Slotsom

5.6. De slotsom is dat de bezwaren van Verzekeraar ongegrond zijn zodat de beslissing van de Geschillencommissie moet worden gehandhaafd.

6. Beslissing

De Commissie van Beroep handhaaft de beslissing van de Geschillencommissie.

Bekijk de volledige uitspraak