Mijn Kifid

Uitspraak 2018-020 (bindend)

Uitspraak Commissie van Beroep 2018-020 d.d. 22 maart 2018
(mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. A. Smeeing-van Hees, mr. E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell, mr. A. Bus en drs. P.H.M. Kuijs AAG, leden, en mr. H.C. Dobbelaar-ten Cate, secretaris)

Samenvatting

Belanghebbende, die stelt een relatief onervaren belegger te zijn, is met de Bank een beleggingsadviesrelatie overeengekomen welke later is omgezet in een execution only-relatie. Aan de hand van een door Belanghebbende ingevuld vragenformulier is een offensief profiel vastgesteld. De portefeuille van Belanghebbende zoals die bij de aanvang van de relatie op advies van de Bank is samengesteld voldeed aan de daaraan te stellen eisen. Ook op grond van de samenstelling van de portefeuille zoals die daarna is gewijzigd valt in de gegeven omstandigheden niet te concluderen dat de Bank niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beleggingsadviseur mocht worden verwacht. Het niet ontraden van het aangaan van de execution only-relatie valt evenmin als tekortkoming van de Bank aan te merken.

Klik hier voor de uitspraak in eerste aanleg.

1. De procedure in beroep

1.1 Bij een op 20 juli 2017 door de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening (verder: Commissie van Beroep) ontvangen beroepschrift met bijlagen heeft Belanghebbende een uitspraak van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening (verder: Geschillen-commissie) van 8 juni 2017 (dossiernummer [nummer]) ter toetsing voorgelegd.

1.2 De Bank heeft een op 9 oktober 2017 gedateerd verweerschrift ingediend.

1.3 De Commissie van Beroep heeft het beroep mondeling behandeld op 13 november 2017. Partijen zijn aldaar verschenen en hebben hun standpunten toegelicht en vragen van de Commissie van Beroep beantwoord. Van de zijde van Belanghebbende is een pleitnotitie overgelegd.

2. De procedure in eerste aanleg

Voor het verloop van de procedure in eerste aanleg verwijst de Commissie van Beroep naar de aan deze uitspraak gehechte uitspraak van de Geschillencommissie.

3. Inleiding op de beoordeling van het beroep

3.1 De Commissie van Beroep gaat uit van de feiten die de Geschillencommissie heeft vermeld in de bestreden uitspraak onder 2.1 tot en met 2.5. Deze feiten zijn niet betwist en komen, voor zover relevant aangevuld met enkele andere feiten die tussen partijen vaststaan, op het volgende neer.

(i) Eind 2009 zijn Belanghebbende en de Bank een beleggingsadviesrelatie overeengekomen.
Aan de hand van een vragenformulier is een offensief profiel vastgesteld. Belanghebbende heeft vragen beantwoord die worden gesteld in een gestandaardiseerd vragenformulier.
Dit door Belanghebbende op 19 december 2009 ondertekende formulier ziet er als volgt uit:

(ii) Belanghebbende heeft vervolgens begin 2010 een bedrag van € 100.000,- overgemaakt naar de effectenrekening en daarna zijn in kort tijdsbestek de volgende effecten aangekocht:
Ishares Brazilië € 20.024,-
Fortis USA € 15.000,-
Ishares AEX € 19.981,-
First Nat Gas € 15.064,-
Schroder AS com fund € 15.000,-
BFG World Energy € 15.000,-

(iii) Op 2 december 2010 zijn de aandelen BFG World Energy verkocht waarna voor een bedrag van € 15.000,- aandelen Fidelity Asia zijn aangekocht.

(iv) Begin 2011 zijn de aandelen Ishares Brazilië, Fortis USA en First Nat Gas verkocht.

(v) In januari 2011 heeft Belanghebbende opnieuw een bedrag van € 100.000,- overgemaakt naar de effectenrekening. Daarna zijn de volgende effecten gekocht:
Allana Potash € 30.242,-
USB Asia Tech € 29.635,-
Schroder Emerging Europe € 30.000,-
JPM Global Nat Resources € 30.000,-
Incitec Pivot € 29.911,-

(vi) Op 4 februari 2011 heeft Belanghebbende haar 35.000 aandelen Allana Potash verkocht voor een bedrag van € 41.676,-.

(vii) Op 21 maart 2011 heeft zij 26.000 aandelen Allana Potash teruggekocht voor een bedrag van € 30.460,-.

(viii) Op 15 juni 2011 heeft Consument de aandelen Allana Potash verkocht voor een bedrag van € 39.528,-.

(ix) Op 22 juni 2011 heeft Consument vervolgens 32.500 aandelen Allana Potash
aangekocht voor een bedrag van € 40.100,-.

(x) Op 22 juli 2011 zijn de aandelen USB Asia Tech verkocht voor een bedrag van
€ 29.393,-.

(xi) In 2011 is er een bedrag van € 66.700,- aan de portefeuille onttrokken.

(xii) In 2012 zijn geen aan- en verkopen gedaan.

(xiii) In 2013 zijn de aandelen Schroder Emerging Europe verkocht voor een bedrag van
€ 30.856,-.

(xiv) Op 21 mei 2013 is er een bedrag van € 32.000,- aan de portefeuille onttrokken.

(xv) Op 24 juni 2013 is een overeenkomst ‘Direct Beleggen’ ondertekend en is de adviesrelatie gewijzigd naar een execution only-relatie. Op 29 juli 2014 zijn de effecten overgeboekt naar Alex Vermogensbeheer en is de overeenkomst met de Bank beëindigd.

(xvi) De waarde van de portefeuille was op dat moment € 26.000,-. Een bedrag van € 53.000,- is overgeboekt vanaf de effectenrekening naar de privérekening van Belanghebbende.

3.2 Belanghebbende heeft een vordering ingesteld die ertoe strekt de Bank te doen veroordelen tot betaling aan haar van een bedrag van € 78.295,-. Zij heeft daaraan ten grondslag gelegd, kort gezegd, dat de Bank toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de uit de beleggingsadviesrelatie voortvloeiende verplichtingen en dat de als gevolg daarvan door haar geleden schade op genoemd bedrag moet worden gesteld.
De Bank heeft een en ander bestreden.

3.3 De Geschillencommissie heeft de vordering van Belanghebbende afgewezen daartoe overwegend, kort gezegd, dat niet is vast komen te staan dat de Bank niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beleggingsadviseur kan worden verwacht.

4. Beoordeling van het beroep

4.1 Belanghebbende stelt zich in dit beroep op het standpunt dat zij niet over enige kennis van of ervaring met beleggen beschikte en dat de Bank, mede in het licht daarvan, haar niet deugdelijk heeft geadviseerd met name waar het de samenstelling van haar portefeuille betreft. Volgens Belanghebbende heeft de Bank gedurende de adviesrelatie niet passend geadviseerd doch slechts aankooptransacties voorgesteld.

4.2 Ter onderbouwing van haar standpunt dat de Bank in haar advisering toerekenbaar is tekortgeschoten, voert Belanghebbende aan dat er aanvankelijk op advies van de Bank een redelijk gespreide portefeuille tot stand is gekomen, waarbij belegd is in een vijftal fondsen, en dat na een jaar de portefeuille is omgegooid, door haar op advies van de Bank beleggingen zijn verkocht en dat daarvoor in de plaats “enkele individuele slecht verhandelbare aandelen” zijn aangekocht waarbij geen sprake was van sectorale of geografische spreiding, waaronder OTC-aandelen Incitec Pivot. OTC (‘over the counter’) aandelen is een beleggingscategorie die, aldus Belanghebbende, in een portefeuille van een onervaren “simpele” belegger als Belanghebbende niet paste. Volgens Belanghebbende heeft de Bank in het kader van het tot stand komen van de desbetreffende transacties niet voldaan aan het gebruikelijke adviesproces (naar de Commissie van Beroep uit haar stellingen begrijpt) in die zin dat de Bank aan Belanghebbende niet zodanige informatie verschafte dat zij in staat was om een beredeneerde keuze te maken. Het feit dat zij het dubbele aantal aandelen Allana Potash heeft gekocht dan door de Bank was geadviseerd, valt volgens Belanghebbende vooral te wijten aan de uitlatingen en gebrekkige advisering door de desbetreffende bankmedewerker die de aantrekkelijkheid van die aandelen te rooskleurig heeft voorgesteld.
4.3 Met betrekking tot dit laatste overweegt de Commissie van Beroep het volgende. Ook voor een (bij aanvang van de relatie) onervaren belegger als Belanghebbende moet duidelijk zijn geweest dat als aandelen in een korte periode relatief sterk in waarde stijgen (de Commissie van Beroep maakt uit de onder 3.1 vermelde feiten op dat de koers van de aandelen Allana Potash in de periode januari 2011 tot medio juni 2011 is gestegen van € 0,86 naar € 1,52) en vervolgens weer in waarde dalen (tot € 1,23 in de tweede helft van juni 2011) het een belegging betreft met een afwijkende waardeontwikkeling en de kans aanwezig is dat op enig moment een forse daling van de waarde zal intreden. Voorts is niet in geschil dat Belanghebbende gekozen heeft voor een offensieve portefeuille en dat die keuze daarom passend voor haar was.
Mede in het licht hiervan biedt het feitenmateriaal onvoldoende grond voor het oordeel dat de Bank Belanghebbende niet adequaat heeft geadviseerd. Belanghebbende heeft immers niet, althans niet voldoende gemotiveerd, betwist dat de Bank heeft voorgesteld
de investering in Allana Potash te beperken tot een bedrag van € 15.000,- en aan Belanghebbende heeft medegedeeld dat het om een speculatieve investering (“speculatief speeltje”) ging. Het feit dat Belanghebbende vervolgens, na aanvankelijk winstgevende transacties met dit aandeel, ervoor heeft gekozen om een aanzienlijk hoger bedrag te investeren en daarna met een (sterk) dalende koers is geconfronteerd valt niet toe te rekenen aan de Bank.

4.4 Wat de overige in 4.2 vermelde verwijten betreft oordeelt de Commissie van Beroep als volgt. Niet in geschil is dat de portefeuille van Belanghebbende zoals die begin 2010 op advies van de Bank tot stand kwam, zowel sectoraal als geografisch adequaat was gespreid. Zonder nadere toelichting – die ontbreekt – valt niet in te zien dat dit vervolgens door de verkoop van de aandelen BFG World Energy (begin december 2010) en Ishares Brazilië, Fortis USA en First Nat Gas (in januari 2011) en de aankoop van aandelen Fidelity Asia (begin december 2010) en Allana Potash, USB Asia Tech, Schroder Emerging Europe, JPM Global Nat Resources en Incitec Pivot (in januari 2011) wezenlijk anders is geworden. Wel is door de keuze van Belanghebbende om in januari 2011 voor een bedrag van € 30.242,- in aandelen Allana Potash te investeren en (nadat die investering winstgevend was gebleken) medio juni 2011 wederom voor een aanzienlijk bedrag die aandelen aan te schaffen, nadien een relatief zwaar accent op de kunstmestsector komen te liggen. Aangenomen moet worden dat dit effect vervolgens is versterkt doordat Belanghebbende onttrekkingen aan de portefeuille heeft gedaan (en daartoe andersoortige aandelen heeft verkocht).
Naar volgt uit hetgeen hiervoor onder 4.3 is overwogen, valt echter niet in te zien dat met betrekking tot de aanschaf van het relatief groot aantal aandelen Allana Potash de Bank een relevant verwijt valt te maken, terwijl de keuze om in 2011 en 2013 (aanzienlijke) bedragen aan de portefeuille te onttrekken (en daartoe aandelen te verkopen) in beginsel geheel voor rekening van Belanghebbende komt.
Dat reeds het feit dat het een OTC-aandeel betreft zou meebrengen dat de Bank het aandeel Incitec Pivot niet had mogen adviseren, is door Belanghebbende, mede in het licht van de door haar gekozen (offensieve) beleggingsstrategie, en hetgeen de Bank naar aanleiding van dit aandeel naar voren heeft gebracht, ook in beroep onvoldoende toegelicht.

4.5 Gelet op het vorenstaande komt ook de Commissie van Beroep tot de conclusie dat de in het voorgaande besproken verwijten niet de conclusie rechtvaardigen dat de Bank niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beleggingsadviseur kan worden verwacht. Voor het benoemen van een externe deskundige zoals door belanghebbende voorgestaan bestaat onvoldoende aanleiding.

4.6 Belanghebbende heeft in eerste instantie nog betoogd (en heeft deze klacht in de beroepsprocedure gedurende de mondelinge behandeling aan de orde gesteld) dat de Bank haar het aangaan van een execution only had behoren te ontraden. Gelet op de door de Bank gegeven redenen daarvoor (er was sprake van afbouw van de portefeuille, Belanghebbende was niet ontvankelijk voor adviezen die ertoe strekten dat zij verlies zou nemen en door de wijziging van de relatie zouden door haar geen advieskosten meer verschuldigd zijn) valt niet in te zien dat er op dit punt de Bank een tekortkoming kan worden verweten.

4.7 De Commissie van Beroep komt gelet op het voorgaande tot eenzelfde conclusie als de Geschillencommissie. Het beroep van Belanghebbende is derhalve tevergeefs ingesteld.

5. Beslissing

De Commissie van Beroep handhaaft bij bindend advies de bestreden beslissing van de Geschillencommissie.

Bekijk de volledige uitspraak