Mijn Kifid

Uitspraak 2019-028 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-028
(mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Klacht ontvangen op : 12 februari 2018
Ingediend door : Consument
Tegen : BNP Paribas Cardif Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Oosterhout,
verder te noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 16 januari 2019
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Hypotheek opvang polis. Uitleg voorwaarden. Consument heeft een beroep op zijn verzekering gedaan vanwege werkloosheid. Verzekeraar heeft geen uitkering verstrekt omdat volgens hem sprake is van werkloosheid als gevolg van het feit dat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur is aangegaan en dat deze wegens niet verlengen op de einddatum stopt. Die situatie geeft volgens artikel 29 sub g van de Voorwaarden geen recht op uitkering. Consument is van mening dat die bepaling niet duidelijk is en dat de arbeidsovereenkomst voortijdig is beëindigd omdat
Fase 2 van de NBBU-cao nog niet was afgerond. De Commissie oordeelt dat de bepaling duidelijk is en voor maar één uitleg vatbaar. De vordering is afgewezen.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

· het namens Consument ingediende klachtformulier en de aanvulling daarop;
· het verweerschrift van Verzekeraar;
· de namens Consument ingediende repliek;
· de dupliek van Verzekeraar.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie heeft besloten dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak zal daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft via tussenkomst van All-in Advies Bureau met ingang van 1 oktober 2009 een Hypotheek Opvang Polis met dekking voor arbeidsongeschiktheid en werkloosheid (hierna: de Verzekering) bij Verzekeraar gesloten. De toepasselijke Algemene verzekeringsvoorwaarden HOP 0708 (verder: de Voorwaarden) bepalen voor zover relevant:

“Art. 29 Uitsluitingen bij werkloosheid:
Geen recht op uitkering bestaat indien:
a. (…)
g. de werkloosheid een gevolg is van het feit dat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur is aangegaan en dat deze wegens niet verlenging op de einddatum stopt.”

2.2 Consument heeft Verzekeraar verzocht tot uitkering over te gaan omdat hij per ingang van
1 juli 2017 werkloos is.

2.3 Over het eindigen van zijn dienstverband is Consument per brief van 23 juni 2017 (verder: de Ontslagbrief) – voor zover van belang – als volgt geïnformeerd:

“Onderwerp: niet-verlenging weekcontract (…)

Geachte heer [naam Consument],

Met dit schrijven bevestigen wij uw uitdiensttreding en de beëindiging van uw arbeidsovereenkomst per 30.06.2017. Dit zal tevens uw laatste werkdag zijn in verband met het einde van uw projectbijdrage (…).”

2.4 De door Consument ondertekende Uitzendovereenkomst Fase 1 en 2 voor bepaalde tijd (hierna: de Uitzendovereenkomst) vermeldt onder andere het volgende:

“Artikel 1. NBBU-cao voor uitzendkrachten
Op deze uitzendovereenkomst is de meest recente versie van de NBBU-cao voor uitzendkrachten (hierna: ”NBBU-cao”) van toepassing, zoals te vinden op www.nbbu.nl. Als in deze uitzendovereenkomst begrippen voorkomen die zijn gedefinieerd in artikel 1 van de NBBU-cao, dan geldt de definitie die daar is vermeld.

Artikel 2. Duur en aanvang van de uitzendovereenkomst
De uitzendovereenkomst wordt aangegaan voor de duur van een week. De uitzendovereenkomst gaat in op14 november 2016 en zal van rechtswege na 1 week eindigen.
(…)
Artikel 6 Einde van de uitzendovereenkomst en opzegtermijn
1. In afwijking van artikel 13 NBBU-cao is het uitzendbeding in deze uitzendovereenkomst niet van toepassing. Deze uitzendovereenkomst eindigt van rechtswege op het moment dat de bepaalde tijd waarvoor deze overeenkomt is aangegaan, verstrijkt.
2. Deze uitzendovereenkomst kan stilzwijgend onder dezelfde voorwaarden en voor dezelfde duur als in artikel 2 is overeengekomen worden verlengd.
3. De uitzendovereenkomst eindigt in ieder geval van rechtswege zonder dat opzegging is vereist:
1. Op de dag dat Fase 2 van de NBBU-cao een einde vindt en derhalve op de laatste dag voordat de werknemer instroomt In Fase 3.
2. Op de dag dat de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
3. Op het moment dat het identiteitsbewijs en/of de tewerkstellingsvergunning en/of verblijfsvergunning zijn verlopen, indien de werknemer niet beschikt over de Nederlandse nationaliteit.”

2.5 Per brief van 6 september 2017 is Consument door Verzekeraar geïnformeerd dat zijn verzoek tot uitkering is afgewezen omdat op grond van artikel 29 sub g van de Voorwaarden geen recht op uitkering bestaat als de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet is verlengd.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert uitkering onder de Verzekering.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Consument heeft de volgende argumenten aangevoerd. Verzekeraar is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verbintenissen uit de verzekeringsovereenkomst. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan.
· Partijen zijn het eens over het feit dat sprake is van een contract voor bepaalde tijd. Partijen zijn het niet eens over welke datum als einddatum dient te gelden.
Fase 2 van de Uitzendovereenkomst is op 15 mei 2017 ingegaan. De wettelijke duur van
Fase 2 bedraagt 52 weken, zie artikel 13 van NBBU-cao. De werkgever heeft ervoor gekozen om het dienstverband voor de einddatum van Fase 2 te beëindigen op grond van de in het contract opgenomen beëindigingsmogelijkheid. Deze mogelijkheid tot beëindiging wordt ten onrechte als einddatum aangemerkt. De overeenkomst is keer op keer verlengd en Consument is voor de duur van het project aangenomen. Fase 2 was nog niet afgelopen zodat de overeenkomst voortijdig is beëindigd. Het begrip “einddatum” in artikel 29 sub g van de Voorwaarden is niet uitgelegd en derhalve niet duidelijk. Verzekeraar legt het begrip ten onrechte in zijn voordeel uit. Het begrip “einddatum” is voor meerdere uitleg
vatbaar en moet als einddatum van Fase 2 worden uitgelegd. Op grond van de contra proferentem-regel moet de bepaling in het voordeel van Consument worden uitgelegd. De arbeidsovereenkomst is voor het einde daarvan beëindigd zodat Verzekeraar tot uitkering onder de verzekering dient over te gaan.
• Het project had mogelijk langer kunnen duren, namelijk tot het moment waarop de
52 weken zouden zijn verstreken.
Nu het project voor Consument echter voor de einddatum van Fase 2 was afgerond is de Uitzendovereenkomst voortijdig beëindigd. Met de werkgever is overeengekomen dat Consument voor een fase van een project werkzaam zou zijn en nu die fase was afgerond waren er juridisch geen mogelijkheden voorhanden om de beëindiging aan te vechten. In de Uitzendovereenkomst staat weliswaar vermeld dat de Uitzend-overeenkomst iedere week stilzwijgend met eenzelfde duur wordt verlengd, in de praktijk is de afspraak met Consument gemaakt dat hij voor de duur van een gehele fase van een project zou werken.

Verweer Verzekeraar
3.3 Verzekeraar heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4. Beoordeling

4.1 De vraag die voorligt is of Consument recht heeft op uitkering onder de Verzekering. Deze vraag moet worden beantwoord aan de hand van de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden.

4.2 Partijen verschillen van mening over de uitleg van artikel 29 sub g van de Voorwaarden. Consument vindt dat met het begrip “einddatum”, de einddatum van Fase 2 wordt bedoeld, terwijl Verzekeraar meent dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor de duur van steeds een week en dat deze op 23 juni 2017 met ingang van 1 juli 2017 is beëindigd. Verzekeraar heeft voor zijn stelling dat Consument op grond van artikel 29 sub g van de Voorwaarden geen recht heeft op uitkering onder andere verwezen naar de Uitzend-overeenkomst en de Ontslagbrief.

4.3 Voorop staat dat voor de uitleg van verzekeringsvoorwaarden bepalend is welke betekenis partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Zie HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 (Haviltex). Hierbij komt het in de eerste plaats aan op de bedoeling van partijen. In het onderhavige geval kan evenwel een gemeenschappelijke partijbedoeling niet worden vastgesteld, want niet is vast komen te staan dat over de verzekeringsvoorwaarden is onderhandeld. Bij de uitleg van verzekerings-voorwaarden is verder niet de zuiver taalkundige uitleg van een bepaling doorslaggevend. Wanneer niet over de verzekeringsvoorwaarden is onderhandeld, moeten de verzekerings-voorwaarden objectief worden uitgelegd.

4.4 Deze objectieve uitleg leidt de Commissie tot het oordeel dat artikel 29 sub g van de Voorwaarden duidelijk is en slechts voor één uitleg vatbaar, namelijk dat indien de werkloosheid een gevolg is van het feit dat een voor bepaalde tijd aangegane arbeids-overeenkomst wegens niet verlengen op de einddatum eindigt, geen recht op een uitkering bestaat. Anders dan Consument is de Commissie van oordeel dat het begrip “einddatum” in het licht van de gehele bepaling moet worden gelezen en derhalve betrekking heeft op de einddatum van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.

4.5 Uit de onder 2.4 geciteerde Uitzendovereenkomst volgt dat de arbeidsovereenkomst voor de duur van één week is aangegaan, van rechtswege na één week eindigt en stilzwijgend onder dezelfde voorwaarden en voor dezelfde duur kan worden verlengd. Dit betekent dat telkens een arbeidsovereenkomst van één week is overeengekomen. De beëindiging van de arbeidsovereenkomst op 23 juni 2017 per 30 juni 2017 die voor de bepaalde duur van een week is aangegaan, geeft dan op grond van artikel 29 sub g van de Voorwaarden geen recht op uitkering.

4.6 Gelet op het vorenstaande heeft Verzekeraar uitkering onder de Verzekering mogen weigeren en moet de vordering van Consument worden afgewezen.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/in-beroep-gaan-bij-kifid.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak