Mijn Kifid

Uitspraak 2018-139 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-139
(prof.mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.N. Dupain, secretaris)

Klacht ontvangen op : 9 maart 2017
Ingediend door : Consument
Tegen : DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te
Amsterdam, verder te noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 28 februari 2018
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Verzekeraar weigert aan Consument advocaatkosten te vergoeden omdat het geschil waar Consument in betrokken is ziet op verhouding tussen Consument en zijn kleinzoon, en niet zoals Consument en zijn dochter. Zelfs als sprake is van een conflict tussen Consument en zijn dochter, bestaat geen recht op rechtsbijstand. Het conflict was aldus Verzekeraar voorzienbaar. De feiten en omstandigheden, dan wel het conflict zelf bestond al voor de ingangsdatum van de rechtsbijstandverzekering. De Commissie oordeelt dat, anders dan Verzekeraar stelt, sprake is van een conflict tussen Consument en zijn dochter. Zij is immers zelf degene die haar ouders dagvaart en een locatie- en contactverbod vordert. Zij doet dit niet namens haar zoon of als zijn wettelijk vertegenwoordiger. Verzekeraar hoeft advocaatkosten echter niet aan Consument te vergoeden omdat het conflict tussen Consument en zijn dochter, dan wel de feiten en omstandigheden die hebben geleid tot het conflict reeds bestonden voor ingaan van de rechtsbijstandverzekering.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
• het verweerschrift van Verzekeraar;
• de repliek en de dupliek;
• het aanvullend schrijven van Consument na dupliek.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft op 2 januari 2014 een rechtsbijstandverzekering bij Verzekeraar gesloten. Op de rechtsbijstandverzekering zijn van toepassing de verzekeringsvoorwaarden model DAS Particulier 12114 (03/2014) (hierna de verzekeringsvoorwaarden).

In de verzekeringsvoorwaarden is, voor zover van belang in de onderhavige zaak, het volgende bepaald:

“5. Wanneer verleent DAS rechtsbijstand?
(…)
d. Heeft u een conflict omdat er schade is toegebracht? Dan moet dit gebeurd zijn tijdens de looptijd van deze verzekering. Heeft u om een andere reden een conflict? Dan moeten de feiten die hebben geleid tot dit conflict hebben plaatsgevonden tijdens de looptijd van deze verzekering van DAS. U mag deze feiten niet al hebben kunnen verwachten toen u de verzekering afsloot.
(…)

12. In welke gevallen krijgt u geen hulp van DAS?
(…)
b. U krijgt geen hulp van DAS, als de schade is ontstaat vóórdat u deze verzekering bij DAS afsloot. Of als de feiten waardoor uw conflict is ontstaan, hebben plaatsgevonden voordat u deze verzekering afsloot.
c. Had u kunnen verwachten dat u hulp van DAS nodig zou hebben toen u deze verzekering afsloot? Dan krijgt u geen hulp van DAS.
(…)

Module Basis (dekkingsoverzicht)
Onderwerp     U krijgt hulp bij conflicten
Personenrecht & Ouderschap  – die te maken hebben met uw persoonlijke staat en de verhouding tussen u en uw kinderen (of adoptie-, stief- en pleegkinderen).”

2.2 Consument heeft op 1 januari 2017 Verzekeraar verzocht aan hem rechtsbijstand te verlenen. Consument had even daarvoor, op 29 december 2016, een dagvaarding ontvangen waarin een contact- en locatieverbod werd gevorderd met betrekking tot zijn kleinzoon. In die dagvaarding is voor zover relevant het volgende opgenomen:
“ten verzoeke van mevrouw (dochter van Consument) wonende aan het adres (adres) die voor deze zaak domicilie kiest aan het adres (adres advocaat van dochter Consument) van welk kantoor
mr. (advocaat) deze zaak als advocaat behandelt:

GEDAGVAARD
1. de heer (Consument), wonende aan (adres Consument)
(…)
2. mevrouw (echtgenote Consument), eveneens wonende aan (adres Consument)
(…)
Feiten en omstandigheden
(…)
2. Partijen hebben al een aantal jaar een slechte verstandhouding met elkaar. Omstreeks het jaar 2010 heeft (dochter van Consument) het contact met haar ouders verbroken.
(Dochter van Consument) heeft in haar optiek nimmer een goede band gehad met haar ouders. Op haar achttiende is eiseres door haar ouders het huis uit gezet. (Dochter van Consument) heeft in therapie gezeten om de ervaringen uit haar jeugd met haar ouders te verwerken.
(…)
Maar in de loop der tijd is (…) de verstandhouding tussen partijen dusdanig verslechterd dat (dochter van Consument) besloten heeft in 2010 het contact met haar ouders te verbreken.”

2.3 Bij brief van 5 januari 2017 heeft Verzekeraar het verzoek om rechtsbijstand van Consument afgewezen. In die brief heeft Verzekeraar het volgende aan Consument medegedeeld:

“Helaas kan uw verzoek om rechtsbijstand onder geen van de verzekerde modules worden geschaard. Voor wat betreft Personenrecht & Ouderschap dat is verzekerd onder de module Basis merk ik op dat in onderhavige zaak een contactverbod wordt gevraagd ten behoeve van (kleinzoon). De dekking voor Personrecht & Ouderschap is echter beperkt tot de verhouding tussen u en uw kinderen. Uw kleinkinderen vallen daar dus niet onder.”

Ook heeft Verzekeraar in betreffende brief gewezen op artikel 12 van de verzekeringsvoorwaarden; omdat de feiten waardoor het conflict van Consument is ontstaan, al bestonden voordat de verzekering is ingegaan, kan Consument geen aanspraak maken op rechtsbijstand.

2.4 Consument heeft tegen de afwijzing van zijn verzoek tot rechtsbijstand een klacht ingediend. Verzekeraar heeft hierna een herbeoordeling van de dekking laten plaatsvinden. Bij brief van 1 maart 2017 heeft Verzekeraar wederom aan Consument bericht dat geen recht op dekking bestaat en hierbij wederom het standpunt als in de brief van 5 januari 2017 verwoord ingenomen. Verzekeraar heeft hierbij ook aan Consument laten weten dat nog veel onduidelijkheid over een aantal aspecten in de zaak en de beweerde onvoorzienbaarheid van de beschuldigingen in de dagvaarding bestaat, en zich daarom het recht voorbehouden om ook die onderdelen nog nader te toetsen.

2.5 Consument heeft zelf een advocaat ingeschakeld om hem in het geschil met zijn dochter bij te staan. In de conclusie van antwoord die de advocaat van Consument namens Consument heeft ingediend is, voor zover relevant in de onderhavige klachtprocedure, het volgende opgenomen:

“Feiten en omstandigheden
(…)
3. In eerste instantie waren de verhoudingen nog steeds erg goed.
(…)
4. In 2010 is er wat veranderd. (Consument en de echtgenote van Consument) weten nog steeds niet wat de kentering te weeg heeft gebracht. (Dochter van Consument) is klaarblijkelijk boos op haar ouders. Heel erg boos. (Consument en de echtgenote van Consument) erkennen dat er spanningen zijn, maar herkennen zich niet in het verhaal wat namens (dochter van Consument) aan het papier is toevertrouwd.
5. Het is juist (dochter van Consument) die de confrontatie keer op keer opzoekt. In 2013 heeft (dochter van Consument) haar moeder daadwerkelijk aangevallen. (Echtgenote van Consument) is tegen de grond geworpen en raakte hierdoor geblesseerd en getraumatiseerd.”

In een aanvullende verklaring is daarnaast nogmaals door of namens Consument verklaard dat de echtgenote van Consument op vrijdag 20 september 2013 door haar dochter is aangevallen en op de grond is gegooid. Hierna heeft Consument dan wel zijn echtgenote, op advies van de politie, op 24 september 2013 aangifte gedaan tegen hun dochter.

2.6 Op 31 mei 2017 heeft Consument wederom contact gezocht met Verzekeraar en Verzekeraar verzocht aan hem de kosten van zijn advocaat te vergoeden. Verzekeraar heeft dit verzoek afgewezen en primair verwezen naar artikel 5 van de verzekeringsvoorwaarden: omdat het conflict voorzienbaar was en zowel het conflict als de feiten die hebben geleid tot de procedure plaatsvonden voor de ingangsdatum van verzekering van Consument, kan Consument met betrekking tot dat conflict geen aanspraak maken op rechtsbijstand dan wel op vergoeding van de reeds door Consument gemaakte kosten van zijn advocaat.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert dat Verzekeraar aan hem betaalt een bedrag van €750,00, zijnde de kosten van de advocaat die hem heeft bijgestaan in de procedure.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan:
– Anders dan Verzekeraar stelt, gaat het in de procedure waar Consument in is betrokken niet om de verhouding tussen Consument en zijn kleinzoon maar wel om de verhouding tussen Consument en zijn dochter. Zij is immers degene die Consument en zijn echtgenote heeft gedagvaard en een contact- en locatieverbod vordert. Een conflict met de kleinzoon van Consument bestaat niet. Het contact tussen de kleinzoon en Consument en zijn echtgenote is altijd goed geweest.
– De stelling van Verzekeraar dat het conflict reeds bestond voor het ingaan van de rechtsbijstandverzekering is niet juist. De dochter van Consument heeft een gedragsstoornis en is hiervoor in 2010 in therapie geweest. Het is juist dat er toen enige tijd geen contact is geweest tussen Consument en zijn echtgenote en hun dochter. Op geen enkele manier was echter te voorzien dat de dochter van Consument hem en zijn echtgenote zeven jaar later zou dagvaarden. Zoals in ieder gezin, bestaat er ook in het gezin van Consument wel eens onenigheid. Maar dit betekent niet je bedacht moet zijn op een dagvaarding en een procedure.

Verweer Verzekeraar
3.3 Verzekeraar heeft hiertegen de volgende verweren gevoerd:
– Aan de orde, in het geschil dat aan deze klachtprocedure ten grondslag ligt, was dat in rechte een contact- en locatieverbod met betrekking tot de kleinzoon van Consument werd gevorderd. De procedure en daarmee het verzoek om rechtsbijstand zag uitsluitend op de verhouding tussen Consument en zijn kleinzoon. Onder de rechtsbijstandverzekering bestaat geen dekking voor geschillen die betrekking hebben op de verhouding van een verzekerde met zijn of haar kleinkinderen.

– Zelfs wanneer moet worden aangenomen dat het onderhavige geschil een geschil betreft dat ziet op de verhouding tussen Consument en zijn dochter, bestaat geen recht op rechtsbijstand. In de verzekeringsvoorwaarden is immers bepaald dat geen dekking voor een geschil dan wel een conflict bestaat, als de feiten die hebben geleid tot het conflict, of het conflict zelf, reeds bestonden voor ingang van de looptijd van de verzekering. Dat is hier het geval. De feitelijke problemen met de dochter van Consument stammen reeds uit 2010. Ook in 2013 heeft zich een voorval voorgedaan waarbij de dochter van Consument haar moeder heeft aangevallen. Dit maakt dat het conflict reeds bestond voordat de verzekering van Consument inging op 2 januari 2014.

4. Beoordeling

4.1 De vraag die centraal staat in de onderhavige klachtprocedure, is of Verzekeraar gehouden is de advocaatkosten te vergoeden die Consument heeft moeten maken. Deze vraag dient primair beantwoord te worden aan de op de rechtsbijstandverzekering van toepassing zijnde verzekeringsvoorwaarden.

Verhouding met betrekking tot kind of kleinkind?
4.2 Eerst moet worden bepaald of het geschil dat ten grondslag ligt aan deze klachtprocedure zag op de verhouding tussen Consument en zijn dochter of tussen Consument en zijn kleinzoon. Wanneer dit laatste het geval is, bestaat voor de procedure geen dekking onder de rechtsbijstandverzekering. Immers, enkel gedekt zijn conflicten die zien op de verhouding tussen een verzekerde en zijn kinderen, en niet op de verhouding tussen een verzekerde en zijn kleinkinderen.

4.3 Verzekeraar heeft zich met betrekking tot voornoemde vraag op het standpunt gesteld dat geen recht op dekking bestaat omdat het conflict ziet op de verhouding tussen Consument en zijn kleinzoon. Gevorderd wordt in de procedure waar Consument betrokken is, aldus Verzekeraar, immers een locatie- en contactverbod met betrekking tot betreffende kleinzoon. De Commissie volgt dit standpunt van Verzekeraar niet. Uit de dagvaarding blijkt dat de dochter van Consument zelf, en niet namens haar zoon, of als wettelijk vertegenwoordiger van haar zoon, de procedure is gestart. De dochter van Consument vordert zelf een locatie- en contactverbod. Reeds hieruit volgt dat het conflict ziet op verhouding tussen Consument en zijn dochter. Verzekeraar heeft op deze grond dus geen dekking kunnen weigeren.

Reeds bestaand conflict voor ingang verzekeringsdatum?
4.4 Vervolgens moet worden bepaald of het geschil waarvoor Consument rechtsbijstand vordert, dan wel de feiten die hebben geleid tot het geschil reeds bestonden voor de ingangsdatum van de rechtsbijstandverzekering. In de verzekeringsvoorwaarden is, in artikel 5 en artikel 12, immers bepaald dat aan een verzekerde geen rechtsbijstand wordt verleend wanneer de feiten die hebben geleid tot het conflict, of het conflict zelf, al bestonden voordat de verzekering inging.

4.5 Uit de stukken komt naar voren dat de verhouding tussen Consument en zijn echtgenote en hun dochter in ieder geval in dan wel sinds 2010 niet goed is en is verslechterd.
Zo is in de dagvaarding gesteld dat de dochter van Consument in 2010 alle contact met haar ouders heeft verbroken. Ook in de conclusie van antwoord die namens Consument is opgesteld en ingediend wordt dit onderschreven. Zo is daar gesteld “In 2010 is er wat veranderd. (Consument en de echtgenote van Consument) weten nog steeds niet wast de kentering te weeg heeft gebracht. (Dochter van Consument) is klaarblijkelijk boos op haar ouders. Heel erg boos. (Consument en de echtgenote van Consument) erkennen dat er spanningen zijn (…)” als ook “Het is juist (dochter van Consument) die de confrontatie keer op keer opzoekt.”. Daarnaast is door Consument in zowel deze conclusie van antwoord als in een aanvullende verklaring, welke verklaring bij het verweer van Verzekeraar is gevoegd, aangevoerd dat zijn dochter op vrijdag 20 september 2013 haar moeder, de echtgenote van Consument heeft aangevallen, waarna de echtgenote aangifte tegen haar dochter heeft gedaan bij de politie. Dit maakt dat het conflict dan wel de feiten en omstandigheden die geleid hebben tot het conflict met de dochter reeds voor het ingaan van de rechtsbijstandverzekering, maar in ieder geval vanaf
20 september 2013 bestonden. Consument en zijn echtgenoten leefden bij het aangaan van de verzekering al geruime tijd in onmin met hun dochter.

4.6 De stelling van Consument dat in elk gezin wel wat onenigheid bestaat en dat Consument dus niet bedacht hoefde te zijn op een dagvaarding en procedure maakt dit niet anders en volgt de Commissie niet. Niet gezegd kan worden dat enkel sprake was van wat onenigheid. Een daadwerkelijke aanval van de dochter jegens haar moeder en het vervolgens doen van aangifte door de moeder tegen haar dochter is naar het oordeel van de Commissie niet aan te merken als slechts wat onenigheid maar als een daadwerkelijk conflict. Dit maakt dat Verzekeraar op grond van artikel 5 en artikel 12 van de polisvoorwaarden rechtsbijstand aan Consument met betrekking tot het conflict met zijn dochter mocht weigeren en dat Verzekeraar niet gehouden is de kosten van de advocaat van Consument te voldoen.

4.7 Het voorgaande maakt dat de klacht van Consument ongegrond is en de vordering dient te worden afgewezen.  

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak