Mijn Kifid

Uitspraak 2018-166 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-166
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.N. Dupain, secretaris)
Klacht ontvangen op : 10 juli 2017
Ingediend door : Consument
Tegen : Achmea Schadeverzekeringen N.V. h.o.d.n. Interpolis Schade, gevestigd te
Apeldoorn, verder te noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 12 maart 2018
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

De bagage van Consument is tijdens zijn vakantie in [Naam Land], terwijl hij een tussenstop maakte in [Plaatsnaam 1] om een museum te bezoeken, gestolen uit de kofferbak van zijn auto. Verzekeraar heeft de schade niet vergoedt omdat de bagage, niet als voorgeschreven in de verzekerings- voorwaarden, was afgedekt met een rolhoes of hoedenplank. De Commissie oordeelt dat de schade als gevolg van de diefstal van de bagage van Consument niet voor vergoeding in aanmerking komt omdat die bagage, terwijl deze in de kofferbak lag, niet als voorgeschreven in de verzekeringsvoorwaarden was afgedekt met een rolhoes of hoedenplank. Dat een zwart kleed over de bagage was gelegd door Consument maakt dit niet anders; niet gebleken is dat hierdoor de bagage van buitenaf niet zichtbaar was.
Procesverloop
De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
• het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
• het verweerschrift van Verzekeraar;
• de repliek en de dupliek;
• het aanvullende schrijven van de gemachtigde van Consument.
De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.
De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.
2. Feiten
De Commissie gaat uit van de volgende feiten.
2.1  Consument heeft bij Verzekeraar een BuitenDeDeurverzekering en een Doorlopende Reisverzekering gesloten. Op de BuitenDeDeurverzekering zijn de Bijzondere voorwaarden Interpolis BuitenDeDeurverzekering, model 205B1 (hierna: de verzekeringsvoorwaarden) van toepassing. In de verzekeringsvoorwaarden is, voor zover van belang in de onderhavige zaak, het volgende bepaald:
Artikel 4
Voor welke schade betalen wij niet?
(…)
Liggen de persoonlijke bezittingen in een motorrijtuig of tourcaravan?
Liggen de persoonlijke bezittingen in een motorrijtuig of tourcaravan en u zit daar niet in? En worden de persoonlijke bezittingen daaruit gestolen? Dan betalen we alleen als u de persoonlijke bezittingen opgeborgen had zoals hieronder staat.
• Het motorrijtuig moet op slot zijn. We betalen alleen als er braakschade te zien is aan de buitenkant van het motorrijtuig.
• U mag de persoonlijke bezittingen alleen in de kofferbak van uw auto opbergen als u die op geen enkele andere manier veilig kunt opbergen. Bijvoorbeeld door de persoonlijke bezittingen achter te laten in het hotel.
• Niemand mag de persoonlijke bezittingen zien liggen. U moet de persoonlijke bezittingen afdekken met een hoedenplank of rolhoes. Of u moet de persoonlijke bezittingen opbergen in een kast of andere ruimte die dicht kan. En deze ruimte dichtdoen zodat de persoonlijke bezittingen niet zichtbaar zijn.”
Op de Doorlopende Reisverzekering zijn de Bijzondere voorwaarden Doorlopende Reisverzekering, model 202L3 van toepassing (hierna: de reisverzekeringsvoorwaarden). In de reisverzekeringsvoorwaarden is, voor zover van belang in de onderhavige zaak, het volgende bepaald:
“Artikel 4 Wat is uitgesloten
(…)
5 Bagage, reisdocumenten en geld
Er is ook geen recht op schadevergoeding:
(…)
c in geval van diefstal uit een motorrijtuig van bagage. Deze uitsluiting geldt niet als de verzekerde kan aantonen dat er zichtbare braakschade is aan het motorrijtuig. Bovendien dient de verzekerde dan aan te tonen:
 dat deze bagage was opgeborgen in een met een slot deugdelijk afgesloten kofferruimte, waarvan de inhoud niet van buitenaf zichtbaar is, en die niet in een open verbinding staat met het passagiersgedeelte. Bij een stationcar/auto met een derde of vijfde deur moet de kofferruimte daarom afgedekt zijn met een vaste hoedenplank/rolhoes.(…)”
2.2  Consument is op vakantie geweest in [Naam Land]. Consument heeft tijdens zijn vakantie, terwijl hij op weg was naar [Plaatsnaam 2], op 28 maart 2017 een tussenstop gemaakt in [Plaatsnaam 1] om daar een museum te bezoeken. Op deze tussenstop is de bagage van Consument uit de bagageruimte van zijn auto gestolen. De bagage was afgedekt met een afdekzeil. De bagage was niet afgedekt met een rolhoes of hoedenplank. Consument heeft de schade als gevolg van de diefstal van zijn bagage geclaimd bij Verzekeraar.

2.3  Verzekeraar heeft de schade van Consument bij brief van 17 mei 2017 afgewezen en zich daarbij op het standpunt gesteld dat de diefstal van de bagage niet valt onder de dekking van de verzekering omdat de bagage, terwijl deze in de kofferbak lag, niet was afgedekt met een rolhoes of hoedenplank.
2.4  Op 26 mei 2017 heeft de gemachtigde van Consument een brief gestuurd aan Verzekeraar en daarin onder andere het volgende geschreven:
“Het is juist dat de bagage niet met een hoedenplank was afgedekt. Dat heeft een praktische reden: in de achterbak stond een scootmobiel. Vanwege de hoogte van deze scootmobiel past een hoedenplank of rolhoes niet. Client heeft de bagage daarom afgedekt met een zwart kleed. De bagage was dus niet zichtbaar. Dat in de polisvoorwaarden is opgenomen dat bagage dient te zijn afgedekt met een hoedenplank of rolhoes, is bedoeld om te voorkomen dat verzekerden hun bagage zichtbaar hebben liggen en daarmee diefstal uitlokken.”
2.5  Op 7 juni 2017 heeft Verzekeraar naar aanleiding van voornoemd schrijven van de gemachtigde van Consument aan Consument laten weten dat zij bij haar standpunt als verwoord in de brief van 17 mei 2017 blijft. Wel heeft Verzekeraar aangeboden aan Consument een coulancebetaling van €500,00 te doen. Consument heeft dit coulance aanbod afgewezen.
2.6  De gemachtigde van Consument heeft hierna, namens Consument, een klacht ingediend bij Kifid.
3.  Vordering, klacht en verweer
Vordering Consument
3.1  Consument vordert betaling van een bedrag van €5.525,02, zijnde de schade als gevolg van de diefstal van zijn bagage.
Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2  De gemachtigde van Consument voert hiertoe namens Consument de volgende argumenten aan:
– Hoewel het juist is dat de bagage die in de kofferbak lag niet was afgedekt met een rolhoes of hoedenplank was deze wel afgedekt met een zwart kleed. Consument heeft daarmee een maatregel getroffen die volledig in de geest van de verzekeringsvoorwaarden is. De bagage was immers niet zichtbaar. Dit was ook de enige maatregel die mogelijk was omdat de scootmobiel van Consument in de kofferbak stond. Hierdoor was het niet mogelijk een rolhoes of hoedenplank over de kofferbak te spannen.
Verweer Verzekeraar
3.3  Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
– Zowel onder de BuitenDeDeurverzekering als onder de Doorlopende Reisverzekering is diefstal van persoonlijke bezittingen en bagage uit een motorrijtuig uitgesloten van dekking. Dit is alleen anders als die bagage en persoonlijke bezittingen zijn opgeborgen als omschreven in Artikel 4 lid 1 van de Bijzondere voorwaarden Interpolis BuitenDeDeurverzekering.

Dit maakt dat wanneer de persoonlijke bezittingen dan wel de bagage in de kofferbak liggen, deze afgedekt moeten zijn met een rolhoes of hoedenplank. Dit was niet het geval. De schade van Consument als gevolg van de diefstal van zijn bagage valt daarom niet onder de dekking van de verzekering.
– De stelling van Consument dat door hem in de geest van de verzekeringsvoorwaarden voorzorgmaatregelen zijn getroffen om de diefstal te voorkomen omdat zijn bagage was afgedekt met een zwart kleed, doet aan het voorgaande niet af. Het staat een Verzekeraar vrij om te bepalen onder welke voorwaarden zij dekking biedt voor schade. Verzekeraar vindt het risico op diefstal van persoonlijke bezittingen en bagage uit een motorrijtuig heel groot. Daarom is schade als gevolg daarvan enkel gedekt als die persoonlijke bezittingen en bagage zijn afgedekt met een rolhoes of hoedenplank.

– De Doorlopende Reisverzekering kent eenzelfde bepaling als de BuitenDeDeurverzekering met betrekking tot diefstal van persoonlijke bezittingen en bagage uit een voertuig. Ook deze reisverzekering biedt daarom geen dekking voor de schade van Consument.
4.  Beoordeling
4.1  De vraag die centraal staat in de onderhavige klachtprocedure, is of Verzekeraar gehouden is de schade als gevolg van de diefstal van de bagage van Consument te vergoeden. Deze vraag dient primair beantwoord te worden aan de hand van de op de verzekeringsovereenkomst van toepassing zijnde voorwaarden.
4.2  Zowel in de reisverzekeringsvoorwaarden als in de verzekeringsvoorwaarden is bepaald dat diefstal van persoonlijke bezittingen en bagage uit een motorrijtuig enkel gedekt is als deze persoonlijke bezittingen en bagage terwijl zij in de kofferruimte lagen, afgedekt waren met een rolhoes dan wel hoedenplank. Vast staat dat de bagage van Consument toen deze uit de kofferruimte van zijn auto werd gestolen niet onder een rolhoes of onder een hoedenplank lag. Dit maakt dat de schade als gevolg van de diefstal van de bagage van Consument in beginsel niet gedekt is onder zijn Doorlopende Reisverzekering en zijn BuitenDeDeurverzekering. Van een onduidelijke bepaling is geen sprake.
4.3  Door Consument is nog aangevoerd dat het voor hem praktisch onmogelijk was zijn bagage op de in de verzekeringsvoorwaarden vereiste wijze af te dekken, nu in de kofferruimte van zijn auto ook zijn scootmobiel stond. Hier kon geen rolhoes of hoedenplank over worden gespannen. Consument heeft daarom zijn bagage afgedekt met een afdekzeil. Dit maakt, aldus Consument, dat de bagage niet zichtbaar was, en de bagage in de geest van zowel zijn BuitenDeDeurverzekering als zijn Doorlopende Reisverzekering was opgeborgen. Zijn schade valt, zo stelt Consument, daarom wel onder de dekking van voornoemde verzekeringen.
4.4  De Commissie overweegt ten aanzien van dit argument als volgt. Het staat Verzekeraar vrij door middel van de dekkingsomschrijving en de uitsluitingen in de verzekeringsvoorwaarden de grenzen te bepalen waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. Vgl. HR 9 juni 2006, 326,
r.o. 3.4.2. Verzekeraar heeft er uitdrukkelijk voor gekozen diefstal van persoonlijke bezittingen en bagage uit een motorrijtuig enkel te vergoeden wanneer deze is afgedekt met een rolhoes of hoedenplank.
Onder omstandigheden kan een beroep op een primaire dekkingsbepaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. Vgl. HR 21 januari 2011, NJ 2011, 176. Dit doet zich bijvoorbeeld voor in een situatie waarin formeel niet maar materieel wel aan een primaire dekkingsbepaling die de vorm heeft van een beveiligingsbepaling is voldaan. Vgl. GC Kifid 2012-288. Naar het oordeel van de Commissie is de bepaling waarop Verzekeraar zich beroept te zien als een beveiligingsbepaling. Hoewel Consument heeft aangevoerd dat hij – door zijn bagage af te dekken met een zwart kleed – heeft gehandeld ‘in de geest van de verzekeringsovereenkomst’ nu de bagage van buitenaf niet te zien was, is naar het oordeel van de Commissie niet vast komen te staan dat het gebruik van een zwart kleed materieel even effectief is als het gebruik van een hoedenplank of rolhoes. Consument heeft zijn stelling onvoldoende onderbouwd en heeft niet bewezen dat zijn bagage daadwerkelijk niet te zien was van buitenaf.
4.5  Het voorgaande maakt dat de klacht van Consument ongegrond is en zijn vordering dient te worden afgewezen.
5.  Beslissing
De Commissie wijst de vordering af.
In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.
U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak