Mijn Kifid

Uitspraak 2018-178 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-178
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris)

Klacht ontvangen op : 8 juli 2017
Ingediend door : Consument
Tegen : Achmea Schadeverzekeringen N.V. Centraal Beheer Divisie Particulieren,
gevestigd te Apeldoorn, verder te noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 15 maart 2018
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Partijen verschillen van mening over de uitleg van de polisvoorwaarden. Consument stelt dat deze onduidelijk zijn en dat deze op grond van de contra proferentem-regel in zijn voordeel moeten worden uitgelegd en dat dit tot gevolg heeft dat Verzekeraar alsnog dekking moet bieden. Verzekeraar bestrijdt dit. De Commissie is van oordeel dat van een onduidelijk of onbegrijpelijk beding geen sprake is. Nu sprake is van een duidelijk beding is voor toepassing van de contra proferentem-regel geen plaats. Verzekeraar heeft met inachtneming van de voorwaarden dekking mogen weigeren.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken, inclusief bijlagen:

• het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
• het verweerschrift van Verzekeraar;
• de repliek van Consument;
• de dupliek van Verzekeraar; en
• de aanvullende informatie van Verzekeraar.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. De Commissie stelt voorts vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft een Woongarantverzekering bij Verzekeraar. Onderdeel hiervan is een aansprakelijkheidsverzekering met een verzekerd bedrag van EUR 1.000.000. Verzekerden op dit onderdeel zijn de verzekeringnemer (Consument) en zijn gezinsleden.

2.2 Op de aansprakelijkheidsverzekering zijn onder andere de voorwaarden (WO3111) van toepassing. In artikel 11 van de betreffende voorwaarden is – voor zover relevant – het volgende vermeld:

11. Wat is niet verzekerd?
Schade aan zaken van anderen die een verzekerde gebruikt, leent of verzorgt.
• Motorrijtuigen, (sta)caravans, vouwwagens, aanhangers, motorvaartuigen, zeilboten, zeilplanken,
luchtvaartuigen en zaken van het werk van de verzekerde.
• Ook bij schade aan zaken waar de verzekerde een overeenkomst voor heeft.
– Huurovereenkomst.
– Huurkoopovereenkomst.
– Leaseovereenkomst.
– Erfpachtovereenkomst.
– Pachtovereenkomst.
– Pandovereenkomst.
– Overeenkomst van vruchtgebruik.

2.3 Tijdens een verblijf in [Plaatsnaam], [Naam Land], heeft Consument fietsen gehuurd. Tijdens de huurperiode zijn de frames van twee gehuurde fietsen gestolen. Consument heeft op 24 april 2017 een bedrag van EUR 440 aan het verhuurbedrijf moeten betalen, hetgeen gebaseerd is op de huurvoorwaarden van het fietsenverhuurbedrijf.

2.4 Op 26 april 2017 heeft Consument telefonisch melding gemaakt bij Verzekeraar van de door hem geleden schade. Vervolgens heeft Consument zich per e-mail van 1 mei 2017 nogmaals tot Verzekeraar gewend. Consument heeft Verzekeraar dekking gevraagd op grond van zijn aansprakelijkheidsverzekering en heeft Verzekeraar verzocht de schade aan hem te vergoeden.

2.5 Bij brief van 3 mei 2017 heeft Verzekeraar aan Consument laten weten geen dekking te bieden voor de door Consument geleden schade:

Uw schade is helaas niet verzekerd
Er is sprake van schade aan fietsen van anderen, die u gebruikt. U heeft er een huurovereenkomst voor afgesloten. Deze schade is uitgesloten van polisdekking.

U kunt dit ook nalezen in onze polisvoorwaarden
U kunt de polisvoorwaarden terug vinden op onze site www.centraalbeheer.nl bij artikel 11.

2.6 Per brief van 16 mei 2017 heeft Consument bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van Verzekeraar en het verzoek om uitkering herhaald:

Blijkens genoemd artikel heeft Centraal Beheer Achmea er immers voor gekozen om gehuurde fietsen (in tegenstelling tot gehuurde motorvoertuigen, gehuurde (sta)caravans etc.) niet uit te sluiten van dekking. Omdat er in mijn geval sprake is van schade aan gehuurde fietsen, valt deze schade m.i. dus onder de dekking van de aansprakelijkheidsverzekering. Graag wil ik u daarom nogmaals verzoeken het betreffende schadebedrag aan mij uit te keren.

2.7 Per e-mail van 7 juni 2017 heeft Verzekeraar laten weten haar standpunt te handhaven:

Wij sluiten in de voorwaarden opzichtschade (zaken die aan je zorg zijn toevertrouwd) aan bepaalde zaken uit. Dat zijn met name genoemde zaken zoals motorrijtuigen. En zaken die je op grond van een huurovereenkomst (o.a.) onder je hebt. Het verschil is dat bij de motorrijtuigen (en de andere naast motorrijtuigen genoemde zaken) er geen huurovereenkomst hóeft te zijn. Ook als je een auto leent om te gebruiken is er al geen dekking. Bij fietsen is dat anders.

Dan is schade hieraan als je ze op grond van een huurovereenkomst onder je hebt niet verzekerd maar de schade zou wel verzekerd zijn als je de fietsen leende. In uw geval heeft u de fietsen gehuurd. Schade aan gehuurde zaken is niet verzekerd.

2.8 In reactie daarop heeft Consument per e-mail van 13 juni 2017 aan Verzekeraar laten weten het niet eens te zijn met de afwijzing van Verzekeraar. Consument heeft benadrukt dat de uitleg die Verzekeraar aan het artikel in de polisvoorwaarden geeft niet juist is.

De (vet gedrukte) hoofdzin stelt de regel, waarna de details van de hoofdzin in de (niet vet gedrukte) bijzinnen worden uitgewerkt. De derde hoofdzin luidt:

“Schade aan zaken van anderen die een verzekerde gebruikt, leent of verzorgt (eigen toevoeging: is niet verzekerd).”

De eerste bijzin werkt het begrip ‘zaken’ uit:

“Motorrijtuigen, (sta)caravans, vouwwagens, aanhangers, motorvaartuigen, zeilboten, zeilplanken,
luchtvaartuigen en zaken van het werk van de verzekerde.”

De tweede bijzin werkt het begrip ‘gebruikt, leent of verzorgt’ uit:

“Ook bij schade aan zaken waar de verzekerde een overeenkomst voor heeft. Huurovereenkomst, huurkoopovereenkomst, leaseovereenkomst etc.”

De tekst van de tweede bijzin heeft m.i. dus betrekking op de in de eerste bijzin genoemde zaken. Omdat fietsen niet worden genoemd in de eerste bijzin, vallen deze niet onder de zaken waaraan schade niet is verzekerd. Met andere woorden: zowel geleende als gehuurde fietsen zijn verzekerd.

Genoemde interpretatie sluit niet alleen aan bij algemene regels van logica en hermeneutiek, maar is ook volledig in lijn met de systematiek van de rest van artikel 11. Neem bijvoorbeeld de tweede hoofdzin van dit artikel. Deze luidt:

“Een verzekerde toont seksueel gedrag (eigen toevoeging: en verliest daardoor dekking).”

Vervolgens wordt in de eerste bijzin het begrip ‘verzekerde’ uitgewerkt’ (alleen of in een groep) en in de tweede bijzin het begrip ‘seksueel gedrag’ (bijvoorbeeld ook seksueel getint gedrag).

Verder wil ik u nog wijzen op het volgende. U handelt in dezen als professionele partij, ik als consument. Op basis van artikel 6:238 lid 2 eerste volzin BW dienen de bedingen van uw algemene voorwaarden duidelijk en begrijpelijk te zijn opgesteld. Op basis van de in artikel 6:238 lid 2 tweede volzin BW neergelegde contra proferentem-regel, prevaleert bij twijfel over de betekenis van een beding de voor de consument meest gunstige uitleg. Zelfs wanneer u van mening zou zijn dat uw interpretatie betere papieren heeft dan de mijne, kunt u toch moeilijk volhouden dat deze tekst zo duidelijk is geformuleerd dat volstrekt geen andere verdedigbare interpretatie mogelijk is.

Gelet op het voorgaande verzoek ik u hierbij nogmaals om uw contractuele verplichtingen na te komen en het betreffende schadebedrag van € 440 aan mij uit te keren. Mocht u niettemin bij uw standpunt blijven dat de bedoelde bepaling volstrekt duidelijk is en dat er maar één interpretatie mogelijk is, dan zal ik de kwestie zonder verdere vertraging voorleggen aan het Kifid of aan de burgerlijk rechter.

2.9 Verzekeraar heeft per e-mail van 21 juni 2017 gereageerd:

U geeft aan dat de eerste bijzin een uitwerking is van het begrip zaken en dat de tweede zin ‘gebruikt, leent, verzorgt’ uitwerkt. Uw conclusie is dat nu fietsen al niet genoemd staat bij zaken je niet kunt zeggen dat die niet verzekerd zijn omdat ze werden gehuurd. Hier is onze juridische afdeling het echter niet mee eens.

Schade aan de genoemde zaken (motorrijtuigen etc.) is bij opzicht altijd uitgesloten (elke vorm van). De genoemde zaken geven een uitwerking aan schade aan zaken van anderen die een verzekerde gebruikt leent of verzorgt (dus in het algemeen onder opzicht heeft). Naast deze uitsluiting geldt dat OOK niet verzekerd zijn zaken waarvoor een genoemde overeenkomst is gesloten (‘Ook’). Schade aan zaken in andere dan de genoemde situaties is verzekerd tot max 12500 (behalve dus als sprake is van de genoemde overeenkomsten of motorrijtuigen etc. onder opzicht). Het eerste bolletje ziet op de zaken van anderen die niet verzekerd zijn ingeval van (elke vorm van) opzicht. Dit slaat terug op de hele zin. Andere dan de genoemde zaken zijn ook niet verzekerd wanneer sprake is van een van de genoemde overeenkomsten (dus de fietsen). Andere dan de genoemde zaken zijn wel tot het maximum dat genoemd is verzekerd als geen sprake is van de genoemde overeenkomsten.

Wij blijven bij het standpunt dat de voorwaarden wat betreft de dekking voor aansprakelijkheid voor schade aan of diefstal van de gehuurde fietsen duidelijk zijn. Wanneer voorwaarden duidelijk zijn is er al geen plaats voor het toepassen van de contra proferentem regel. Daarnaast bent u niet te kwalificeren is als ‘de normaal gemiddelde’ consument. U bent meer dan een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument.

Partijen zijn er niet in geslaagd gezamenlijk tot een vergelijk te komen. Consument heeft op 8 juli 2017 zijn klacht voorgelegd aan het Kifid.

3. Vordering, klacht en verweer

Klacht, grondslag en vordering
3.1 Consument klaagt dat Verzekeraar tekortschiet in de uitvoering van de verzekerings- overeenkomst die bestaat tussen Consument en Verzekeraar, omdat Verzekeraar weigert de schade te vergoeden die Consument heeft geleden als gevolg van de diefstal van de frames van twee door hem gehuurde fietsen.

3.2 Consument stelt dat Verzekeraar ten onrechte een beroep doet op artikel 11, op het onderdeel “schade aan zaken van anderen die een verzekerde gebruikt, leent of verzorgt”. Consument stelt dat in de eerste zin van dit artikel individueel alle zaken worden benoemd die bij schade van dekking zijn uitgesloten. Volgens Consument horen fietsen daar niet bij. Consument stelt dat de opvolgende zin (“Ook bij schade aan zaken waar de verzekerde een overeenkomst voor heeft”), in tegenstelling tot hetgeen Verzekeraar stelt, niet zelfstandig moet worden gezien in die zin dat ook de schade aan gehuurde fietsen uitgesloten zou zijn. Volgens Consument blijkt zowel uit de redactie als uit de structuur van de rest van artikel 11 dat de inhoud van de zin moet worden gezien in relatie tot de voorgaande zin.

3.3 Consument benadrukt dat Verzekeraar een bepaalde structuur heeft aangebracht door het gebruik van vetgedrukte zinnen en daaronder bullets met niet-vetgedrukte bijzinnen. Dit schept volgens Consument verwachtingen. Vetgedrukte zinnen wijzen volgens Consument op de kernbepalingen en niet-vetgedrukte zinnen zijn daaraan volgens Consument ondergeschikt en dienen om de kernbepalingen uit te werken.

Consument verwijst ter illustratie naar een ander onderdeel van artikel 11 van de voorwaarden. Daarin is als kernbepaling opgenomen “Een verzekerde toont seksueel gedrag (eigen woorden: en is niet verzekerd)”. Deze kernbepaling wordt vervolgens in de daarop volgende twee bijzinnen uitgewerkt.

3.4 Consument stelt dat Verzekeraar de eerste bijzin van het gewraakte onderdeel van
artikel 11 van de voorwaarden ook als een uitwerking van de kernbepaling ziet. Daartoe benadrukt Consument dat Verzekeraar niet betwist dat de opsomming slaat op het begrip ‘zaken’ uit de kernbepaling. Verzekeraar bevestigt bovendien dat de opsomming limitatief is.

Consument stelt dat het in het licht daarvan logisch is dat het begrip ‘zaken’ geldt voor het resterende artikel, hoewel Verzekeraar stelt dat het begrip zaken in de tweede bijzin wordt verruimd, door daaraan ineens ook fietsen toe te voegen. Dit zou betekenen dat het begrip ‘zaken’ in elke bijzin een eigen afbakening krijgt.

Zo zijn er in artikel 11 twee definities van het begrip ‘zaken’, te weten die van de eerste bijzin (motorrijtuigen, caravans, vouwwagens, et cetera) en die van de tweede bijzin (een ruimere betekenis, waar in ieder geval fietsen onder vallen).

Dit roept volgens Consument vragen op. Anders dan Verzekeraar is Consument van mening dat het gebruik ‘ook’ aan het begin van de tweede bijzin in taalkundig opzicht juist onderstreept dat de inhoud van die zin geen zelfstandige bepaling vormt, maar moet worden gezien in relatie tot de inhoud van de eerste bijzin.

3.5 Consument handhaaft het standpunt dat op grond van de voorwaarden ook dekking bestaat voor schade bij gehuurde fietsen en verlangt met inachtneming van al het voorgaande dat Verzekeraar alsnog de schade ter grootte van EUR 440 aan Consument vergoedt.

Verweer
3.6 Verzekeraar heeft in de procedure bij Kifid laten weten zijn standpunt te handhaven. Verzekeraar heeft dit toegelicht:

De (opbouw van de) opzichtbepaling in artikel 11 is duidelijk
Artikel 11 bepaalt dat schade aan zaken van anderen die een verzekerde gebruikt, leent of verzorgt niet verzekerd is. Vervolgens valt de opzichtbepaling (voor zover hier van belang) uiteen in de volgende onderdelen.

In de eerste bijzin noemen wij een aantal specifieke zaken die onder opzicht nooit onder de dekking vallen. Het maakt hierbij niet uit of verzekerde de zaak leent of huurt. Het betreft een limitatieve opsomming van zaken. Dit wordt uitgedrukt door het voegwoord ‘en’ aan het eind van de zin.

In de volgende bijzin bespreken wij de tweede situatie waarbij schade aan zaken van anderen onder toezicht niet verzekerd zijn. Dit blijkt uit het bijwoord ‘ook’, synoniem voor ‘daarenboven, evenzo, evenzeer’. Het gaat dan om schade aan zaken onder opzicht waarvoor verzekerde een in de opsomming genoemde overeenkomst heeft, onafhankelijk van de zaak die het betreft. In deze bijzin staat ook nadrukkelijk geen koppeling met de in de eerste bijzijn genoemde zaken. Voor schade aan zaken die verzekerde onder zich heeft in andere dan de in de eerste en tweede bijzin genoemde situaties, geldt een beperkte dekking. Dit staat in de vierde bijzijn.

Een motorrijtuig is bijvoorbeeld een zaak die in de opsomming van de eerste bijzin staat. Dit betekent dat schade aan een motorrijtuig van een ander die verzekerde gebruikt nooit verzekerd is. Een fiets is een zaak die niet in de opsomming staat. De fiets valt dus niet onder de eerste situatie, maar kan wel onder de tweede situatie vallen als verzekerde voor de fiets een overeenkomst heeft. Dit betekent bijvoorbeeld dat schade aan een gehuurde fiets niet is verzekerd. Heeft verzekerde een fiets geleend zonder overeenkomst? Dan is schade aan de geleende fiets wel verzekerd.

3.7 Voor een beroep op de contra proferentem-regel is geen ruimte omdat geen sprake is van een beding dat taalkundig onduidelijk is. Bovendien moet bij toepassing van de contra proferentem-regel sprake zijn van een uitleg van een verzekerde die redelijk is. Er moet een reële twijfel zijn of het beding taalkundig moet worden uitgelegd zoals verzekerde dat stelt. Verzekeraar verwijst naar de uitspraak van de Rechtbank Arnhem van 10 oktober 2012 (ECLI:NL:RBARN:2012:BY0556). Dat is bij de uitleg van Consument niet aan de orde.

3.8 De uitleg van Consument komt er op neer dat in de tekst van het 2e opsommingsteken (onder de vetgedrukte kop) onder schade aan zaken moet worden verstaan de zaken die in het 1e opsommingsteken zijn vermeld. Taalkundig is die uitleg onjuist. De vetgedrukte kop stelt dat het gaat om schade aan zaken van anderen die een verzekerde gebruikt, leent of verzorgt. In het daarop volgende opsommingsteken worden die zaken verder verduidelijkt. In het daarna volgende opsommingsteken staat vervolgens de zin “Ook bij schade aan zaken waar de verzekerde een overeenkomst voor heeft”. Wanneer de uitleg van Consument juist zou zijn, dan had er taalkundig in de zin van het tweede opsommingsteken een terug verwijzing moeten zijn naar “de schade van zaken aan anderen” in de vetgedrukte kop of naar de zaken die genoemd zijn in het 1e opsommingsteken. Dat is niet het geval. Uit de tekst, lay-out en opmaak van het 2e opsommingsteken blijkt juist dat dit opsommingsteken een nieuw onderdeel regelt: schade aan zaken waar een verzekerde een overeenkomst voor heeft zijn niet verzekerd, waarna de overeenkomsten worden genoemd waar het om gaat.

3.9 Ook de uitleg van Consument over de layout van de tekst is niet juist. Consument stelt dat de vetgedrukte kopjes in artikel 11 alleen de kernbepaling regelen. Die uitleg is niet juist. De vetgedrukte kopjes regelen verschillende uitsluitingen. In de gehele tekst, dus het kopje en de daaronder genoemde tekst, wordt echter de reikwijdte van de uitsluiting omschreven. Niet voor niets staan er nog aanvullende voorwaarden waaraan moet zijn voldaan, wil er sprake zijn van een uitsluiting. De uitsluiting krijgt anders in de uitleg van Consument een te ruime werking. De gehele tekst (kopje en opsommingstekens) vormen derhalve de kernbepalingen en deze moeten bij de uitleg van die bepalingen worden betrokken.

3.10 Uit de opmaak en taalkundige betekenis van de tekst van artikel 11 volgt volgens een objectieve taalkundige uitleg van deze tekst dat schade aan zaken van anderen die een verzekerde gebruikt, leent of verzorgt niet is verzekerd. Dit geldt voor de zaken die bij het opsommingsteken daarna met naam en toenaam worden genoemd. Bij het 2e opsommingsteken is vervolgens beschreven dat schade aan zaken die een verzekerde op grond van een overeenkomst onder zich heeft niet verzekerd is.

4. Beoordeling

4.1 De klacht van Consument wordt door de Commissie beoordeeld op basis van de inhoud van de overeenkomst (polisblad en voorwaarden), alsmede op basis van de relevante wetgeving en jurisprudentie.

4.2 Partijen verschillen van mening over de uitleg van de polisvoorwaarden. Bij de uitleg van verzekeringsvoorwaarden is bepalend de uitleg die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Het gaat dan in de eerste plaats om de bedoeling van partijen. Dit vloeit voort uit een uitspraak van de Hoge Raad van
13 maart 1981 (de zogeheten Haviltex uitspraak, NJ 1981, 635 – ECLI:NL:HR:1981:AG4158).

4.3 Bij de uitleg van verzekeringsvoorwaarden is niet de zuiver taalkundige uitleg van een bepaling doorslaggevend. Bij de uitleg moet rekening worden gehouden met de bijzondere omstandigheden van het geval.

4.4 Een bijzondere omstandigheid kan zijn dat het gaat om voorwaarden waarover niet onderhandeld is tussen partijen. Dat is aan de orde in het geschil tussen Consument en Verzekeraar. Onder voornoemde omstandigheden moeten de voorwaarden in beginsel objectief worden uitgelegd. De Commissie verwijst in dezen naar overweging 16 van een arrest van het Gerechtshof Leeuwarden van 3 augustus 2010 CLI:NL:GHLEE:2010:BN3280):

Uitgangspunt voor de uitleg van de polisvoorwaarden vormen de criteria die de Hoge Raad heeft gegeven in de uitspraken van 16 mei 2008, NJ 2008, 284, LJN BC2793, (Chubb/[Y]) en
9 juni 2006, NJ 2006, 326, LJN AV9435, (Winterthur/[X]). Wanneer het, zoals in dit geval, gaat over polisvoorwaarden waarover door partijen niet pleegt te worden onderhandeld, is de uitleg daarvan met name afhankelijk van objectieve factoren, zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel. Voorts staat het een verzekeraar vrij om in de polisvoorwaarden de grenzen te omschrijven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. Dat brengt voor de verzekeraar ook de vrijheid mee om daarbij – op een wijze die voor de verzekeringnemer op grond van voormelde objectieve factoren voldoende duidelijk kenbaar is – binnen een samenhangend feitencomplex slechts aan bepaalde feiten of omstandigheden (rechts)gevolgen te verbinden en aan andere niet, dan wel onderscheid te maken tussen gevallen die feitelijk zeer dicht bij elkaar liggen.

4.5 In het kader van haar beoordeling en omwille van de helderheid neemt de Commissie hieronder (nogmaals) de bepaling uit de voorwaarden op, waarover partijen van mening verschillen.

11. Wat is niet verzekerd?
Schade aan zaken van anderen die een verzekerde gebruikt, leent of verzorgt.
• Motorrijtuigen, (sta)caravans, vouwwagens, aanhangers, motorvaartuigen, zeilboten, zeilplanken,
luchtvaartuigen en zaken van het werk van de verzekerde.
• Ook bij schade aan zaken waar de verzekerde een overeenkomst voor heeft.
– Huurovereenkomst.
– Huurkoopovereenkomst.
– Leaseovereenkomst.
– Erfpachtovereenkomst.
– Pachtovereenkomst.
– Pandovereenkomst.
– Overeenkomst van vruchtgebruik.

4.6 Consument stelt dat dit onderdeel uit de voorwaarden voor meerdere uitleg vatbaar is. En stelt dat daarom op grond van de contra proferentem-regel ex art. 6:238 lid 2 BW voor de uitleg van Consument gekozen moet worden. Verzekeraar bestrijdt dat sprake is van een onduidelijke voorwaarde (en bestrijdt daarom ook dat de contra proferentem-regel zou moeten worden toegepast) en bestrijdt voorts dat de uitleg van Consument een redelijke is die in plaats van de uitleg van Verzekeraar zou moeten gelden.

De Commissie oordeelt als volgt.

4.7 In de eerste plaats beoordeelt de Commissie of sprake is van een duidelijk, onduidelijk of onbegrijpelijk beding. Van een duidelijk beding is sprake als maar één uitleg mogelijk is, van een onduidelijk beding is sprake als twee of meer lezingen mogelijk zijn en van een onbegrijpelijk beding is sprake indien geen enkele lezing uit de tekst valt af te leiden. Van dit laatste is in ieder geval geen sprake.

4.8 De Commissie is van oordeel dat voor de onderhavige bepaling slechts één lezing mogelijk is. Vetgedrukt is vermeld dat schade aan zaken van anderen die een verzekerde gebruikt, leent of verzorgt niet gedekt is. Vervolgens is onder het eerste opsommingsteken een limitatieve opsomming opgenomen van objecten waarvoor hoe dan ook geen dekking bestaat bij gebruik/lenen/verzorgen. Bij het tweede opsommingsteken is vervolgens een uitsluiting opgenomen voor andere zaken dan de zaken genoemd bij het eerste opsommingsteken, daarop duidt het woordje “ook”, direct na het opsommingsteken.

Het gaat bij het tweede opsommingsteken derhalve om objecten die niet vallen onder het eerste opsommingsteken. Voor deze zaken kan in beginsel dekking bestaan, tenzij sprake is van de situatie als beschreven bij het tweede opsommingsteken: er is sprake van een huurovereenkomst bijvoorbeeld.

4.9 Nu sprake is van een duidelijke bepaling is voor toepassing van art. 6:238 lid 2 BW, de zogeheten contra proferentem-regel, geen plaats.

4.10 De Commissie concludeert in het licht van al het voorgaande dat de bepaling in de voorwaarden niet voor meerdere uitleg vatbaar is en dat Verzekeraar in de onderhavige situatie dekking onder de verzekering heeft mogen weigeren. Consument klaagt dan ook ten onrechte en zijn vordering moet worden afgewezen.
5. Beslissing

De commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak