Mijn Kifid

Uitspraak 2018-246

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-246
(
mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris)

 

Klacht ontvangen op        : 25 april 2017

Ingediend door               : Consument

Tegen                            : AEGON Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, verder te noemen Verzekeraar

Datum uitspraak             : 16 april 2018

Aard uitspraak                : Niet-bindend

 

Samenvatting

Consument heeft een aansprakelijkheidsverzekering. Hij is bij een kennis langsgegaan om de woning te bezichtigen waarin op dat moment werd geklust. Daar aangekomen heeft hij enkele planken opgepakt en door de openstaande voordeur mee naar binnen genomen en over het karton dat de vloer bedekte gesleept. Toen het karton scheurde, bemerkte Consument dat de onderliggende monoliet betonvloer beschadigd was geraakt. Deze vloer was nog niet uitgehard. Consument stelt dat Verzekeraar gehouden is om benadeelde schadeloos te stellen. Verzekeraar stelt echter dat Consument niet onrechtmatig heeft gehandeld maar dat sprake is van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. De Commissie oordeelt met verwijzing naar jurisprudentie dat een gedraging niet onrechtmatig wordt enkel omdat daarmee schade wordt veroorzaakt, maar dat zulks slechts het geval is wanneer de mate van waarschijnlijkheid van schade zo groot is, dat de dader zich naar maatstaven van zorgvuldigheid zich van de gedraging had moeten onthouden. Consument heeft onvoldoende gesteld dat de schade ook zou zijn ontstaan wanneer de vloer wel was uitgehard. De vordering wordt afgewezen.

 

  • Procesverloop

 

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

 

  • het door Consument ingediende klachtformulier met bijlagen;
  • het verweerschrift van Verzekeraar;
  • de repliek van Consument;
  • de dupliek van Verzekeraar;
  • de aanvullende reactie na zitting van Consument
  • de aanvullende reactie na zitting van Verzekeraar.

 

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

 

Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 13 december 2017 en zijn aldaar verschenen.

 

  • Feiten

 

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

 

    1. Consument heeft een particuliere aansprakelijkheidsverzekering (hierna: ‘Verzekering’) bij Verzekeraar. Op de Verzekering zijn van toepassing de bijzondere voorwaarden ‘nr. 3016’, welke – voor zover relevant – luiden:

 

2.1. Basisdekking Aansprakelijkheid

U bent verzekerd voor de aansprakelijkheid voor schade die is veroorzaakt of ontstaan tijdens de verzekeringsduur.

Ook aansprakelijkheid voor schade die uw huisdieren aan anderen veroorzaken, is verzekerd. Het bedrag waarvoor u verzekerd bent, staat op uw polisblad.

Veroorzaakt u schade in de Verenigde Staten van Amerika of in Canada? Dan keren wij maximaal € 1.250.000,- uit. Zelfs als het bedrag waarvoor u verzekerd bent hoger is, blijft dit maximum bestaan.

(…)

Wat is verzekerd?

U bent verzekerd voor de schade die u veroorzaakt als u vrienden helpt en u

daarvoor aansprakelijk bent.

Deze schade is tot € 12.500,- per gebeurtenis verzekerd. Wettelijk gezien bent

u niet snel aansprakelijk voor schade veroorzaakt  tijdens een vriendendienst.

Je klust op het risico van de benadeelde.

Wat is niet verzekerd?

  • Heeft de persoon die schade lijdt ook een andere verzekering voor deze

schade? Dan vergoeden we alleen het bedrag dat die

verzekering niet vergoedt.

  • De vergoeding kan alleen worden aangevraagd door degene bij wie u

geholpen heeft of zijn wettige erfgenamen.

(…)

 

7 Wat bedoelen wij met?

Aansprakelijkheid

Bent u volgens de wet aansprakelijk, dan bent u verplicht de schade te vergoeden. Deze schade moet zijn toegebracht aan een

andere persoon of rechtspersoon door een natuurlijk persoon of zijn bezit (bijvoorbeeld een gebrekkige zaak of woning, dieren, kinderen, etc.).”

 

    1. In artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek (‘BW’) is verder bepaald:

“Artikel 162

 

1.

Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.

 

2.

Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.

 

3.

Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.”

 

    1. Op 12 juli 2016 is Consument bij een derde (hierna: ‘benadeelde’) langsgegaan om diens nieuwe woning, die op dat moment werd verbouwd, te bezichtigen. Ter plaatse trof Consument deze woning aan met de voordeur open. Consument heeft toen een aantal houten planken bestemd voor de bouw, die buiten bij de woning lagen, mee naar binnen genomen en over het karton op de vloer gesleept. Toen het karton scheurde, staakte Consument het slepen van de planken en bemerkte hij dat de monoliet vloer als gevolg van het slepen van de planken was bekrast. De vloer was kort daarvoor aangelegd en nog niet uitgehard.

 

    1. Benadeelde heeft Consument aansprakelijk gesteld voor de schade aan de vloer. De herstelkosten daarvan bedroegen € 1.650,-.

 

    1. Op 24 oktober 2016 heeft Consument de aansprakelijkstelling bij Verzekeraar gemeld. Daarna heeft Verzekeraar op 8 november 2016 vragen gesteld omtrent de schadetoedracht, welke door Consument als volgt werden beantwoord:

 

“- Was verzekerde gewaarschuwd dat de vloer nog zacht was?

[Consument:]Nee, de planken werden op eigen initiatief mee naar binnen genomen. Het was niet bekend dat de vloer was gelakt en nog niet volledig uitgehard.

– Op wiens verzoek heeft verzekerde de planken naar binnen gesleept?

[Consument:]De planken werden op eigen initiatief mee naar binnen genomen zonder dat iemand daarom had gevraagd / wilde behulpzaam zijn .

– Had verzekerde kunnen voorzien dat er door het slepen van de planken krassen zouden ontstaan?

[Consument:]Nee, het was niet bekend dat de vloer was gelakt en nog niet volledig uitgehard, ging er vanuit dat het karton voldoende zou beschermen.

– Was het tillen van de planken geen optie geweest?

[Consument:]Achteraf gezien was dit inderdaad beter geweest!”

 

    1. Op 28 november 2016 heeft Verzekeraar gemeld dat de aansprakelijkheid van Consument bij Benadeelde van de hand werd gewezen.

 

    1. Consument heeft zich vervolgens bij Verzekeraar beklaagd en verzocht om de Benadeelde schadeloos te stellen, hetgeen Verzekeraar heeft geweigerd. Uiteindelijk heeft Consument Benadeelde uit eigen beweging schadeloos gesteld.

 

  • Vordering, klacht en verweer

 

 

Vordering Consument

    1. Consument vordert dat Verzekeraar hem het bedrag van € 1.650,-, dat hij aan Benadeelde heeft betaald, vergoedt.

 

Grondslagen en argumenten daarvoor

    1. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Verzekeraar is gehouden om dekking te verlenen ter zake de op 12 juli 2016 door Consument aan de monoliet vloer van Benadeelde veroorzaakte schade. Nu Consument het schadebedrag aan Benadeelde heeft gecompenseerd, maakt hij jegens Verzekeraar aanspraak op dit bedrag. Consument was jegens de Benadeelde aansprakelijk in de zin van artikel 6:162 BW. Verzekeraar dient dan volgens de Verzekeringsvoorwaarden uit te keren. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan.
  • Consument heeft uit eigen beweging de houten planken mee naar binnen genomen en over het karton op de vloer gesleept. Benadeelde was daarop niet bedacht en had zodoende niet de kans om te waarschuwen dat de vloer nog niet was uitgehard.
  • Consument had zodoende moeten aankondigen dat hij de planken mee naar binnen zou nemen.
  • Daarnaast had Consument de planken moeten tillen in plaats van slepen, zodat de schade was voorkomen. Hij had er immers rekening mee moeten houden dat vuiligheid tussen het karton en de vloer had kunnen liggen.
  • De betreffende monoliet vloer was weliswaar niet uitgehard, maar waarschijnlijk was deze door het slepen ook beschadigd geraakt als dat wel het geval was.
  • Benadeelde heeft bevestigd dat Consument op eigen initiatief de planken mee naar binnen had genomen. Tevens geeft hij aan dat hij Consument niet binnen zag komen. Consument kon ook niet zien dat de vloer nog niet was uitgehard omdat deze was met karton afgedekt. Het tillen van de planken was ook volgens Benadeelde een betere optie geweest omdat de schade dan niet was ontstaan.

 

  • Consument heeft de Verzekering juist voor dergelijke onverwachte situaties gesloten en hoeft daarom niet te verwachten dat geen dekking bestaat voor dergelijke schades, waarvoor hij jegens Benadeelde dient in te staan.

 

Verweer Verzekeraar

    1. Verzekeraar heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

 

  • Beoordeling

 

 

    1. Consument verlangt uitkering van het bedrag dat hij aan Benadeelde heeft betaald ter compensatie van de op 12 juli 2016 door hem veroorzaakte schade aan de vloer van Benadeelde. Verzekeraar heeft betwist dat Consument aansprakelijk was voor deze schade en daarom uitkering van het schadebedrag geweigerd. De Verzekering biedt dekking voor schades ten gevolge van aansprakelijkheid van Consument. De Commissie dient daarom de vraag te beantwoorden of Consument jegens Benadeelde aansprakelijk is zoals gedefinieerd in de Verzekeringsvoorwaarden.

 

    1. In de Verzekeringsvoorwaarden is onder meer bepaald dat de Verzekering dekking biedt voor schade berokkend aan het bezit van een persoon waarvoor Consument op grond van de wet aansprakelijkheid is. In dat verband is van belang hetgeen in artikel 6:162 Burgerlijke BW is bepaald. Niet in geschil is dat de door Benadeelde geleden schade door Consument is veroorzaakt. Partijen zijn echter wel verdeeld over de vraag of Consument daarbij onrechtmatig heeft gehandeld en/of deze handeling aan Consument kan worden toegerekend in de zin van artikel 6:162 BW.

 

    1. Consument wijst ter ondersteuning van zijn stelling dat hij aansprakelijk heeft gehandeld op de omstandigheden dat hij uit eigen beweging, zonder aankondiging, de houten planken naar binnen heeft gehaald en dat hij deze over het karton op de vloer heeft gesleept. Verzekeraar heeft daar tegenover gesteld dat de voordeur van de woning van Benadeelde open stond, zodat Consument vrij toegang had, en dat er geen waarschuwing was geplaatst of gegeven met de mededeling dat de vloer nog niet uitgehard was. Ten slotte stelt Verzekeraar dat de schade niet zou zijn ontstaan wanneer de vloer uitgehard was geweest op het moment dat Consument de planken over het karton op de vloer sleepte.

 

    1. De Commissie overweegt dat een gedraging niet onrechtmatig wordt enkel omdat daarmee schade wordt veroorzaakt, maar dat zulks slechts het geval is wanneer de mate van waarschijnlijkheid van schade zo groot is, dat de dader zich naar maatstaven van zorgvuldigheid zich van de gedraging had moeten onthouden (zie met name HR 12 mei 2000, NJ 2001, 300, ECLI:NL:PHR:2000:AA5784).
    2. In het onderhavige geval lijkt de schade te zijn veroorzaakt door een samenloop van omstandigheden, namelijk het slepen van de planken over het karton op de vloer en het niet uitgehard zijn van de vloer. Niet (voldoende) gesteld of gebleken is dat de schade ook zou zijn ontstaan als de vloer wel uitgehard was. Consument stelt enkel dat de schade dan waarschijnlijk ook zou zijn ingetreden. Dit is, mede in het licht van de betwisting van Verzekeraar, onvoldoende om aan te nemen dat de mate van waarschijnlijkheid van schade zo groot was dat Consument zich van het slepen van de planken over het karton had moeten onthouden. Verder staat vast dat Consument niet kon zien of anderszins had moeten begrijpen dat de vloer nog niet uitgehard was, zodat hij daarom extra zorgvuldigheidsmaatregelen had moeten treffen. Bovendien lag schade aan de vloer ook minder voor de hand nu de vloer beschermd was beschermd met een laag karton. De Commissie komt, het voorgaande overwegende, tot de slotsom dat geen sprake is van een onrechtmatige gedraging.

 

    1. De conclusie is dat niet is komen vast te staan dat Verzekeraar een onjuist dekkingsstandpunt heeft ingenomen. De Commissie wijst de vordering van Consument daarom af.

 

  • Beslissing

 

 

De Commissie wijst de vordering af.

 

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

 

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

 

 

Bekijk de volledige uitspraak