Mijn Kifid

Uitspraak 2018-270 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-270
(prof.mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. dr. H.M.B. Brouwer secretaris)

Klacht ontvangen op : 10 oktober 2016
Ingediend door : Consument
Tegen : Achmea Schadeverzekeringen N.V., h.o.d.n. Interpolis Schade, gevestigd te Apeldoorn,
verder te noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 30 april 2018
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Consument was met zijn gezin op vakantie en heeft een auto gehuurd, die was voorzien van geblindeerde ramen en was niet voorzien van een afgesloten kofferruimte. Consument heeft op enig moment de auto geparkeerd op een betaalde parkeerplaats voorzien van camerabewaking. Consument heeft de koffers in de auto achtergelaten. Bij terugkomst ontdekte Consument dat de achterruit van de auto was verbrijzeld en er twee koffers waren ontvreemd. De diefstalclaim die hierop volgt, wordt door Verzekeraar afgewezen. In de voorwaarden is bepaald dat Consument alleen recht heeft op vergoeding van de schade als er sprake is van braakschade aan het motorrijtuig, de bagage was opgeborgen in een met een slot deugdelijk afgesloten kofferruimte, waarvan de inhoud niet van buitenaf zichtbaar is, en die niet in een open verbinding staat met het passagiersgedeelte. De Commissie stelt vast dat de geclaimde schade op grond van de voorwaarden van de dekking is uitgesloten. Daarbij is het van belang dat het een verzekeraar in beginsel vrij staat de grenzen aan te geven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. Zie
HR 9 juni 2006, NJ 2006, 326. Zie in gelijke zin GC Kifid 2018-166. De Commissie stelt vast dat de al dan niet getroffen voorzorgsmaatregelen buiten beschouwing blijven bij de dekkingsbeoordeling. Het artikel waarop Verzekeraar zich beroept, is een dekking omschrijvende bepaling en daarmee een kernbeding. Alleen onder bijzondere omstandigheden kan een beroep op een dekking omschrijvende beling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. Naar het oordeel van de Commissie zijn dergelijke bijzondere omstandigheden in dezen niet gebleken.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met de daarbij behorende bijlagen:

· het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
· het verweerschrift van Verzekeraar;
· de repliek van Consument;
· de dupliek van Verzekeraar.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist. Partijen hebben gekozen voor bindend advies.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1. Consument heeft een doorlopende reisverzekering (hierna: Verzekering) gesloten bij Verzekeraar. Op deze verzekering zijn de verzekeringsvoorwaarden van de doorlopende reisverzekering van toepassing met modelnummers 20203 en 202L3 (hierna: de Voorwaarden). In de Voorwaarden staat – voor zover relevant – het volgende.

‘Bijzondere voorwaarden
Doorlopende reisverzekering

Artikel 4 Wat is uitgesloten
4.5 Bagage, reisdocumenten en geld
er is geen recht op schadevergoeding bij diefstal van geld uit een motorrijtuig. Er is ook geen recht op schadevergoeding:
a. […]
b. […]
c. In geval van diefstal uit een motorrijtuig van bagage. Deze uitsluiting geldt niet als de verzekerde kan aantonen dat er zichtbare braakschade is aan het motorrijtuig. Bovendien dient de verzekerde dan aan te tonen:
– dat deze bagage was opgeborgen in een met een slot deugdelijk afgesloten kofferruimte, waarvan de inhoud niet van buitenaf zichtbaar is, en die niet in een open verbinding staat met het passagiersgedeelte. Bij een stationcar/auto met een derde of vijfde deur moet de kofferruimte daarom afgedekt zijn met een vaste hoedenplank/rolhoes. Bij een bestelauto/camper geldt, dat deze zaken opgeborgen moeten zijn in een deugdelijk afgesloten vastgemonteerde kast of kist;
[…]’

2.2. Consument is met zijn echtgenote, kinderen en kleinkinderen tot 10 juni 2016 in [naam staat VS] geweest. Voor deze vakantie heeft Consument een Dodge Caravan (hierna: de Auto) gehuurd. Consument diende het vakantiehuis om 10 uur ’s ochtends te verlaten. De terugvlucht was gepland om 11 uur ’s avonds. Consument heeft met zijn familie geluncht in [naam stad] om de wachttijd te overbruggen.

2.3. Bij [naam stad] heeft Consument de Auto geparkeerd op een betaalde parkeerplaats voorzien van camerabewaking. Consument heeft de koffers in de Auto achtergelaten. De Auto was voorzien van geblindeerde ramen en was niet voorzien van een afgesloten kofferruimte.

2.4. Consument heeft na de lunch ontdekt dat de achterruit van de auto was verbrijzeld en er twee koffers waren ontvreemd.

2.5. Consument heeft bij terugkomst in Nederland de claim ingediend bij Verzekeraar. Na de ontvangst van de schadeclaim heeft Verzekeraar de claim afgewezen.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1. Consument vordert een schadevergoeding á €1.750,-.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Verzekeraar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verbintenis door bij zijn beslissing de getroffen zorgvuldigheid van Consument buiten beschouwing te laten en op basis daarvan niet uit te keren. Rekening dient te worden gehouden met de praktische onmogelijkheid om aan de Voorwaarden te voldoen. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan.
• Consument heeft zorggedragen voor een veilige parkeerplaats. Het betrof een betaalde parkeerplaats gelegen aan de boulevard. De plek was op ongeveer 10 meter afstand van de ingang van de parkeerplaats vanaf de boulevard en op 20 meter van een restaurant met terrassen aan de boulevard. Bovendien was er een camera die zodanig gemonteerd was dat de auto in het gezichtsveld daarvan stond. Daarnaast was de huurauto voorzien van geblindeerde ramen en was de auto afgesloten achtergelaten.
• De gehuurde Auto heeft geen afsluitbare bergplaats voor 9 koffers. Hierdoor is het onmogelijk voor Consument om aan de gestelde eisen uit de Voorwaarden te voldoen. Er is in dit geval sprake van overmacht.
• De Voorwaarden kunnen zowel gelezen worden naar de letter als naar de geest. Omdat Consument alle mogelijke zorg heeft betracht om diefstal te voorkomen, dient er dekking te worden verleend. De reden om een verzekering af te sluiten is juist om dekking te verkrijgen voor situaties waar men geen invloed op heeft.

Verweer Verzekeraar
3.3. Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
• Verzekeraar acht de dekkingstoets naar de geest van de polis in dit geval hetzelfde als de dekkingstoets aan de hand van de specifieke eisen uit de Voorwaarden. Er zijn, in geval van diefstal uit een motorrijtuig, specifieke eisen gesteld, omdat Verzekeraar het risico van diefstal uit een auto te groot vindt. De verzekering is niet bedoeld om iedere schade door diefstal te dekken.
• Verzekeraar vindt dat Consument geen betere voorzorgsmaatregelen had kunnen treffen om de diefstal tegen te gaan. De schadeclaim van Consument is echter afgewezen, omdat niet is voldaan aan het deugdelijk afsluiten van de bagage volgens het gestelde in de Voorwaarden.

4. Beoordeling

4.1. Ter beoordeling ligt de vraag voor of Verzekeraar gehouden is de schade van Consument te vergoeden. De Commissie overweegt hiertoe als volgt.

4.2. Als uitgangspunt geldt hetgeen tussen partijen is afgesproken en derhalve wat hierover in de Voorwaarden is bepaald.
In artikel 4 lid 5 sub c van de Voorwaarden is bepaald dat Consument alleen recht heeft op vergoeding van de schade als er sprake is van braakschade aan het motorrijtuig, de bagage was opgeborgen in een met een slot deugdelijk afgesloten kofferruimte, waarvan de inhoud niet van buitenaf zichtbaar is, en die niet in een open verbinding staat met het passagiersgedeelte. De Commissie stelt vast dat de geclaimde schade ingevolge dit artikel 4 lid 5 sub c van de Voorwaarden van de dekking is uitgesloten. Daarbij is het van belang dat het een Verzekeraar in beginsel vrij staat de grenzen aan te geven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. Zie HR 9 juni 2006, NJ 2006, 326. Zie in gelijke zin
GC Kifid 2018-166.

4.3. Gezien hetgeen in 4.2. is aangegeven, stelt de Commissie vast dat de al dan niet getroffen voorzorgsmaatregelen buiten beschouwing blijven bij de dekkingsbeoordeling.
Artikel 4 lid 5 sub c is een dekking omschrijvende bepaling en daarmee een kernbeding. Alleen onder bijzondere omstandigheden kan een beroep op een dekking omschrijvende bepaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. Naar het oordeel van de Commissie zijn dergelijke bijzondere omstandigheden in dezen niet gebleken.

4.4. De vordering van Consument dient te worden afgewezen.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement dat van toepassing is op deze klacht. .

Bekijk de volledige uitspraak