Mijn Kifid

Uitspraak 2018-309

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-309
(mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. D.W.Y. Sie, secretaris)

Klacht ontvangen op : 17 mei 2017
Ingediend door : Consument
Tegen : Florius, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen “de Bank”
Datum uitspraak : 23 mei 2018
Aard uitspraak : Niet-bindend advies

Samenvatting

Consument klaagt dat zijn rente na de overgang van de hypothecaire geldlening van Direktbank naar Florius (“de Bank”) is verhoogd. Consument stelt dat hij hierbij ten onrechte is benadeeld, omdat de verhoging vóór het aflopen van de rentevastperiode zou zijn gedaan. Op basis van de overgelegde stukken heeft Consument naar het oordeel van de Commissie niet aannemelijk kunnen maken dat sprake is van een dergelijke verhoging. De Commissie kan zodoende Consument niet volgen in zijn stelling en wijst de vordering af.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met de daarbij behorende bijlagen:

• het door Consument digitaal ingediende klachtformulier;
• het verweerschrift van de Bank;
• de repliek van Consument;
• de dupliek van de Bank;
• de e-mail van de Bank van 20 februari 2018;
• de e-mail van Consument van 2 mei 2018;
• de e-mail van de Bank van 9 mei 2018.

De Commissie stelt vast dat Consument heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende feiten.

2.1 Op 18 oktober 2006 heeft Consument samen met zijn partner een hypothecaire geldlening gesloten bij Direktbank (h.o.d.n. ‘Fortis Hypotheek Bank N.V.’).

2.2 Op 22 september 2016 heeft Direktbank Consument middels een brief geïnformeerd dat zijn hypothecaire geldlening overgaat naar Florius (hierna: ‘de Bank’) in de eerste helft van 2017.

2.3 Op 27 september 2016 heeft Direktbank op verzoek van Consument per brief een leningoverzicht gestuurd om inzichtelijk voor Consument te maken hoeveel hij zou moeten betalen, indien hij gebruik zou maken van de mogelijkheid om het rentecontract vroegtijdig open te breken. Het leningoverzicht dat de Direktbank heeft verstuurd aan Consument luidt voor zover relevant:

(…)

2.4 Op 6 februari 2017 heeft de Bank Consument per brief geïnformeerd dat zij de hypothecaire geldlening van Consument heeft overgenomen van Direktbank en de hypothecaire geldlening de naam ‘Florius Profijt twaalf’ zal dragen. In de brief staat daarbij vermeld dat de voorwaarden, de rentevastperiode en het rentepercentage, die vóór de overname van toepassing waren op de hypothecaire geldlening, onveranderd worden voortgezet bij de Bank.

2.5 Op 7 april 2017 heeft Consument digitaal een klacht ingediend bij de Bank. In de klacht heeft Consument aangegeven dat hij zonder zijn instemming door de overname van de hypothecaire geldlening door de Bank een ander product heeft gekregen en hiervoor meer rente is gaan betalen.

2.6 Op 18 april 2017 heeft de Bank Consument onder meer het volgende per brief gestuurd:

2.7 Op 26 april 2017 heeft de Bank per brief een reactie gegeven op de klacht van Consument, die voor zover relevant luidt:
“Waarom is de productnaam nu Florius Profijt twaalf Hypotheek?
De voorwaarden van de hypotheek bij Direktbank komen het meest overeen met de voorwaarden van de Florius Profijt twaalf Hypotheek. Bij de conversie naar florius hebben wij deze lening daarom de productnaam Florius Profijt twaalf Hypotheek gegeven.

Waarom zijn wij het niet met u eens?
Wij zijn het niet met u eens omdat:
– na de overname van uw hypotheek het rentebeleid van Florius leidend is;
– u aan de rentetarieven van Direktbank geen rechten meer kunt ontlenen;
– Florius de vrijheid heeft haar eigen rente- en tarieven beleid te voeren.

Rentebeleid
Florius heeft een grote vrijheid in het bepalen en voeren van haar rentebeleid. Mits wij hiermee voldoen aan wet- en regelgeving. Bij het vaststellen van de rente houden wij rekening met meerdere factoren, waaronder de herfinancieringsrente en de ontwikkelingen op de rente- en kapitaalmarkt. Wij handelen daarbij op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid aanvaardbaar zijn. Tot slot is Florius niet gehouden het rentebeleid van derden over te nemen.”

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert het renteverschil over de hypothecaire geldlening vanaf de overname door de Bank over tien jaar berekend. Dit renteverschil bedraagt in totaal € 17.520,-.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag
• De hypothecaire geldlening is zonder instemming van Consument overgenomen door de Bank en de naam ‘Florius Profijt 12 Hypotheek’ gaan dragen. Ná de overname, maar vóór het aflopen van de rentevastperiode is een renteverschil ontstaan, waardoor Consument 0,4% meer rente is gaan betalen. Nu de rente vóór het aflopen van de rentevastperiode is gewijzigd, is Consument ten onrechte benadeeld door de overname van zijn hypothecaire geldlening door de Bank.

Verweer van de Bank
3.3 De Bank heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4. Beoordeling

4.1 De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of de Bank ten onrechte het rentetarief van de hypothecaire geldlening van Consument heeft verhoogd bij de overname van de deze lening.

4.2 De Commissie stelt vast dat Consument, vóór de overname van de hypothecaire geldlening door de Bank, per brief door Direktbank op 27 september 2016 is geïnformeerd over de rentepercentages van de lopende leningdelen. Uit deze brief volgt dat vóór de overname het rentepercentage voor Leningdeel 1, Leningdeel 2 en Leningdeel 3 3,10% bedroeg. Het rentepercentage van Leningdeel 4 bedroeg 2,90%.

4.3 Ná de overname van de hypothecaire geldlening door de Bank, is Consument per brief van 18 april 2017 door de Bank geïnformeerd over het aflopen van de rentevastperiode van een gedeelte van de hypothecaire geldlening. Uit de brief volgt tevens dat de hoogte van de rentepercentages van de leningdelen gelijk zijn gebleven ten opzichte van de situatie op
27 september 2016. De brief vermeldt zodoende wederom een rentepercentage van 3,10 % voor Leningdeel 1, Leningdeel 2, Leningdeel 3 en een rentepercentage van 2,90% voor Leningdeel 4.

4.4 De Commissie merkt op dat Consument zijn klacht over het renteverschil ná overname van de hypothecaire geldlening door de Bank met name heeft gebaseerd op eerder genoemde brieven van 26 september 2016 en 18 april 2017. Gelet op hetgeen hiervoor in r.o. 4.2 en 4.3 is overwogen, kan de Commissie Consument niet volgen in zijn stelling.

4.5 Voor wat betreft de toestemming van Consument voor overname door de Bank merkt de Commissie op dat sprake is van een vergelijkbare situatie als in de eerder gewezen uitspraak met kenmerk GC 2017-557. In het onderhavige geval is bij de overname het vermogen van Direktbank overgegaan naar de Bank door middel van juridische fusie conform artikel 2:309 van het Burgerlijk Wetboek. Op basis van dit artikel geldt dat in geval van juridische fusie de overeenkomst die Consument heeft afgesloten met de rechtsvoorganger nog steeds geldt.

De Bank is derhalve in de plaats van Direktbank partij geworden bij de overeenkomst van de hypothecaire geldlening van Consument, waarbij de rechtspositie van Consument onveranderd is gebleven. Voor het aangaan van deze fusie behoefde noch Direktbank noch de Bank instemming te verkrijgen van Consument.

4.6 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering van Consument dient te worden afgewezen.

4.7 Nu de Bank heeft erkend dat zij in de brief van 26 april 2017 tijdens de interne klachtprocedure onvoldoende inhoudelijk de klacht van Consument heeft behandeld en pas in de procedure bij Kifid de nodige toelichting heeft gegeven, gaat de Commissie ervan uit dat het aanbod tot een vergoeding van € 500,- wegens de ontstane onduidelijkheid en ongemak gehandhaafd blijft.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

De uitspraak heeft de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak