Mijn Kifid

Uitspraak 2018-350 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-350
(mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. P. van Haastrecht-van Kuilenburg, secretaris)

Klacht ontvangen op : 7 december 2017
Ingediend door : Consument
Tegen : Argenta Assuranties N.V., gevestigd te Breda, verder te noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 4 juni 2018
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

In de door de bank – als hypotheekverstrekker – verstrekte offerte wordt uitgegaan van een onjuiste overlijdensrisicopremie. Consument acht Verzekeraar gehouden de overlijdens-risicopremie conform deze offerte vast te stellen. De Commissie is van oordeel dat het Consument duidelijk had kunnen en moeten zijn dat hij aan de in de offerte vermelde premie geen rechten kon ontlenen. In de offerte staat immers duidelijk vermeld dat de weergegeven premie indicatief is. Daar komt bij dat Verzekeraar Consument reeds over de verhoging van de premie had geïnformeerd en Consument daarom redelijkerwijs had kunnen en moeten weten dat de in de offerte vermelde premie onjuist was. De conclusie is dat Consument geen rechten kan ontlenen aan de in de offerte genoemde overlijdensrisicopremie. De vordering van Consument wordt afgewezen.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken inclusief bijlagen:

· het door Consument digitaal ingediende klachtformulier;
· het verweerschrift van Verzekeraar;
· de repliek van Consument;
· de dupliek van Verzekeraar.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
2.1. In mei 2017 heeft Consument een aanvraag voor een hypothecaire geldlening ingediend bij de bank. De bank heeft Consument daarop – tezamen met het rentevoorstel voor de hypothecaire geldlening – een aanvraagformulier voor een overlijdenrisicoverzekering bij Verzekeraar toegezonden. In dit aanvraagformulier wordt uitgegaan van een annuïtair dalende overlijdensrisicoverzekering tegen een premie van € 10,54 per maand. Consument heeft dit aanvraagformulier op 10 mei 2017 ondertekend en aan Verzekeraar toegezonden.

2.2. Op 20 juli 2017 heeft Verzekeraar Consument bericht dat – naar aanleiding van het advies van de medisch adviseur – de premie voor de overlijdensrisicoverzekering is verhoogd van € 10,54 naar € 18,90 per maand.

2.3. Op 1 augustus 2017 heeft de bank Consument een brief met daarbij een bindende hypotheekofferte toegezonden. In de brief wordt het volgende vermeld: ‘Omdat wij u graag van harte welkom heten als hypotheekklant bij (naam Verzekeraar), vindt u bij deze brief de bindende offerte voor uw (naam Verzekeraar) Hypotheek met NHG.’

In de offerte wordt de premie van de overlijdensrisicoverzekering gesteld op € 10,54. Op de pagina ‘Totale prijs van uw (naam Verzekeraar) Overlijdensrisicoverzekering met annuïtair kapitaal’ – die bij de bindende offerte is gevoegd – staat het volgende:

‘‘Op grond van wettelijke voorschriften zijn wij verplicht de totale prijs van uw (naam Verzekeraar) Overlijdensrisicoverzekering met annuïtair kapitaal te vermelden. Omdat een aantal gegevens die van invloed zijn op de totale prijs niet bij aanvang voor de gehele looptijd bekend zijn, is het niet mogelijk vooraf exact op te geven wat de totale prijs zal zijn.

(…)

Inleg/Premie per maand € 10,54
Totale prijs over de gehele looptijd € 3678,46

Let op: u kunt aan deze bedragen geen rechten ontlenen. Ze zijn bedoeld om u een indicatie te geven van wat de totale prijs zou kunnen zijn gerekend over de gehele looptijd van uw hypotheek. De premie voor de (naam Verzekeraar) Overlijdensrisicoverzekering met annuïtair kapitaal is indicatief en gebaseerd op uw aanvraaggegevens.’’

De offerte is op 5 augustus 2017 door Consument ondertekend.

2.4. Op 30 augustus 2017 heeft Verzekeraar Consument het polisblad toegezonden. Daarop is een premie vermeld van € 18,90 per maand.
3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1. Consument vordert dat Verzekeraar wordt gehouden de premie vast te stellen overeenkomstig de offerte van 1 augustus 2017.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan:
· Consument heeft een bindende offerte ondertekend waarin wordt uitgegaan van een premie van € 10,54 per maand. Verzekeraar dient overeenkomstig de inhoud van deze offerte te handelen.

Verweer Verzekeraar
3.3. Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
· De bindende offerte heeft betrekking op de hypothecaire geldlening.
· Op de pagina ‘Totale prijs van uw (naam Verzekeraar) Overlijdensrisicoverzekering met annuïtair kapitaal’, welke bij de bindende offerte is gevoegd, is duidelijk vermeld dat de kosten indicatief zijn en dat Consument hieraan geen rechten kan ontlenen. Het voorgaande is te verklaren doordat de bank afhankelijk is van de informatie die zij van Verzekeraar ontvangt of van de klant zelf. De bank is namelijk geen partij bij de verzekeringsovereenkomst.
· Normaliter wordt de informatie ten aanzien van een verhoogde premie gecommuniceerd door Verzekeraar aan de bank, echter in de offerte van Consument is dit niet tijdig verwerkt. Consument wist overigens wel dat er een verhoogde premie voor hem gold en had dan ook zelf kunnen constateren dat de premie als opgenomen in de bindende offerte niet meer correct was.

4. Beoordeling

4.1. Het geschil spitst zich toe op de vraag of Verzekeraar kan worden gehouden de premie voor de overlijdensrisicoverzekering vast te stellen op € 10,54 per maand.

4.2. Hoewel de Commissie het betreurt dat in de door de bank verstrekte offerte wordt uitgegaan van een onjuiste overlijdensrisicopremie, is zij van oordeel dat het Consument duidelijk had kunnen en moeten zijn dat hij aan de daarin vermelde premie geen rechten kon ontlenen. In de – bij de offerte gevoegde- pagina ‘Totale prijs van uw (naam Verzekeraar) Overlijdensrisicoverzekering met annuïtair kapitaal’ is immers uitdrukkelijk vermeld dat de weergegeven premie voor de overlijdensrisicoverzekering indicatief is en dat hieraan geen rechten kunnen worden ontleend.

4.3. Daar komt bij dat Verzekeraar Consument bij brief van 20 juli 2017 heeft geïnformeerd over de premieverhoging – van € 10,54 naar € 18,90 per maand – en Consument daarom redelijkerwijs had kunnen en moeten weten dat de in de offerte van 1 augustus 2017 vermelde premie onjuist was. Indien hierover bij Consument desalniettemin onduidelijkheid bestond, had het op zijn weg gelegen om contact op te nemen met Verzekeraar. Dat Consument dit heeft nagelaten, kan Verzekeraar niet worden verweten.

4.4. De conclusie is dat Consument geen rechten kan ontlenen aan de in de offerte genoemde premie. De Commissie ziet dan ook geen reden om Verzekeraar gehouden te achten de premie voor de overlijdensrisicoverzekering vast te stellen op € 10,54 per maand. De vordering van Consument wordt afgewezen.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak