Mijn Kifid

Uitspraak 2018-374 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-374
(mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.P. van Strien, secretaris)

 

Klacht ontvangen op        : 8 november 2017

Ingediend door               : Consument

Tegen                            : Independer.nl N.V., gevestigd te Hilversum, verder te noemen Gevolmachtigde

Datum uitspraak             : 15 juni 2018

Aard uitspraak                : Bindend advies

Samenvatting

Op grond van artikel 19 RVV 1990 moet de bestuurder van een voertuig in staat zijn zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is. De omstandigheden van het geval duiden erop dat X onvoldoende afstand heeft gehouden tot de auto van de Tegenpartij en vrijwel direct nadat het licht op groen was gesprongen achterop de auto van de Tegenpartij is gebotst. Daarbij neemt de Commissie in aanmerking dat X nog niet veel snelheid kon hebben ontwikkeld, nu de auto van de Tegenpartij ook vrijwel direct moet zijn stilgevallen, omdat de Tegenpartij in de tweede versnelling probeerde op te trekken. Er is voorts geen sprake geweest van een uitzonderlijke verkeerssituatie, nu het juist wel vaker voorkomt dat een auto stilvalt tijdens het optrekken bij een groen stoplicht of direct weer moet stoppen achter de eigen voorligger. Dat zijn geen ongewone situaties waarop men als achteroprijder niet bedacht hoeft te zijn, integendeel.

 

  • Procesverloop

 

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met de daarbij behorende bijlagen:

 

  • het door Consument ingediende klachtformulier;
  • het verweerschrift van Gevolmachtigde;
  • de reactie op dit verweerschrift van Consument; en
  • de dupliek van Gevolmachtigde.

 

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

 

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

 

  • Feiten

 

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

 

      1. Consument heeft met tussenkomst van Gevolmachtigde een Klik & Go autoverzekering afgesloten, waarvan [Naam verzekeraar] (hierna: ‘Verzekeraar’) de risicodrager is. De auto van Consument is beperkt casco verzekerd. Op de verzekering zijn de polisvoorwaarden Klik & Go KG01 (beperkt casco) van toepassing.
      2. Op 5 oktober 2017 raakt de auto van Consument betrokken bij een kop-staartaanrijding (hierna: ‘de Aanrijding’). Op dat moment was de zoon van Consument bestuurder. De zoon van Consument wachtte achter de andere betrokken bestuurder (hierna: ‘de Tegenpartij’) voor een rood stoplicht. Toen het stoplicht op groen sprong, trokken beide bestuurders op. De voorste auto stopte echter abrupt en de zoon van Consument is achterop de voorste auto gebotst. Beide auto’s hebben als gevolg daarvan schade.
      3. Consument en de Tegenpartij hebben een schadeformulier ingevuld. Consument heeft ten aanzien van de aansprakelijkheid verklaard: “De tegenpartij. Wij stonden achter elkaar voor een verkeerslicht. Zij trekt op, ik ook en bij haar slaat de motort af. Toen ze uitstapte zei ze dat ze optrok in de 2e versnelling. Ze was een klein stukje vooruit gereden en stopte plotseling. Ze heeft niet geremd!”

      4. Consument heeft het schadeformulier doorgezonden naar haar rechtsbijstandverzekeraar.
      5. Bij e-mail van 14 oktober 2017 bericht Gevolmachtigde Consument:
        “(…)
        We hebben een melding ontvangen van een schade van 05-10-2017 waarbij uw auto betrokken was. Helaas hebben we van u geen schadeformulier ontvangen. We hebben u geprobeerd te bellen, maar kregen u niet aan de telefoon. Daarom ontvangt u deze e-mail van ons.

        Wat vragen we van u?
        Om een schade af te handelen hebben wij een schademelding nodig. Dat is niet alleen wettelijk verplicht, maar het is ook prettig voor degene met wie u in botsing bent gekomen (tegenpartij). Hoe stuurt u het schadeformulier op?
        Graag ontvangen wij binnen 7 dagen de voor- en achterzijde van het schadeformulier dat u met de tegenpartij heeft ingevuld. Want dat kunnen wij de schade netjes afhandelen. (…)”

      6. Consument heeft het schadeformulier toegezonden en daarbij aangegeven dat zij haar schade bij haar rechtsbijstandsverzekeraar heeft gemeld omdat zij aansprakelijkheid afwijst.
      7. Bij e-mail van 16 oktober 2017 stuurt Gevolmachtigde een foto van de voorkant van het door de Tegenpartij ingediende schadeformulier aan Consument met de vraag of dit correct is ingevuld. Consument bevestigt dit.
      8. Gevolmachtigde bericht Consument bij e-mail van 17 oktober 2017 dat zij op grond van haar WA-verzekering verzekerd is voor de schade van de Tegenpartij. Ook informeert Gevolmachtigde Consument dat zij aansprakelijk is voor die schade, nu de bestuurder van haar auto achterop de auto van de Tegenpartij is gereden. Gevolmachtigde informeert Consument dat zij de schade van de Tegenpartij gaat betalen en dat dit gevolgen zal hebben voor de schadevrije jaren van Consument.
      9. Consument antwoordt Gevolmachtigde daarop, dat de achterop rijdende auto niet altijd aansprakelijk is voor de schade. Gevolmachtigde bericht Consument vervolgens:
        “(…)
        Wij hebben de schade van de tegenpartij in behandeling op basis van uw WA verzekering van de auto. De tegenpartij heeft ons namelijk aansprakelijk gesteld voor de ontstane schade.

        Op het schadeformulier staat aangegeven dat de bestuurder van uw auto achterop gereden is. Dit schadeformulier is rechtsgeldig en leidend. Volgens het schadeformulier bent u aansprakelijk voor de schade van de tegenpartij.

        U geeft op de achterzijde van het formulier aan dat de auto voor de bestuurder aan het optrekken was en dat de motor vervolgens afsloeg. Er was geen sprake van abrupt remmen voor het groene verkeerslicht. Er was sprake van een geringe snelheid van de voorgaande auto. De bestuurder van uw auto heeft daardoor niet voldoende opgelet en voldoende afstand bewaard. U bent daarom aansprakelijk voor de schade van de tegenpartij.

        Uiteraard staat het u vrij om uw eigen schade te melden bij uw rechtsbijstandverzekeraar. Wij zijn echter verplicht om de schade met de tegenpartij te regelen. (…)”

      10. Consument bericht Gevolmachtigde diezelfde dag nog:
        “(…)
        Zolang de zaak in behandeling is bij de RB lijkt het me niet opportuun nu reeds tot afhandeling over te gaan. De RB gaat voor mij aan de slag omdat het niet voor alle gevallen geldt dat degene die achterop rijdt altijd aansprakelijk is. (…)”

  • Bij e-mail van 26 oktober 2017 bericht Gevolmachtigde Consument:
    “(…)
    Wij hebben de schade van de tegenpartij betaald, omdat u hiervoor aansprakelijk bent. Het aan tegenpartij betaalde bedrag is € 2.323,61.
    Dit bedrag is vastgesteld door een onafhankelijke schade-expert. We hebben de schade van de tegenpartij volgens dit expertiserapport betaald.

    Gevolgen schade voor schadevrije jaren
    Helaas verlies u door deze schade minimaal vijf schadevrije jaren. Zodra er een nieuw verzekeringsjaar voor u begint, kan het zijn dat u daardoor meer premie gaat betalen. Ter indicatie hebben wij een berekening voor u gemaakt. Heruit blijkt dat u gedurende de komende drie jaar ongeveer € 479,31 extra premie gaat betalen. Uw premie wordt verhoogd zodra er een nieuw verzekeringsjaar begint.
    (…)”

 

 

  • Vordering, klacht en verweer

 

 

Vordering Consument

    1. Consument vordert betaling van € 480,- het bedrag waarmee haar premie is verhoogd als gevolg van de achteruitgang in schadevrije jaren.

 

Grondslagen en argumenten daarvoor

    1. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Gevolmachtigde is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verbintenissen uit hoofde van de met Consument gesloten verzekeringsovereenkomst. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan.
  • Gevolmachtigde heeft te snel een besluit genomen over het schadegeval van Consument. Omdat de achteroprijdende partij niet altijd aansprakelijk is, heeft Consument de stukken met betrekking tot de aanrijding doorgezonden naar haar rechtsbijstandverzekeraar. Gevolmachtigde heeft bij de schadeafhandeling het onderzoek door de rechtsbijstand-verzekeraar niet willen afwachten, alhoewel Consument hierom heeft verzocht, waarbij zij een aantal situaties heeft genoemd waarin de achteroprijdende partij niet aansprakelijk is. Gevolmachtigde gaat echter meermaals voorbij aan hetgeen Consument aanvoert. Hij had de tegenpartij aansprakelijk moeten stellen, zoals de tussenpersoon van de Tegenpartij heeft gedaan.
  • Gevolmachtigde geeft bij het maken van de eigen afweging geen inzicht in de belangen die hij afweegt of de gronden waarop die afweging steunt.
  • Gevolmachtigde heeft de vraag naar de aansprakelijkheid niet goed onderzocht en ten onrechte aangenomen dat Consument aansprakelijk is. Op grond van artikel 5 van de Wegenverkeerswet is het verboden het verkeer in gevaar te brengen of hinderen. Een weggebruiker moet zijn voertuig zodanig onder controle hebben dat hij andere weggebruikers niet in gevaar brengt. De Tegenpartij heeft nadat zij uit haar voertuig stapte meteen gezegd dat ze in de tweede versnelling probeerde op te trekken, wat niet lukte. Dit kwam omdat zij veel haast had, waardoor zij “haar hoofd er niet helemaal bij had”.
    Ze had ook geen tijd om het schadeformulier ter plekke in te vullen. Dit moest later bij haar thuis gebeuren. Het is dan ook de vraag of zij haar voertuig onder controle had. Uit het gebeurde blijkt het tegenovergestelde. De achterop rijdende bestuurder heeft een fout gemaakt, maar de Tegenpartij ook. Door haar handelen werd de reactietijd van de bestuurder van de achteropkomende auto zodanig verkort dat tijdig stoppen niet meer mogelijk was. Gevolmachtigde heeft ten onrechte klakkeloos aangenomen dat de bestuurder van het achteropkomende voertuig voor 100% de schuld kan worden toegerekend. De aanrijding had niet plaatsgevonden als de tegenpartij had gehandeld zoals zij had behoren te handelen, als betrokken en alerte verkeersdeelnemer die het voertuig onder controle heeft.
  • De Tegenpartij is plotseling, zonder noodzaak of aanleiding, gestopt terwijl de bestuurder van de auto van Consument aan het optrekken was voor een net op groen gesprongen verkeerslicht. Er zou zelfs sprake kunnen zijn van het opzettelijk dan wel door grove schuld veroorzaken van een aanrijding. Dit is echter niet onderzocht.
  • Gevolmachtigde geeft aan dat wellicht niet voldoende afstand is gehouden of dat niet adequaat is gereageerd. In een rij voor het verkeerslicht is er geen afstand tussen de voertuigen. Anticiperen kun je op remlichten, zouden deze opgelicht hebben.
  • Door de schade reeds uit te keren geeft Gevolmachtigde aan dat voor hem de zaak duidelijk is, ondanks de niet eensluidende verklaringen. Waarschijnlijk heeft de Tegenpartij anders verklaard dan direct na de aanrijding, al dan niet in samenspraak met de tussenpersoon, gelet op zijn opmerking in de e-mail van 18 oktober 2017. Concreet zou dit betekenen dat zij strafbare feiten plegen, oplichting of verzekeringsbedrog.

Verweer Gevolmachtigde

    1.    Gevolmachtigde heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
  • De schade en de oorzaak daarvan staan niet ter discussie. Op 13 oktober is Gevolmachtigde door de Tegenpartij aansprakelijk gesteld voor de schade en heeft Gevolmachtigde het schadeformulier ontvangen. Op 14 oktober vraagt Gevolmachtigde het schadeformulier op bij Consument, die de schade nog niet had gemeld. Gevolmachtigde bevestigt de ontvangst van de aansprakelijkstelling aan de Tegenpartij. Op 16 oktober ontvangt Gevolmachtigde het schadeformulier en op 17 oktober erkent hij aansprakelijkheid. Na ontvangst van het expertiserapport op 24 oktober betaalt Gevolmachtigde op 26 oktober uit. Consument heeft verzocht de zaak niet af te handelen omdat zij deze bij haar rechtsbijstandverzekeraar had neergelegd. Gevolmachtigde moet echter een eigen afweging maken en kan de tegenpartij daarop niet laten wachten. Een goede en snelle schadeafhandeling is belangrijk, zowel als het een uitkering aan de eigen verzekerde betreft als een uitkering aan een tegenpartij.
  • De Tegenpartij remde niet zonder noodzaak maar heeft zich gewoon aan de regel gehouden dat er bij groen doorgereden moet worden. Bij een kruispunt, ook met stoplichten, kunnen zich tal van onverwachte situaties voordoen waardoor een voorligger vaart moet minderen of stoppen.
    De verplichting om voldoende afstand te houden ten opzichte van de voorligger bestaat ook wanneer sprake is van optrekkend verkeer bij een stoplicht en de snelheid nog laag is. Ook dan moet men alert zijn of de voorligger wel regelmatig doorrijdt. De tegenpartij heeft geen enkel wettelijk voorschrift geschonden. Consument noemt drie redenen waarbij de achterop rijdende partij niet altijd aansprakelijk is. Deze drie redenen spelen geen van allen. Dat iemand de motor laat afslaan gebeurt nu eenmaal wel eens.
  • Er is geen enkele reden waarom Gevolmachtigde de aansprakelijkheid had kunnen afhouden. Het staat Consument vrij haar rechtsbijstandverzekeraar in te schakelen maar Gevolmachtigde kan de afhandeling richting de Tegenpartij niet opschorten.
  • Er is een afweging gemaakt of het afslaan van de motor van de tegenpartij Consument vrijwaarde van aansprakelijkheid. Dit is niet het geval. Feit blijft dat de auto van Consument achterop reed op een plek waar nog met lage snelheid gereden werd en er voldoende ruime had moten zijn om tijdig te stoppen. Op een kruispunt, ook met stoplichten kan zich altijd een onverwachte situatie voordoen waarop je moet kunnen anticiperen.
  • Gevolmachtigde beroept zich op een uitspraak van de Rechtbank Utrecht van
    7 september 2016.
  • Beoordeling

 

 

    1. De klacht van Consument ziet op de vraag of Gevolmachtigde zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat zij (wettelijk) aansprakelijk is voor de schade als gevolg van de Aanrijding. De klacht ziet eveneens op de wijze waarop Gevolmachtigde de schade heeft afgehandeld.

 

    1. De Commissie is van oordeel dat Gevolmachtigde zich inderdaad in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat Consument aansprakelijk is voor de schade als gevolg van de Aanrijding.

 

    1. Niet ter discussie staat dat de auto van Consument op 5 oktober 2017 betrokken is geweest bij een kop-staart aanrijding, waarbij die auto achterop de auto van de Tegenpartij is gebotst. Dit gebeurde nadat beide bestuurders hadden gewacht voor een rood stoplicht en net begonnen waren op te trekken toen het licht op groen sprong. De voorste auto stopte echter abrupt, waarna de auto van Consument achterop de voorste auto is gebotst.

 

    1. Op grond van artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: ‘RVV 1990’) moet de bestuurder van een voertuig in staat zijn zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is.

      De omstandigheden van het geval duiden er naar oordeel van de Commissie op dat de bestuurder van de auto van Consument onvoldoende afstand heeft gehouden tot de auto van de Tegenpartij en vrijwel direct nadat het licht op groen was gesprongen achterop de auto van de Tegenpartij is gebotst. Daarbij neemt de Commissie in aanmerking dat de bestuurder van de auto van Consument nog niet veel snelheid kon hebben ontwikkeld, nu de auto van de Tegenpartij ook vrijwel direct moet zijn stilgevallen, omdat de Tegenpartij in de tweede versnelling probeerde op te trekken. Er is voorts geen sprake geweest van een uitzonderlijke verkeerssituatie, nu het juist wel vaker voorkomt dat een auto stilvalt tijdens het optrekken bij een groen stoplicht of direct weer moet stoppen achter de eigen voorligger. Dat zijn geen ongewone situaties waarop men als achteroprijder niet bedacht hoeft te zijn, in tegendeel.

 

    1. Consument heeft argumenten aangevoerd op grond waarvan zij niet aansprakelijk zou zijn voor de Aanrijding. Zij voert aan dat de Tegenpartij heeft toegegeven dat zij per abuis in de tweede versnelling optrok omdat zij haast had. Consument betwijfelt of de Tegenpartij haar voertuig onder controle had. Door de fout van de Tegenpartij werd de reactietijd van de bestuurder van de auto van Consument zodanig verkort dat deze niet meer tijdig kon stoppen, aldus Consument. De Tegenpartij is plotseling, zonder noodzaak of aanleiding gestopt bij het optrekken, een situatie waarop de bestuurder van de auto van Consument niet heeft kunnen anticiperen. Consument stelt dat de Aanrijding juist een gevolg zou kunnen zijn van opzet of grove schuld aan de zijde van de Tegenpartij. Deze argumenten, die niet nader zijn onderbouwd, vormen naar oordeel van de Commissie onvoldoende aanleiding om tot een ander oordeel over de aansprakelijkheid te komen. De Commissie heeft reeds overwogen dat geen sprake is geweest van een uitzonderlijke verkeerssituatie, waarop de bestuurder van de auto van Consument niet had hoeven of behoren te anticiperen. Mede om deze reden behoort het achteropkomend verkeer ook bij het optrekken bij een stoplicht voldoende afstand te houden.

 

    1. Consument is van oordeel dat Gevolmachtigde de vraag naar de aansprakelijkheid niet heeft onderzocht. De Commissie wijst erop dat de Tegenpartij Consument aansprakelijk heeft gesteld. Gevolmachtigde was op basis van de WAM verplicht hierover een standpunt in te nemen. Omdat de bestuurder van de auto van Consument de Tegenpartij van achteren heeft aangereden, lag de aansprakelijkheid in beginsel bij Consument. De door Consument gestelde feiten en omstandigheden vormden terecht onvoldoende grond voor Gevolmachtigde om aansprakelijkheid af te wijzen of de beslissing over de aansprakelijkheid van Consument aan te houden.

 

    1. De conclusie is dat niet is komen vast te staan dat Gevolmachtigde toerekenbaar is tekortgeschoten. De Commissie wijst de vordering van Consument daarom af.

 

 

  • Beslissing

 

 

De Commissie wijst de vordering af.

 

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

 

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

 

 

 

 

Bekijk de volledige uitspraak