Mijn Kifid

Uitspraak 2018-383 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-383
(mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. T.R.G. Leyh, secretaris)

Klacht ontvangen op        : 24 juli 2017

Ingediend door               : Consument

Tegen                           : ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen ABN AMRO

Datum uitspraak             : 22 juni 2018

Aard uitspraak                : Bindend advies

 

Samenvatting

 

De vraag is of ABN AMRO zich bij het proces van terugvorderen van teveel betaalde dividendbelasting in Frankrijk bedient van te dure dan wel anderszins ‘verkeerde’ correspondentbanken nu het voor rekeninghouders als Consument met een relatief geringe positie in de betreffende Franse aandelen door de tariefstelling van de correspondentbanken niet loont om deze bronbelasting terug te vragen. De Commissie beantwoordt die vraag ontkennend en merkt nog op dat het in een execution only relatie als de onderhavige aan de belegger is om zich te verdiepen in de modaliteiten van zijn voorgenomen beleggingen.

  • Procesverloop

 

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

 

  • het door Consument ingediende klachtformulier met bijlagen;
  • het verweerschrift van ABN AMRO;
  • de repliek van Consument;
  • de e-mail van ABN AMRO waarin zij Consument een aanbod doet;
  • de e-mail van Consument waarin hij het aanbod van ABN AMRO afwijst.

 

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

 

Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 7 juni 2018 en zijn aldaar verschenen.

  • Feiten

 

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

 

    1. Tussen Consument en ABN AMRO bestaat reeds geruime tijd een bancaire relatie. Consument houdt onder meer een effectenrekening bij ABN AMRO aan, waarop de Algemene Voorwaarden Beleggen van ABN AMRO van toepassing zijn.

      In deze voorwaarden is opgenomen welke administratieve handelingen ABN AMRO voor haar cliënten verricht.

    2. In het document ‘Aanvullende informatie bij de tarievenkaarten beleggen’ heeft ABN AMRO uitleg opgenomen over kosten die niet in de reguliere kosten zijn verwerkt. Onder ‘VI. Andere kosten’ staat vermeld:
      (…)
      3.        Vergoeding kosten correspondent

Geeft u een order op voor een buitenlandse beurs? Boekt u buitenlandse beleggingsproducten over? Of vraagt u bronbelasting terug? Dan betaalt u soms een ‘vergoeding kosten correspondent’. Dit zijn kosten die ABN AMRO aan sommige buitenlandse beurzen of banken moet betalen om de order of overboeking uit te kunnen voeren. U betaalt die kosten dan weer aan ons.
(…)
7. Terugvragen te veel betaalde belasting op uitkeringen van dividenden en coupons

Heeft een buitenlandse belastingdienst belasting over uw beleggingsproduct ingehouden? Voor sommige landen kunt u voor uw beleggingsproduct de te veel betaalde buitenlandse belasting via ABN AMRO terugvragen aan de buitenlandse belastingdienst. Wij kunnen belasting voor u terugvragen voor de volgende landen: België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Oostenrijk en Zwitserland. Hieronder staan de kosten die u betaalt om belasting terug te vragen.

Belasting terugvragen                                         Kosten
—————————————————————————————————————————-                                                                Exclusief btw *    Inclusief btw *
Over het bruto terug te vragen bedrag.                € 75,00             € 90,75
Plus soms vergoeding kosten
correspondent.
—————————————————————————————————————————-
* Het percentage dat u hier inclusief btw ziet, is afgerond. In werkelijkheid betaalt u het percentage dat niet is afgerond.

    1. Consument houdt op zijn effectenrekening bij ABN AMRO onder andere posities aan in fondsen waarop de Franse Staat bronbelasting op het dividend daarvan inhoudt ter hoogte van 30% van het uit te keren bedrag, meer specifiek aandelen Total en Unibail-Rodamco (per 7 juni 2018 Unibail-Rodamco-Westfield).
    2. Consument heeft ABN AMRO gevraagd haar medewerking te verlenen aan het op een andere wijze dan beschreven in de tarievenkaart terugvragen van het deel van het aldus ingehouden bedrag dat voor restitutie in aanmerking komt. Consument wil zelf de door de Franse Staat verstrekte formulieren voor het terugvorderen van ingehouden dividendbelasting rechtstreeks indienen bij de Franse Staat, maar heeft daarvoor wel een verklaring van ABN AMRO op het formulier nodig, waaruit de ingehouden bronbelasting blijkt. ABN AMRO heeft Consument in haar e-mail van 31 mei 2017 geschreven:

De Franse belastingdienst eist dat de terugvordering van dividendbelasting via een bank wordt behandeld. ABN AMRO Bank kan u hierbij helpen. Bij uw belegging in Unibail Rodamco loopt de administratieve afhandeling via Euroclear. Zij berekenen per regel/dividend EUR 125. Deze kosten berekent ABN AMRO door aan zijn klanten. Daarnaast berekent ABN AMRO Bank EUR 90,75 inclusief 21% BTW per terugvordering. U kunt dit terugvinden in bijgaande tarievenkaart onder Vl.7.
Bij uw belegging in aandelen Total is de Deutsche Bank betrokken. Deutsche Bank brengt EUR 25 per terugvordering in rekening. Ook hierbij zijn de eerder beschreven tariveringskosten van toepassing.

Op uw vraag bij het invullen van het formulier terugvorderen dividendbelasting (5000NL) onderdeel V is het volgende van toepassing: Deutsche Bank geeft aan dat zij dit formulier alleen accepteert als dit gedeelte blanco wordt aangeleverd.

    1. In reactie heeft Consument op 7 juni 2017 aan ABN AMRO geschreven:

Ik vermag niet in te zien dat de ABN Amro wel de ingehouden dividendbelasting en het netto ontvangen bedrag van mijn Franse effecten vermeldt in mijn financieel Jaaroverzicht over 2015 (…), doch dit niet op het formulier 5000-NL van de Franse belastingdienst wil bevestigen.
Zou ik van de diensten van de ABN Amro gebruik maken, dan kan ik de dividendbelasting wel terugkrijgen. Echter zijn voor de maximale terugvorderingstermijn van twee jaar de kosten veel hoger dan het terug te vorderen bedrag voor twee jaar ad Euro 524,-, namelijk 4 X Euro 125,- + 7 X 25,- + 2 X 90, 75 = Euro 866,50.

Een verschil derhalve van Euro 342,-. Het gevolg van een en ander is dat het dividendrendement van mijn aandelen Total en Unibail Rodamco respectievelijk 0,8% en 0,7% minder bedraagt.

  • Vordering, klacht en verweer

 

 

 Vordering Consument

    1. Consument vordert dat ABN AMRO medewerking verleent aan het direct door Consument terugvragen van ingehouden bronbelasting op dividend uitgekeerd op de door hem bij ABN AMRO aangehouden Franse fondsen (door het afgeven van een verklaring op de terugvorderformulieren), dan wel dat ABN AMRO een regeling treft met de correspondentbanken die aan zijn bezwaren tegemoet komt alsmede een schadeloosstelling.

 

  • Consument voert hiertoe aan dat ABN AMRO haar zorgplicht jegens hem niet nakomt en zich niet achter de door ABN AMRO ingeschakelde partijen Euroclear en Deutsche Bank (hulppersonen in de zin van artikel 6:76 BW) kan verschuilen. Voorts plaatst hij vraagtekens bij het tussen voornoemde partijen bestaande verschil in hoogte van de vergoeding.

 

 

      Verweer van ABN AMRO

      1. ABN AMRO heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.
  • Beoordeling

    1. De Commissie stelt vast dat er bij uitbetaling van de bruto dividend bedragen op de door Consument aangehouden Franse aandelen een directe belasting (bronbelasting) van 30% is ingehouden en is afgedragen aan de Franse belastingdienst.

      Voorts stelt de Commissie vast dat Consument vanwege een tussen Nederland en Frankrijk gesloten belastingverdrag het deel boven 15% van de Franse belastingdienst terug kan vragen.

    2. De Commissie stelt daarnaast met Consument vast dat de door ABN AMRO gehanteerde tariefstelling ertoe leidt dat het voor rekeninghouders als Consument met een relatief geringe positie in de betreffende fondsen onevenredig kostbaar is en het niet loont om bronbelasting terug te vragen op de wijze zoals ABN AMRO die faciliteert. De Commissie kan zich de ergernis bij Consument voorstellen zijn rendement op de aandelen Total en Unibail-Rodamco hierdoor effectief lager wordt.
    3. Ter zitting is duidelijk geworden dat het geschil zich beperkt tot de vraag of ABN AMRO zich bij het proces van terugvorderen van te veel betaalde dividendbelasting bedient van te dure dan wel anderszins ‘verkeerde’ tussenpersonen (de correspondentbanken).
    4. De Commissie beantwoordt die vraag ontkennend. Redengevend daarvoor is dat het niet ABN AMRO is, die in de keten tussen het bedrijf dat het dividend uitkeert en Consument bepaalt hoe hoog de kosten van de correspondentbanken zijn voor het terugvragen van teveel betaalde dividendbelasting, maar dat aan de correspondentbanken is, die bovendien een functie uitoefenen voor de dividend uitkerende bedrijven, en niet zozeer voor ABN AMRO. Dat de in dit geval betrokken correspondentbanken verschillende en uiteenlopende tarieven hanteren, hoe opmerkelijk dit ook is, is voorts geen omstandigheid waar ABN AMRO met succes op kan worden aangesproken. Overigens is het verschil in hoogte op zichzelf beschouwd niet voldoende om aan te nemen dat de kosten onredelijk zijn.
    5. Voor zover in het verwijt van Consument nog de vraag besloten ligt of ABN AMRO Consument in onvoldoende mate heeft geïnformeerd, geldt dat het in een execution only relatie als de onderhavige aan de belegger is om zich te verdiepen in de modaliteiten van zijn voorgenomen beleggingen. De als orderdoorgifte fungerende bank is naar het oordeel van de Commissie in een dergelijke relatie niet gehouden haar cliënten pro-actief op de hoogte te stellen van buitenlandse fiscale regelingen, die ook nog eens regelmatig aan verandering onderhevig zijn (zo is de dividendbelasting in Frankrijk inmiddels verlaagd naar 12,8%).
    6. Resumerend is naar het oordeel van de Commissie geen sprake geweest van een zorgplichtschending van de zijde van ABN AMRO derhalve kan de Commissie de vordering van Consument niet toewijzen.
  • Beslissing

 

 

De Commissie wijst de vordering af.

 

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak