Mijn Kifid

Uitspraak 2018-439

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-439
(mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)

 

Klacht ontvangen op        : 2 januari 2018

Ingediend door               : Consument

Tegen                            : Achmea Schadeverzekeringen N.V. (h.o.d.n. Interpolis), gevestigd te Tilburg, verder te
noemen Verzekeraar

Datum uitspraak             : 18 juli 2018

Aard uitspraak                : Niet-bindend advies

 

Samenvatting

Consument zijn spullen zijn uit zijn auto gesloten. Consument heeft een beroep gedaan op zijn BuitenDeDeur verzekering die hij bij Verzekeraar aanhoudt. Verzekeraar stelt zich op het standpunt dat Consument de spullen volgens de voorwaarden op een andere veilige plek had kunnen opbergen. Hij had de spullen naar zijn woning kunnen meenemen en kunnen opbergen. De Commissie honoreert dit verweer omdat Consument onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zijn auto een veiliger opbergplek voor zijn spullen was dan zijn kamer in de woning. De vordering wordt afgewezen.

       
  • Procesverloop

 

  1. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
  • het door Consument digitaal ingediende klachtformulier met bijlagen;
  • het verweerschrift van Verzekeraar;
  • de repliek van Consument; en
  • de dupliek van Verzekeraar.De Commissie stelt vast dat Consument heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend.
  • De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.
  • FeitenDe Commissie gaat uit van de volgende feiten.
    1. Consument heeft een zogenoemde Interpolis Alles in één Polis bij Verzekeraar afgesloten.

      Onderdeel van deze polis is een Interpolis BuitenDeDeur verzekering (hierna: de BuitenDeDeur verzekering). Op de BuitenDeDeur verzekering zijn van toepassing de verzekeringsvoorwaarden BDD-RV-51-171 (hierna: de Verzekeringsvoorwaarden).

    2. Op het verzekeringsbewijs van de BuitenDeDeur verzekering staat het volgende:
    3. In de nacht van 23 op 24 oktober 2017 is er in de auto van Consument ingebroken. Uit de kofferbak van de auto zijn spullen ontvreemd, waaronder kleding, tassen, een sporthanddoek, een laptop en een sporthorloge. De totale waarde van de gestolen spullen bedraagt
      € 3.010,00.
    4. Op 29 oktober 2017 heeft Consument via internet digitaal aangifte van diefstal bij de politie gedaan.
    5. Consument heeft een beroep gedaan op zijn BuitenDeDeur verzekering en zijn schade geclaimd bij Verzekeraar.
    6. Verzekeraar heeft geweigerd de schade van Consument uit te keren onder verwijzing naar artikel 13 van de Verzekeringsvoorwaarden. Hierin het volgende opgenomen:

 

  • Vordering, klacht en verweerVordering Consument
    1. Consument vordert dat Verzekeraar zijn schade van € 3.010,00 vergoedt.
    2. Aan deze vordering legt Consument het volgende ten grondslag. Consument vordert van Verzekeraar nakoming van de BuitenDeDeur verzekering. Consument heeft zijn auto bewust in een veilige woonwijk geparkeerd. De spullen lagen in de kofferbak van een afgesloten auto. De spullen lagen uit het zicht omdat de kofferbak was afgedekt met een hoedenplank. Consument woont in een huis waarin hij een kamer van 9 m2 huurt. Hier zijn nog twee andere huurders woonachtig. De woning is zeker niet veiliger dan zijn auto. Verweer van Verzekeraar
    3. 3.3  Verzekeraar heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. De Commissie bij de beoordeling daarop voor zover nodig ingaan.

 

  • Beoordeling 4.1 De Commissie moet de vraag beantwoorden of Verzekeraar op grond van de      Commissie overweegt hiertoe als volgt.

 

  1.      BuitenDeDeur verzekering verplicht is Consument een schadeloosstelling te betalen. De
    1. Die vraag moet worden beantwoord aan de hand van wat partijen hierover in de BuitenDeDeur verzekering en de Verzekeringsvoorwaarden zijn overeengekomen. Daarbij is van belang dat het een verzekeraar in beginsel vrij staat de grenzen aan te geven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. Zie HR 9 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV9435. Zie in gelijke zin GC Kifid 2018-166 en 2018-270.

 

    1. In artikel 13 van de Verzekeringsvoorwaarden is bepaald dat Consument alleen recht heeft op vergoeding van de schade door diefstal uit een motorrijtuig als de verzekerde zaken op dat moment niet op een andere veilige plek kan opbergen dan in dat motorrijtuig. Als geen andere veilige plek beschikbaar is moeten de spullen uit het zicht opgeborgen worden in dat afgesloten motorrijtuig.

 

      1. Verzekeraar stelt zich op het standpunt dat Consument de spullen op een andere veilige plek had kunnen opbergen. Hij had de spullen naar zijn woning kunnen meenemen en die daar op een veilige plek kunnen op bergen. Omdat Consument dit heeft nagelaten, heeft hij geen recht op uitkering onder de BuitenDeDeur verzekering.
      2. Consument stelt hier tegenover dat hij geen andere veilige plek voorhanden had om zijn spullen op te bergen omdat hij op kamers woont. Er was al een keer eerder ingebroken in de woning. Bovendien heeft Consument zijn auto welbewust in een veilige woonwijk geparkeerd. Daarnaast stelt Consument dat de spullen uit het zicht waren opgeborgen in de kofferbak die met een hoedenplank was afgedekt.
      3. Naar het oordeel van de Commissie heeft Consument onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zijn auto een veiliger opbergplek voor zijn spullen was dan zijn kamer in de woning. Consument bevond zich die avond immers op zijn kamer, waardoor hij zelf toezicht op zijn spullen kon houden. Als hij zijn kamer verliet, had hij die kunnen afsluiten. En als die veilig-heidsmaatregel niet mogelijk was, had Consument zijn spullen bij zich moeten houden. Consument heeft niet toegelicht waarom voormelde veiligheidsmaatregelen niet mogelijk waren en van hem dus niet konden worden verlangd.
      4. Het voorgaande brengt mee dat de Commissie het standpunt Verzekeraar honoreert en dat de vordering van Consument zal worden afgewezen.
  • BeslissingDe Commissie wijst de vordering af.De uitspraak heeft de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

 

Bekijk de volledige uitspraak