Mijn Kifid

Uitspraak 2018-557 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-557
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, prof. dr. A. Buijs en J.C. Buiter, leden en
mr. D.M.A. Gerdes, secretaris)

Klacht ontvangen op        : 23 maart 2017

Ingediend door               : Consument

Tegen                           : F. van Lanschot Bankiers N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de Bank

Datum uitspraak             : 30 augustus 2018

Aard uitspraak                : Bindend advies

 

Samenvatting

Belegging in participaties die worden verhandeld via een handelsfaciliteit van de bank. De belegger stelt dat hij zijn verkooporder mocht royeren en een nieuwe verkooporder mocht opgeven. Naar het oordeel van de Commissie is dit niet het geval. Uit de stukken blijkt immers dat er een ‘match’ was op de dag van de eerste verkooporder, d.w.z. in het orderboek stond een kooporder die aansloot op de verkooporder. Volgens de bepalingen van de overgelegde handelskaart wordt een order in dat geval onherroepelijk.

 

  • Procesverloop

 

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

 

  • het klachtformulier met bijlagen,
  • de brief van de Bank van 6 september 2017,
  • de brief van Consument van 28 september 2017 en
  • de brief van de Bank van 13 november 2017.

De Commissie stelt vast dat partijen bindend advies aanvaarden en dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

 

  • Feiten

 

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

 

    1. Consument heeft een beleggingsrekening aangehouden bij de Bank.
    2. In 2008 heeft Consument voor een bedrag van € 100.000 ingeschreven op participaties in het fonds Van Lanschot Egeria III Feeder Fund (hierna: Egeria). Participaties in dit fonds worden verhandeld via een handelsfaciliteit van de Bank. Als een klant een verkoopopdracht geeft, zal de Bank proberen een koper voor de aangeboden participaties te vinden.

 

    1. Op 15 juli 2016 heeft Consument de Bank gebeld. Van dit telefoongesprek is een transcriptie overgelegd. Daarin staat:

      “(…) [Medewerker Bank, hierna: X]: Hallo met [naam], (…)
      [Consument, hierna: C]: (…) ik was op zoek naar [naam].
      X: Die is vandaag niet aanwezig, zou ik u misschien kunnen helpen?
      C: Eh, dat zou heel goed kunnen, ik (…) had met name het telefoonnummer van [naam medewerker Bank] doorgekregen (…) in verband met (…) het liquideren van een Egeria 3 Feeder-positie.
      X: (…) daar kan ik u prima bij helpen (…).
      C: Goed zo, (…) ik ga emigreren naar de [land].
      X: Ah, ik heb de case zelfs gehoord (…) volgens mij gisteren (…).
      C: En als gevolg daarvan kan Van Lanschot die Egeria-positie niet meer administreren.
      X: Hmmm.
      C: (…) er resten mij denk ik twee opties, één is verkopen, de ander is (…) toestemming vragen om het over te dragen op één van mijn kinderen die in Nederland blijft.
      (…)
      X: (…) u kunt het schenken naar uw kinderen, (…) wij rekenen daar wel twee keer 250 euro voor (…).
      C: Ja.
      X: Dat heeft te maken met allerlei (…) aktes van cessie en dergelijke die (…) opgemaakt moeten worden om die transactie in (…) goeie banen te leiden.
      C: Ja (…).
      X: Maar, u zou ze ook kunnen verkopen.
      C: Ja, precies.
      X: (…) de koers staat nu op (…) 35 punt 37% en ik heb bieders op 38 en een half liggen.
      C: (…) zijn daar verder geen kosten voor mij aan verbonden, dat is een netto bedrag?
      X: (…) daar zit 1% transactieprovisie op.
      C: (…) oké.
      X: Ja.
      C: (…) nu komt Egeria (…) elk kwartaal geloof ik met een bericht uit en dan wordt ook de koers weer bijgesteld.
      X: (…) dat klopt, dus dan wordt de koers bijgesteld, maar de koers is een richtlijn en niet per se, per definitie de tradingkoers.
      C: (…) heeft u enig zicht op wanneer (…) een update van Egeria komt, over het tweede kwartaal?
      X: Meestal rond september. September, oktober. (…)
      C: Oké, dus ja dat is erg laat na het tweede kwartaal. Da’s voor mij te laat (…).
      X: (…) kan ik me iets bij voorstellen (…)
      C: (…) ik ga in augustus weg, dus dan wil ik de zaak eh, rond hebben. (…) dan denk ik dat ik gewoon (…) er verstandig aan doe want (…) het fonds zit toch in een liquidatiefase.
      X: Hmmm.
      C: (…) om die biedingen te accepteren.
      X: Oké, dus dan legt u uw (…) positie in tegen 38 en een half procent?
      C: Ja.
      X: Oké (…).
      C: Ja, tenzij u zegt ja d’r wordt nu 38 half (…) geboden, zijn er ook laters op dit moment in de markt?
      X: (…) alle laters gaan tegen die 38 en een half.
      C: Ja.
      X: Ja, of soms ook wel iets (…) lager, maar nu is er iemand die wel 38 en een half wil bieden op de stukken.
      C: Ja, nou fijn daar wil ik dan wel voor eh, verkopen.
      X: Oké, en dan wenst u uw volledige positie (…) te verkopen.
      C: Ja, en dat was eh, de minimale positie hoor, ik heb ooit meegedaan voor honderdduizend euro (…).
      X: Oké (…).
      C: Dus dat is dan nu (…) 38 (…).
      X: (…) ik eh, zal (…) de volledige positie inleggen, even kijken.
      C: De positie wordt geadministreerd op het moment in een depotnummer (…).
      X: Ja.
      (…)
      C: En mijn naam is [naam] (…).
      X: Oké, mag ik voor de volledigheid (…) uw (…) geboortedatum.
      C: (…)
      X: (…) wij gaan (…) deze transactie in werking zetten, wij gaan al uw stukken Egeria 3 ter verkoop aanbieden tegen een koers van 38 en een half procent.
      C: Ja, uitstekend.
      X: Oké, gaan we het zo doen, ontvangt u van ons een akte van cessie als u die (…) terugstuurt dan (…) kunnen we de transactie (…) juridisch effectueren.
      C: (…) u heeft de adresgegevens die zijn gekoppeld.
      (…)
      X: Gaat helemaal goed komen.
      C: Zie ik de stukken wel komen, ja.
      X: Oké, helemaal goed, dank u wel.
      (…)”

    2. Op 20 juli 2016 is in een persbericht gemeld dat één van Egeria’s deelnemingen, die in het bedrijf Den Braven, werd verkocht aan een Frans bedrijf. De handel in participaties Egeria is daarop stilgezegd tot 12 augustus 2016. Daarna is de koers van Egeria gestegen naar ruim 80%.
    3. Op 15 augustus 2016 heeft Consument aan de Bank gemaild:

      “(…) Hierbij de opdracht het certificaat Egeria feeder lIl voor een koers van minimaal 87.5% te verkopen. Aangezien Fvl mij verplicht te verkopen, heb ik niet veel keuzes. (…)”

    4. Ik heb geen inzicht in de koersvorming en heb genoteerd dat in het vorige kwartaal er biedingen waren boven de indicatieve waarde.
    5. Op 16 augustus 2016 heeft Consument aan de Bank gemaild:

      “(…) Ik heb half juli contact gehad met jullie en toen de naam van [naam medewerker Bank] in Amsterdam doorgekregen. Ik heb daar toen mee ingestemd onder vermelding dat ik geen keuze heb maar tot verkoop word (…) gedwongen en kreeg te horen dat de stukken (akte van cessie) zouden worden opgemaakt en toegezonden. De stukken zijn toen naar aanleiding van haar opvolging opgemaakt en toegezonden. (…)

    6. In de begeleidende brief stond dat er naar een koper zou worden gezocht. Ik heb die dag naar Amsterdam gebeld om door te geven dat de getekende stukken onderweg waren en dat ik tot verkoop na de gesloten periode wilde overgaan. Ik kreeg niemand op de afdeling te pakken (…). De volgende dag hadden wij telefonisch contact (…) en werd door jou (…) bevestigd dat de verkoop­periode gesloten was en dat vrijdag (12) er een bericht van Egeria zou komen, waarna we contact zouden hebben. Op vrijdag 12 heb ik wederom met Amsterdam contact gezocht maar kreeg te horen dat er niemand aanwezig was die mij kon helpen. Ik heb toen met Arnhem gebeld en kort met [naam medewerker Bank] gesproken. Gisteren hadden wij contact en heb ik (…) aangegeven dat ik op 87.5% tot verkoop wilde overgaan en nogmaals dat ik weinig keus heb en liever mijn stukken houd (…). (…)”
    7. Eind juli heeft Egeria de verkoop van Den Braven aangekondigd (…). Dit was een grote klapper die uiteraard een grote impact heeft op de waarde van Egeria. Op de dag van mijn verhuizing, vrijdag
      29 juli (…}, probeerde [naam medewerker Bank] mij te bereiken. Ik heb haar toen begin van de volgende week gesproken. Het onderwerp was de aflossing hypotheek per 31 juli en overboeking van effectendepot. Ik heb haar toen ook laten weten dat ik nog geen stukken voor overdracht Egeria had ontvangen.
    8. Daarna heb ik toen contact met Amsterdam gehad, niet met [naam medewerker Bank] maar met een collega en kreeg te horen dat er kopers op 38.5% waren.

 

    1. Op 6 oktober 2016 heeft de Bank aan Consument gemaild:

      “(…) Teneinde een goed beeld te krijgen (…) heb ik alle telefoongesprekken teruggeluisterd. Ik vind het belangrijk te begrijpen waar bij jou de indruk is ontstaan dat (…) na de mondelinge overeen­gekomen verkoop op 15 juli, er toch nog een mogelijkheid was om de positie aan te houden en (…) te kunnen profiteren van de waardestijging ten gevolge van de verkoop van Den Braven. Helaas is er van het telefoongesprek op 15 juli geen directe terugkoppeling geweest richting ons kantoor (…). Als dit wel was gebeurd dat was de discussie van nu waarschijnlijk voorkomen. (…) [ik] ben van mening dat gezien de informatie die collega (…) in het gesprek van 15 juli heeft gegeven en de aktes die nadien getekend zijn het helder was dat een eventuele koersverandering na 15 juli geen invloed meer zou hebben op jouw verkoopopbrengst. (…)Ik concludeer dat de telefonisch opdracht helder tussen [naam medewerker Bank] van Equity Management Services is aangenomen en is toegelicht. Dat is nog eens bevestigd door de aktes die aan jou en de koper zijn verzonden en getekend. (…)”

    2. Uit het telefoongesprek van 12 augustus maak ik op dat collega (…) niet optimaal was geïnformeerd. Als [naam medewerker Bank] goed geïnformeerd was, dan had hij ongetwijfeld anders gereageerd. Ook was het voor ons verwarrend dat de positie nog zichtbaar bleef in het portefeuille overzicht tot de overdracht van de stukken. Ik denk dat je na de verkoopopdracht van 15 juli, het ondertekenen van de Akte van Cessie en ons telefoongesprek van 2 augustus mede daardoor toch de indruk hebt gekregen op de één of andere manier te kunnen meeliften op de koersstijging na 15 juli. (…)
    3. Feit is dat de verkoop van Braven (…) op 20 juli 2016 bekend is gemaakt (…) en dat je de verkoopopdracht voor jouw volledige positie belegging in Egeria enige dagen eerder, op 15 juli 2016, gegeven he[b]t (…).
    4. Op 10 oktober 2016 heeft Consument aan de Bank gemaild:“(…) Ik geloof niet dat er op 15 juli een verkoopovereenkomst tot stand is gekomen. Ik begrijp dat jullie er opname van hebben dus dat moet dan snel duidelijk zijn. Je spreekt zelf ook over een verkoopopdracht in het vervolg van je bericht. Gezien mijn verhuizing per medio augustus was dat geen optie en heb ik in juli de verkoopopdracht geplaatst. Dit gesprek vond plaats voordat ik de brief d.d. 2 augustus heb ontvangen (…). Sinds 20 juli was het bericht over de verkoop van Den Braven bekend in de markt en de handel in stukken Egeria opgeschort. Vandaar dat ik op 3 augustus en de dagen daarna contact heb gezocht met [naam medewerkers Bank]. Ik heb beiden die week niet te pakken kunnen krijgen en daarom toen met kantoor Arnhem contact gezocht (…) en gesproken met [naam medewerker Bank]. Die kon alleen bevestigen dat er tot 12 augustus geen handel in Egeria kon plaatsvinden en er op die datum een bericht zou komen. Vandaar ook mijn herziene verkoopopdracht d.d. 15 augustus (…).
    5. Ik verbaas me erover dat het simpele bewijs van er een verkoop op 38.5% van mijn participatie heeft plaatsgevonden voor 20 juli niet door je wordt geleverd. Ik hoop dat van je te kunnen krijgen. Dat zou in ieder geval de speculatie dat er meer aan de hand is dan onzorgvuldig handelen wegnemen. (…)”
    6. Je conclusie is juist dat ik dacht dat na het geven van de verkoopopdracht op 15 juli, het onder­tekenen van de Akte van Cessie op 3 augustus, telefoongesprekken in augustus en het feit dat er op 12 augustus nog steeds geen levering van stukken had plaatsgevonden, ik overtuigd was dat verkoop na de gesloten periode kon plaatsvinden tegen de hogere koers.
    7. Als de verkoop in de periode 15 juli tot 20 juli al had plaatsgevonden dan schrijf je niet op 2 augustus “afspraken over de verkoop van participaties”.
    8. Uit de begeleidende brief (…) bij de akte van Cessie, concludeer ik hetzelfde.
    9. Wat je aanhaalt uit ons gesprek van 2 augustus herinner ik me iets anders. Ik heb gezegd dat ik graag had gewacht met verkopen tot het tweede kwartaalbericht uit zou zijn gekomen, maar die publicatie werd pas in september verwacht.
    10. Ik heb bied en laat prijzen gehoord en een verkoop opdracht op 15 juli afgegeven (op 38.5%). Er zou naar een koper gezocht gaan worden.
    11. Op 5 december 2016 heeft Consument aan de Bank gemaild:

      “(…) Dank voor de reactie (…) en bijgesloten transcript van het telefoongesprek. (…)Op 15 juli is dus een opdracht tot verkoop gegeven (aan [naam medewerker Bank]) en de verkoopopdracht is bevestigd. Uit de begeleidende brief (…) bij de akte van Cessie, concludeer ik dat verkoop in de periode 15 juli tot 20 juli niet heeft plaatsgevonden anders schrijf je niet op 2 augustus “afspraken over de verkoop van participaties”. Zoals bekend was sinds 20 juli (…) de handel in stukken Egeria opgeschort. Pas op 12 augustus zijn de stukken Egeria uit mijn depot geboekt.

    12. Ik heb nog steeds geen enkele aanwijzing dat verkoop voor 20 juli heeft plaatsgevonden tegen een koers van 38.5%. (…)”
    13. Onmiddellijk na tekening van de akte heb ik getracht contact te leggen over de voorgenomen verkoop (…).
    14. Met betrekking tot de verkoop stelt U “Dat is vervolgens ook gebeurd”, zonder dat u hiervoor enig bewijs aanvoert. Hier zit de kern van mijn klacht en het dispuut.
    15. Tijdens het gesprek geef ik een verkoopopdracht tegen een koers van minimaal 38.5%. [naam medewerker Bank] geeft aan de volledige positie voor verkoop te gaan inleggen.
      Later in het gesprek besluit hij ” …. wij gaan al uw stukken Egeria 3 ter verkoop aanbieden tegen een koers van 38 en een half procent”.
    16. Overgelegd is de door de Bank gehanteerde ‘Handelskaart Van Lanschot Egeria en Gilde’ (hierna: de handelskaart). Daarin staat:

      “(…) U ontvangt deze handelskaart, omdat u deelnemingsrechten hebt in het Van Lanschot Egeria Feeder Fund, het Van Lanschot Egeria Feeder Fund III en/of in het Van Lanschot Gilde Feeder Fund (hierna ‘fonds’ of ‘fondsen’) en/of (…) een positie in de Van Lanschot Egeria Note (hierna ‘note’). (…)
      De Fondsen en de Note zijn niet vrij verhandelbaar. Toch bestaat op basis van de voorwaarden van de fondsen en de Note (hierna ‘de voorwaarden’) de mogelijkheid, dat (…) de bank (…) optreedt op basis van ‘best effort’ om kopers en verkopers van deelnemingsrechten in een fonds en/or een positie in de note bij elkaar te brengen. De bank (…) onderhoudt daartoe een ‘onderhandse markt’. Alleen cliënten van de bank kunnen als koper of verkoper optreden. De bank houdt per fonds of note een orderboek (…) bij. Daarin nemen wij geïnteresseerden op die willen kopen of verkopen onder vermelding van het aantal te verhandelen deelnemings-rechten in het fonds en/of de hoeveelheid notes en de gewenste prijs. De bank wil het orderboek goed kunnen beheren en de orderuitvoer op een rechtvaardige en transparante wijze uitvoeren. Daarom gelden voor het inleggen van uw orders en het verwerken van die orders de volgende voorwaarden.
      Voorwaarden voor inleggen en verwerken van orders
      – U bent cliënt van de bank en houdt bij ons een effectenrekening aan. U geeft uw order tot koop of verkoop via uw beleggingsadviseur en/ of relatiebeheerder bij de bank. U kunt uw order ook rechtstreeks telefonisch doorgeven (…). (…) – U kunt uw order royeren, zolang de order in het orderboek nog niet is ‘gematcht’ met (een) andere (deel)order(s) en er nog geen transactie tot stand is gekomen. Na ‘matching’ is uw order onherroepelijk.
      (…)
      – Een transactie is geheel afgewikkeld zodra de volgende stappen zijn doorlopen en aan alle verplichtingen door koper(s) en verkoper{s) is voldaan.

    17. – U geeft uw order op onder vermelding van het aantal te kopen of verkopen stukken en een limiet (vaste prijs in euro’s).
    18. Deze handelskaart is bedoeld als toelichting op de werking van die ‘onderhandse markt’. (…)

– Een transactie tussen koper(s) en verkoper{s) komt tot stand zodra hun respectieve orders kunnen worden gematcht in het orderboek.

– Na totstandkoming van de transactie worden de relevante Akten van Cessie door alle betrokken partijen ondertekend.

– Indien er een subscriptionform (inschrijvingsformulier) van toepassing is, moet ook deze door alle betrokken partijen worden getekend.

– De koopsom wordt verrekend via de (…) effectenrekeningen van de koper(s) en verkoper(s).

– Indien nodig verwerkt de custodian (bewaarder) van het relevante fonds de transactie in het register dat hij bijhoudt.

(…)
Administratieve en financiële afwikkeling
De bank verzorgt de administratieve en financiële afwikkeling van de transactie (…). Nadat uw order is gematcht met de order(s) van een of meer kopers of verkopers zendt de bank zowel u als de tegenpartij(en) de relevante Akten van Cessie ter tekening toe. Nadat de bank de Akten van Cessie die door u en uw tegenpartij(en) zijn getekend retour heeft ontvangen, tekenen waar nodig de bank, de custodian (bewaarder) en de manager (beheerder) deze nog bij. Ten slotte wordt het speciale register bijgewerkt. De transactie kan dan als afgewikkeld worden beschouwd. (…)”

    1. Overgelegd is een akte van cessie gedateerd 3 augustus 2016. Daarin staat:

      “(…) De ondergetekenden:
      A. [naam en adres Consument], hierna te noemen “Verkoper”C. F. van Lanschot Bankiers N.V. (…), hierna te noemen: “de Bank”2. De levering van de Participaties zal uiterlijk 2 maanden na 15 juli 2016 plaatsvinden door betaling van de koopsom van de Participaties ad € 24.106,01 (positie (62.613) x koers (38,5%)).
      (…)
      Verkoper

    2. [handtekening] (…)”
    3. D. Kempen Capital Management N.V. (…), hierna te noemen: “de Manager”
      In aanmerking nemende dat:
      – Verkoper participeert in en daarmee vorderingsrechten heeft op het fonds voor gemene rekening Van Lanschot Egeria III Feeder Fund, hierna te noemen: “Egeria Feeder III” (…);

      – Verkoper te kennen heeft gegeven deze vorderingsrechten te willen verkopen en in eigendom over te dragen aan de Custodian (…);
      zijn overeengekomen als volgt:
      1. Verkoper verkoopt per d.d. 15 juli 2016, zijn vorderingsrechten in Egeria Feeder III ter grootte van een nominaal bedrag van inschrijving van € 70.640,00 hierna te noemen: “de Participaties” aan de Custodian (…).

    4. B. Administratiekantoor Van Lanschot Egeria III Feeder Fund B.V. (…), hierna te noemen: “de Custodian”

 

  • Vordering, klacht en verweer

 

 

      1. Consument vordert dat de Bank wordt veroordeeld tot vergoeding van schade, begroot op € 30.680 en te vermeerderen met wettelijke rente. Aan deze vordering legt hij ten grondslag dat de Bank is tekortgeschoten door zijn in augustus 2016 gegeven herziene verkoop­opdracht ten aanzien van de participaties Egeria niet uit te voeren.
      2. De Bank heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.
  • Beoordeling

 

 

    1. In dit geschil verschillen partijen van standpunt over de vraag of op 15 juli 2016 een verkoop­­overeenkomst tot stand is gekomen ten aanzien van de participaties Egeria en of Consument na die dag zijn verkooporder nog mocht royeren.
    2. Consument stelt dat hij op 15 juli 2016 alleen een verkoopopdracht heeft gegeven die de Bank vervolgens niet heeft uitgevoerd. Dat brengt mee, aldus Consument, dat op die dag geen verkoopovereenkomst tot stand is gekomen en dat hij in augustus 2016, nadat de prijs aanzienlijk was gestegen, de reeds gegeven verkoopopdracht kon royeren en een nieuwe verkoopopdracht kon opgeven. Verder heeft de Bank volgens Consument geen bewijs geleverd van haar stelling dat nog voor de ‘gesloten periode’ vanaf 20 juli 2016 (waarin de handel in participaties Egeria was stilgelegd) een verkoop aan een derde partij heeft plaats­gevonden. De Bank brengt hiertegen in dat, op grond van de bepalingen in de handelskaart, een transactie tot stand komt zodra de orders van koper en verkoper in het orderboek kunnen worden gematcht. De Bank stelt dat op 15 juli 2016, toen Consument zijn verkoop­order gaf, een kooporder voor 38,5% in het orderboek stond en dat dit ook blijkt uit de overgelegde transcriptie van het telefoongesprek met Consument. Daaruit volgt, aldus de Bank, dat de verkooporder van Consument op 15 juli 2016 met een kooporder kon worden gematcht, zodat de transactie op 15 juli 2016 tot stand is gekomen en Consument, op grond van de bepalingen in de handelskaart, zijn order daarna niet meer kon royeren.
    3. Naar het oordeel van de Commissie kan uit de transcriptie van het telefoongesprek van
      15 juli 2016 worden afgeleid dat op die dag een kooporder in het orderboek stond die aansloot op de verkooporder van Consument. Uit de transcriptie blijkt immers dat Consument heeft bevestigd dat hij wilde verkopen tegen een koers van 38,5%, dat de medewerker van de Bank heeft gezegd dat er op dat moment iemand was ‘die wel 38 en een half wil bieden op de stukken’ en dat Consument daarop heeft gezegd dat hij zijn volledige positie in Egeria voor die prijs wilde verkopen, waarna de medewerker van de Bank heeft medegedeeld dat hij die verkooporder ging inleggen.
    4. Consument heeft erop gewezen dat de akte van cessie pas enkele weken na de verkoop­order van 15 juli 2016 is ondertekend. De Commissie constateert echter dat volgens de in de handelskaart vermelde bepalingen een order, wanneer die eenmaal is gematcht met een order van een wederpartij, onherroepelijk wordt en daarna dus niet meer kan worden geroyeerd. Dit brengt mee dat Consument in augustus 2016 geen nieuwe verkooporder ten aanzien van zijn participaties kon opgeven.

 

    1. Gezien het voorgaande zal de vordering van Consument worden afgewezen.

 

  • Beslissing

 

 

De Commissie wijst de vordering af.

 

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

 

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het reglement.

 

Bekijk de volledige uitspraak