Mijn Kifid

Uitspraak 2018-563 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-563
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. A.M.T. Wigger en mr. M.C.M. van Dijk, leden en mr. M.J.M. Fennis, secretaris)

Klacht ontvangen op        : 9 maart 2015

Ingediend door               : Consumenten

Tegen                           : Obvion N.V., gevestigd te Heerlen, verder te noemen Geldverstrekker

Datum uitspraak             : 3 september 2018

Aard uitspraak                : Bindend advies

 

Samenvatting

Consumenten doen hun beklag dat de Geldverstrekker ten onrechte de risico-opslag op drie van de vier leningdelen niet heeft verlaagd. Nadat partijen zijn verzocht zich over een drietal uitspraken van de Commissie uit te laten, is Geldverstrekker met terugwerkende kracht geheel aan de klacht van Consument tegemoet gekomen. Consumenten hebben geen belang meer bij hun vordering. De Commissie wijst de klacht af.

Voorts hebben Consumenten, nadat zij in de gelegenheid waren gesteld zich uit te laten, in hun schriftelijke reactie de gronden van hun vordering zodanig uitgebreid, dat deze uitbreiding in dit stadium van de procedure in strijd moet worden geacht met de eisen van een goede procesorde. Om die reden gaat de Commissie daaraan voorbij.

 

  • Procesverloop

 

  1. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
  • het door Consumenten ondertekende vragenformulier, de klachtbrief en als bijlage de correspondentie in de interne klachtprocedure van Geldverstrekker;
  • de aanvullende stukken van Consumenten;
  • het verweerschrift van Geldverstrekker;
  • de reactie van Consumenten op het verweer van Geldverstrekker;
  • dupliek van Geldverstrekker;
  • nadere uitlating van Consumenten na mondelinge behandeling;
  • nadere uitlating van Geldverstrekker na mondelinge behandeling;
  • de verklaring van Consumenten waarmee zij het oordeel van de Commissie als bindend aanvaarden.

 

Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 17 november 2015 te Den Haag en zijn aldaar verschenen.

Na de mondelinge behandeling is de behandeling van de klacht enige tijd aangehouden in afwachting van richtinggevende uitspraken van de Commissie in vergelijkbare klachtdossiers. Daarna zijn partijen verzocht zich over die uitspraken in het licht van onderhavige klacht uit te laten. Dat heeft geleid tot het opnieuw in onderhandeling treden van partijen. Voorts hebben partijen een uitgebreide correspondentie gevoerd, welke correspondentie ter kennisneming aan het dossier is toegevoegd.

 

  • Feiten

 

  1. De Commissie gaat uit van de volgende feiten.
    1. Op 8 oktober 2008 heeft Geldverstrekker aan Consumenten, na advisering en bemiddeling door [naam adviesbureau] te [plaatsnaam], een hypothecaire lening verstrekt voor een bedrag van in totaal € 703.000,-.
    2. De lening bestaat uit vier delen:
  1. Een aflossingsvrij leningdeel van € 450.000,- met een looptijd van 360 maanden en een vast rentepercentage van 6%,
  2. Een annuïtair leningdeel van € 65.000,- met een looptijd van 276 maanden en een rentepercentage van 6%,
  3. Een annuïtair leningdeel van € 139.000,- met een looptijd van 360 maanden en een vast rentepercentage van 6%,
  4. Een annuïtair leningdeel van € 49.000,- met een looptijd van 360 maanden en een vast rentepercentage van 6%.

De rentevast periode was vijf jaar en de renteherzieningsdatum was 1 oktober 2013.

    1. Onderdeel van de lening zijn de Algemene Voorwaarden 1 januari 2008 van Geldverstrekker. Daarin is in artikel 21 sub b opgenomen: Euribor) en kent een opslag die periodiek door geldgever wordt bepaald, zie www.obvion.nl
    2. b . Het rentepercentage wordt gebaseerd op de zogenaamde ‘ referentierente’ (1 – maands
    3. In verband met het verstrijken van de periode van vijf jaar hebben Consumenten op
      15 oktober 2013 het formulier “Vastzetten nieuwe rentevaste periode Obvion Flexibele Rente” ondertekend en aan Geldverstrekker gezonden. In het formulier is onder meer opgenomen:
    4. […]
    5. Met ondertekening van dit formulier hebben Consumenten gekozen voor een maandelijks variërende rente vanaf 1 oktober 2013. Voor de opbouw van het rentetarief zijn Consumenten verwezen naar de website Obvion.nl/uitlegmaandtarieven. Per 1 oktober 2013 bedroeg de rente 3,6%. Per 1 oktober 2014 bedroeg de rente 3,2%.
    6. Op 15 januari 2015 heeft Geldverstrekker Consumenten ten aanzien van het rentetarief onder meer bericht:
    7. Op 19 januari 2015 hebben Consument schriftelijk bezwaar gemaakt tegen de verhoging van de individuele risico-opslag en verzocht het rentetarief te verlagen. Consumenten hebben Geldverstrekker onder meer bericht:
    8. De Bank heeft het bezwaar van Consumenten afgewezen en het rentetarief niet omlaag aangepast. Consumenten hebben daarna een klacht bij Kifid ingediend.

 

 

  • Vordering, klacht en verweer

 

  1. Vordering Consument
      1. Consumenten vorderen dat de individuele risico-opslag voor hen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015 met 0,4% wordt verlaagd.
      2. Grondslagen en argumenten daarvoor
      3. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Consumenten stellen dat hun eigen individuele risico is verlaagd vanwege de annuïtaire aflossingen op drie van de vier leningdelen. Zij hebben op drie van de vier leningdelen afgelost en voor het overige is er niets gewijzigd. Het risico dat Geldverstrekker ten opzichte Consumenten loopt, is derhalve niet verhoogd. Verweer van Geldverstrekker
      4. De Bank heeft de stellingen van Consumenten gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.
  • Beoordeling
    1. Naar aanleiding van het verzoek aan partijen zich over richtinggevende uitspraken van de Commissie uit te laten en de daarna hervatte besprekingen heeft Geldverstrekker op
      10 januari 2018 aan Consumenten bericht de risico-opslag met ingang van 1 februari 2015 met 0.4% te verlagen.
    2. Tevens heeft Geldverstrekker aan Consumenten bericht hen te compenseren voor de teveel betaalde rente over de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 januari 2018. Dit bedrag is inmiddels aan Consumenten betaald.
    3. De Commissie stelt daarmee vast dat Geldverstrekker daarmee uiteindelijk geheel tegemoet is gekomen aan de klacht van Consumenten zoals zij die hebben ingediend. De Commissie stelt tevens vast dat Consumenten de compensatie hebben aanvaard. Daarmee is de grondslag aan de klacht komen te ontvallen en hebben Consumenten geen voldoende belang meer bij de vordering in de zin van artikel 3:303 Burgerlijk Wetboek. De Commissie zal de vordering dan ook afwijzen. Aanvullende vordering van Consumenten
    4. Consumenten en Geldverstrekker zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de een drietal richtinggevende uitspraken van de Commissie waarin de bevoegdheid de opslag te wijzigen ter discussie stond (GC 2017-364, GC 2017-626 en GC 2017-627).

      Van deze gelegenheid hebben Consumenten gebruikt gemaakt in hun nadere reactie van
      20 november 2017.

    5. De nadere reactie, die bestaat uit 4 bladzijden tekst en 25 bladzijden aan bijlagen, houdt een zodanig uitbreiding van de gronden van de vordering van Consumenten, dat de Commissie van oordeel is dat deze in dit stadium van de procedure, na zitting en nadat partijen zijn verzocht zich over een specifiek onderwerp van geschil uit te laten, in strijd moet worden geacht met de eisen van goede procesorde (zie CvB 2016-023 r.o. 4.19).
    6. Voorts zijn de klachtonderdelen ook niet eerder in de interne klachtprocedure van Geldverstrekker aan de orde geweest.
    7. Om die reden zal de Commissie daaraan voorbij gaan en in het kader van deze procedure buiten beschouwing laten.

 

    1. Verlaging van de individuele risico-opslag
  • Beslissing

     

 

  1. U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.
  2. In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.
  3. De Commissie wijst de vordering af.
Bekijk de volledige uitspraak