Mijn Kifid

Uitspraak 2018-591

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-591
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Klacht ontvangen op        : 1 september 2017

Ingediend door               : Consument

Tegen                           : Achmea Schadeverzekeringen N.V., h.o.d.n. InShared, gevestigd te Apeldoorn, verder te

noemen Verzekeraar, waarbij de uitvoering van rechtsbijstand is overgedragen aan DAS

Rechtsbijstand, verder te noemen Rechtsbijstandverlener

Datum uitspraak             : 20 september 2018

Aard uitspraak                : Niet-bindend advies

 

Samenvatting


Rechtsbijstandverzekering. Consument vordert rechtshulp voor zijn geschil met zijn ex-partner over toestemming om met hun kind naar het buitenland op vakantie te gaan. De Commissie oordeelt dat over die toestemming al voor de ingangsdatum van de Verzekering tussen Consument en zijn ex-partner onenigheid bestond. Het Geschil is derhalve niet gedekt onder de Verzekering. Vordering afgewezen.      

 

  1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

 

  • het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
  • het verweerschrift van Rechtsbijstandverlener;
  • de repliek van Consument van 27 februari, 5 en 23 april 2018;
  • de dupliek van

 

De Commissie stelt vast dat Consument heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend.

 

De Commissie vindt dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak wordt daarom op grond van de stukken beslist.

 

  1. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

 

 

  • Consument heeft Verzekeraar per e-mail het volgende geschreven:

 

Ik ben opzoek naar een verzekering die voordelig is en het volgende ook dekt:

Mijn situatie is gescheiden, heb 1 kind die bij moeder woont, er kunnen in de toekomst problemen komen met omgang, gezag of kinderalimentatie zijn over het kind. Hiervoor wil ik goed verzekerd zijn. Graag uw advies welke (voordelige) verzekering dit in zijn pakket heeft.

 

  • In een e-mail van 7 november 2016 reageerde een medewerker van Verzekeraar – voor zover van belang – als volgt:

 

Bedankt voor uw mail en goed dat u kijkt welke verzekering het beste bij u past.

Bij onze Rechtsbijstandverzekering hebben we de dekking Familie & Vermogen. Bij deze dekking zijn u (en de personen die u heeft meeverzekerd) verzekerd voor juridische hulp bij conflicten die met geld en familie te maken hebben. Het conflict moet dan wel ontstaan zijn in de periode dat u deze verzekering heeft. Natuurlijk kunt u eerst uw vraag stellen aan het juridische adviesbureau. Maar komt u er zo niet uit? Dan gaan wij de behandeling van het conflict voor u overnemen. (…)”    

 

  • Per 10 januari 2017 heeft Consument bij Verzekeraar een rechtsbijstandverzekering met dekking voor Familie & Vermogen (hierna: de Verzekering) gesloten. De toepasselijk Voorwaarden Rechtsbijstandverzekering van InShared (hierna: de Voorwaarden) bepalen – voor zover relevant – als volgt:

 

2.1 Wat bedoelen wij met ..?

Hieronder vindt u de omschrijving van begrippen die regelmatig in de voorwaarden voorkomen.

(…)

Gebeurtenis:       Een onvoorzien voorval of een reeks van voorvallen die met elkaar verband houden en waardoor een schade of een conflict ontstaat.

(…)

2.8 Wanneer krijgt u juridische hulp?

2.8.1 U krijgt alleen hulp als u deze verzekering al had

U krijgt juridische hulp (of advies) als u deze hulp nodig heeft bij een conflict. Maar u krijgt deze hulp alleen als u deze verzekering al heeft op het moment dat u de hulp voor het eerst nodig heeft. En ook alleen als de volgende 3 feiten allemaal gelden.

  • U had de verzekering al toen de gebeurtenis waardoor het conflict ontstond, plaatsvond.
  • U had de verzekering nog steeds toen het conflict ontstond, en toen u om juridische hulp vroeg.
  • U wist niet dat u juridische hulp nodig zou hebben toen u de verzekering afsloot. En u kon dit toen ook nog niet weten.

 

Wist u toen u de verzekering sloot niets van de gebeurtenis waardoor het conflict ontstond, en kon u dat ook niet weten? En kunt u dat aantonen?

Dan zien we deze gebeurtenis niet als de oorzaak van het conflict. U kunt dan toch juridische hulp (of advies) krijgen. Ook al had u deze verzekering nog niet op het moment dat die gebeurtenis plaatsvond.

(…)

2.10 Wanneer krijgt u geen juridische hulp of advies?

(…)

U krijgt ook geen juridische hulp of advies in de situaties hieronder.

  • (…)
  • Als de schade is ontstaan voordat u de verzekering afsloot. Of als u de feiten waardoor uw conflict is ontstaan, hebben plaatsgevonden voordat u deze verzekering afsloot.
  • Als u had kunnen verwachten dat u juridische hulp nodig zou hebben toen u deze verzekering afsloot.
  • (…)

 

  • Op 14 juni 2017 heeft Consument Rechtsbijstandverlener gevraagd hem rechtsbijstand te verlenen in verband met een geschil met zijn ex-partner over toestemming aan zijn
    ex-partner om met hun kind in het buitenland op vakantie te gaan (hierna: het Geschil).

 

  • Op 4 juli 2017 heeft Consument Rechtsbijstandverlener het verzoekschrift van 26 juni 2017 verschaft dat door zijn ex-partner bij de Rechtbank Den Haag was ingediend. Het verzoekschrift vermeldt onder andere het volgende:

 

Feiten en omstandigheden

  1. Partijen zijn op [datum huwelijk] gehuwd. Uw rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken op
    [datum echtscheiding]. (…) Uit het huwelijk is het volgende thans nog minderjarige kind geboren: (…)
  2. Inmiddels zijn partijen meer dan 12 jaar uit elkaar. (…)
  3. Partijen hebben vrijwel geen contact met elkaar, ook niet wanneer het [naam kind] betreft. De afgelopen jaren is bovendien zoveel voorgevallen, dat de verstandhouding tussen partijen erg slecht is. De voorvallen leiden ertoe, dat de vrouw meent dat de uitoefening van het gezamenlijk gezag over [naam kind] niet in zijn belang is.
  4. De vrouw is om die reden in oktober 2016 een verzoekschriftprocedure gestart bij uw rechtbank. De betreffende procedure, waarin wordt verzocht om de vrouw te belasten met het eenhoofdig gezag en vervangende toestemming te verlenen voor het aanvragen van een paspoort loopt nog. (…)
  5. Eén van de onderwerpen waar [naam kind] zich elk jaar verantwoordelijk over voelt richting zijn moeder en het gezin, is dat zij niet op vakantie gaan. Wegens het ontbreken van een goede communicatie tussen de ouders lukt het de vrouw niet om toestemming te krijgen van de man om [naam kind] mee op vakantie te nemen. De vrouw, [naam kind] en het gezin zijn dan ook de afgelopen jaren vrijwel niet op vakantie gegaan.
  6. Ook de aankomende zomervakantie wensen de vrouw, [naam kind] en het gezin op vakantie te gaan. (…)”

 

Productie 5 van het verzoekschrift van 26 juni 2017 betreft een verzoekschrift van zijn
ex-partner aan de Rechtbank Den Haag van 10 oktober 2016. Dat verzoekschrift vermeldt onder meer als volgt:

 

7. Het eerste incident vond plaats in januari 2013. (…) Er ontstond in januari 2013 een woordenwisseling tussen hen, aangezien de man zich opnieuw niet aan zijn afspraken hield, waardoor de vrouw en de heer [naam partner van ex-partner Consument] niet wisten waar [naam kind] was en zij zich zorgen maakten. De woordenwisseling leidde er uiteindelijk toe, dat de man zodanig agressief werd dat hij de heer [naam partner van ex-partner Consument] in aanwezigheid van [naam kind] heeft aangevallen. De heer [naam partner van ex-partner Consument] heeft uiteindelijk geweld gebruikt om zichzelf te verdedigen. (…)

  1. Dit is het eerste incident geweest waardoor ook het toenmalige Bureau Jeugdzorg betrokken is geraakt bij de verzorging en opvoeding van [naam kind] na een zorgmelding van de politie. (…)
  2. Het laatste incident betreft iets wat recent heeft plaatsgevonden. Het was bij de vrouw al enige tijd bekend, dat het paspoort van [naam kind] in september 2016 zou gaan verlopen. Om die reden heeft de vrouw contact gezocht met de man om zijn medewerking te verkrijgen voor het aanvragen van een nieuw paspoort voor [naam kind] en voor het verkrijgen van toestemming voor een vakantie in de zomer naar [naam land]. Aangezien er geen reactie kwam en de man aan [naam kind] duidelijk had gemaakt, dat hij hieraan niet zou meewerken, heeft de vrouw haar rechtsbijstandsverzekeraar ingeschakeld. De eerste brief aan de man is door een medewerker van DAS Rechtsbijstand op
    7 juli 2016 verzonden (tevens per e-mail) (productie 9: afschrift brief DAS Rechtsbijstand
    7 juli 2016). Bij brieven van 13 juli 2016 en 8 augustus is om een reactie gevraagd (productie 10: afschrift brieven DAS Rechtsbijstand 13 juli 2016 en 8 augustus 2016).
  3. De man heeft hierop nimmer inhoudelijk gereageerd. De vrouw wilde niet, dat haar gezin werd gedupeerd omdat de man hen wegens onduidelijke redenen wenst tegen te zitten. Zeker niet op het moment dat [naam kind] aan haar kenbaar maakte, dat hij zich verantwoordelijk voelde voor de situatie waarin het gezin niet op vakantie zou kunnen gaan. De vrouw achtte dit absoluut niet in het belang van [naam kind] en haar kinderen. Zij zijn dan ook alsnog op vakantie gegaan. De man was hiervan op de hoogte.
  4. Eind augustus 2016 werd de vrouw opnieuw geconfronteerd met een aangifte van de man, deze keer wegens een verdenking van kinderontvoering. (…)

 

  • Per e-mail van 5 juli 2017 heeft Rechtsbijstandverlener het verzoek van Consument om rechtsbijstand voor het Geschil afgewezen.

    In dat bericht heeft Rechtsbijstandverlener medegedeeld dat het Geschil al in juli 2016, voor de ingangsdatum van de Verzekering was ontstaan en dat op grond van artikel 2.8.1 en 2.10 van de Voorwaarden geen recht op dekking is.

  • Met die afwijzing heeft Consument zich niet kunnen verenigen. Dit heeft tot de klacht bij Kifid geleid.

 

  1. Vordering, klacht en verweer

 

Vordering Consument

  • Consument vordert rechtsbijstand voor het Geschil.

 

Grondslagen en argumenten daarvoor

  • Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Rechtsbijstandverlener is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verbintenissen uit de verzekeringsovereenkomst. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan.
  • Rechtsbijstandverlener probeert ten onrechte onder de zaak uit te komen. Hij neemt de makkelijkste weg door de zaak af te wijzen.
  • Het Geschil ontstond niet voordat Consument de Verzekering afsloot. Het Geschil is nieuw en is op 26 juni 2017 ontstaan toen de ex-partner voor het eerst met het kind naar een resort in [plaatsnaam] ([naam land]) wilde. Het Geschil heeft niets te maken met dingen die in het verleden zijn gebeurd.
  • Consument heeft voor het afsluiten van de Verzekering van Verzekeraar bevestigd gekregen dat indien in de toekomst problemen zouden ontstaan hij dan geholpen zou worden. Consument heeft niet kunnen voorzien wat zijn ex-partner zou doen. Hij kan niet in de toekomst kijken.
  • Consument kon niet weten dat zijn ex-partner om toestemming voor vakantie zou vragen. Ze gaat al jaren op vakantie zonder toestemming. Consument wist niet eens dat toestemming nodig was. In 13 jaar zijn er nooit problemen geweest met vakanties.
  • In het verzoekschrift zitten veel onwaarheden en Rechtsbijstandverlener mag het verzoekschrift dan ook niet als waarheid gebruiken. Indien de zaak zou worden opgepakt wordt het verhaal van Consument inzichtelijk.

 

Verweer Rechtsbijstandverlener

3.3     Rechtsbijstandverlener heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

 

  1. Beoordeling

 

  • Partijen twisten over de vraag of Consument recht heeft op bijstand voor het Geschil met zijn ex-partner over toestemming om met het kind in het buitenland op vakantie te gaan.

    Die vraag moet worden beantwoord aan de hand van wat partijen met elkaar zijn overeengekomen. In beginsel zijn de verzekeringsovereenkomst en de toepasselijke voorwaarden daarbij leidend.

 

  • Rechtsbijstandverlener stelt zich op het standpunt dat het Geschil voor de ingangsdatum van de Verzekering is ontstaan althans dat het Geschil destijds al voorzienbaar was. Onder die omstandigheden heeft Consument op grond van zowel artikel 2.8.1 als artikel 2.10 van de Voorwaarden geen recht op dekking voor het Geschil. Rechtsbijstandverlener heeft zijn stelling onderbouwd met de onder 2.5 genoemden verzoekschriften van 26 juni 2017
    en 10 oktober 2016. Het verzoekschrift van 26 juni 2017 noemt dat het gezin van zijn
    ex-partner, waaronder het kind, de afgelopen jaren vrijwel niet op vakantie kon gaan omdat Consument hiervoor geen toestemming heeft gegeven. Het verzoekschrift van 26 juni 2017 verwijst naar het verzoekschrift van 10 oktober 2016. Het verzoekschrift van 10 oktober 2016 vermeldt dat vanaf 7 juli 2016 toestemming van Consument voor een vakantie van het kind in [naam land] is gevraagd.

 

  • Consument heeft tegenover het gemotiveerde standpunt van Rechtsbijstandverlener gesteld dat het Geschil op 26 juni 2017 is ontstaan. Volgens Consument heeft zijn ex-partner nooit eerder om toestemming gevraagd om met het kind op vakantie te gaan. Die stelling overtuigt naar het oordeel van de Commissie niet. Het verzoekschrift van 10 oktober 2016 vermeldt dat om toestemming van Consument voor een vakantie van het kind in [naam land] is gevraagd. Hierdoor staat vast dat Consument vóór ingang van de Verzekering er bekend mee was dat zijn ex-partner die toestemming had gevraagd althans zich op het standpunt stelde dat zij die toestemming had gevraagd. Daarmee was voorzienbaar dat zij opnieuw toestemming aan Consument zou vragen om met het kind op een (andere) vakantie in het buitenland te gaan, dan wel zich op het standpunt zou stellen dat zij die toestemming had gevraagd.

 

4.4     De Commissie oordeelt om die reden dat al voor de ingangsdatum van de Verzekering, te weten vóór 10 januari 2017, tussen Consument en zijn ex-partner onenigheid bestond over toestemming om het kind naar het buitenland op vakantie te laten gaan. De gebeurtenis heeft dus voor de ingangsdatum van de Verzekering plaatsgevonden en Consument was hiervan op de hoogte of had hiervan op de hoogte moeten zijn. Het Geschil is derhalve niet gedekt onder de Verzekering.

 

  • Consument stelt dat Verzekeraar hem voor het afsluiten van de Verzekering heeft medegedeeld dat hij bij toekomstige problemen (met zijn ex-partner) zou worden geholpen. Rechtsbijstandverlener betwist dit. Uit het onder 2.2 geciteerde bericht waaruit die toezegging volgens Consument blijkt, volgt dat Consument erop is gewezen dat het recht op dekking alleen dan bestaat indien het conflict in de looptijd van de Verzekering is ontstaan.
    De Commissie oordeelt dat op basis van dat bericht Consument er niet op mocht vertrouwen dat onvoorwaardelijk dekking zou worden verleend voor geschillen met zijn
    ex-partner.

 

  • Uit bovenstaande overwegingen volgt dat Rechtsbijstandverlener op goede gronden dekking heeft mogen weigeren. De vordering van Consument dient te worden afgewezen.

 

  • Beslissing

 

De Commissie wijst de vordering af.

 

De uitspraak heeft de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.

 

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

 

 

Bekijk de volledige uitspraak