Mijn Kifid

Uitspraak 2018-603 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-603
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. T.R.G. Leyh, secretaris)

Klacht ontvangen op        : 31 juli 2017

Ingediend door               : Consument

Tegen                            : Interbank N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Interbank

Datum uitspraak             : 26 september 2018

Aard uitspraak                : Bindend advies

 

Samenvatting

 

Aangezien er sprake is van een vaststellingsovereenkomst over de klacht van Consument dat zij jarenlang een te hoge rente heeft betaald dient de Commissie het ervoor te houden dat tussen partijen geen geschil meer bestaat. Voorts onvoldoende aanleiding voor vernietiging van de vaststellingsovereenkomst. De conclusie is dat de Commissie de klacht van Consument niet in behandeling kan nemen.

 

  1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

 

  • het door Consument ingediende klachtformulier met bijlagen;
  • de aanvullende door Consument ingediende stukken;
  • het verweerschrift van Interbank;
  • de repliek van Consument;
  • de aanvullende reactie van Consument;
  • de dupliek van Interbank.

 

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

 

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

  1. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

 

  • Op 22 augustus 2000 is door ondertekening van een overeenkomst Finata Continu Crediet van Finata Bank N.V. (een dochteronderneming van Interbank) met contractnummer [nummer] op naam van Consument en haar echtgenoot een doorlopend krediet tot stand gekomen met een kredietmaximum van f. 60.000,00.
    Er gold een variabele rente van 0,869% (op jaarbasis 10,9%) en de maandelijkse termijnen bedroegen f. 600,00. Voorts vermeldt de overeenkomst:
    Van toepassing zijn de ALGEMENE VOORWAARDEN KREDIETVERLENING FINATA BANK N.V.
    16-09-1998: “Continu Crediet”, gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht op
    16-09-1998 onder depotnummer 330/98. Kredietnemer verklaart een exemplaar van deze Algemene Voorwaarden te hebben ontvangen, van de inhoud daarvan kennis te hebben genomen en hiermee akkoord te gaan.
  • De schoonzoon van Consument heeft zich in 2015 tot Interbank gewend met een klacht over de hoogte van de variabele rentevoet van het doorlopend krediet. Partijen zijn vervolgens in overleg met elkaar getreden.
  • In een op 27 mei 2016 door Interbank opgestelde en door Consument op 28 mei 2016 ondertekende vaststellingovereenkomst is onder meer opgenomen:
    In aanmerking nemende dat: (…)
    De Kredietnemer heeft geklaagd dat de rente die hij moet betalen te hoog is. De Kredietgever is het met deze klacht niet eens, omdat de Kredietgever vindt dat zij conform de geldende wet- en regelgeving heeft gehandeld bij het vaststellen van de hoogte van de rente. Ondanks dit verschil van mening, is de Kredietgever wel bereid om de Kredietnemer coulance halve in zijn klacht tegemoet te komen en hebben partijen het volgende afgesproken.
    Zijn overeengekomen als volgt:
    1.        De Kredietgever zal het huidige doorlopende krediet omzetten naar een persoonlijke lening met een limiet van EUR 24.000,- en een rentepercentage van 6,4% effectief op jaarbasis.
    2.        De Kredietnemer zal een vast termijnbedrag betalen van € 269,06. De rente is een vast percentage en de kredietovereenkomst zal na 120 maanden volledig afgelost zijn.
    3.        Het staat de Kredietnemer vrij om boetevrij vervroegd geheel of gedeeltelijk extra af te lossen, waardoor de looptijd van de Kredietovereenkomst korter zal worden.
    (…)
    5.        De Kredietnemer verklaart hierbij dat de klacht over de hoogte van de rente naar tevredenheid is opgelost en dat de Kredietnemer niet later alsnog een klacht zal indienen die gaat over de hoogte van de variabele rente of daaraan gerelateerde klachten.
    6.        Partijen verklaren alle goede en kwade kansen van deze afspraak te aanvaarden en doen afstand van ieder beroep op hen al dan niet bekende feiten en/of omstandigheden. Partijen kunnen evenmin vernietiging of ontbinding van deze vaststellingsovereenkomst vorderen wegens enige uit de wet voortvloeiende grond daarvoor.
  • Bij de omzetting als in de vaststellingsovereenkomst genoemd is een deel van het uitstaande saldo van het doorlopende krediet kwijtgescholden.
  • In maart 2017 heeft Consument zich tot Interbank gewend met een klacht over de variabele rente als betaald onder het doorlopend krediet.
  1. Vordering, klacht en verweer

 

     Vordering Consument

  • Consument vordert vergoeding van een deel van de onder het doorlopend krediet betaalde rente en wenst deze van de restant schuld af te trekken.

 

      Grondslagen en argumenten daarvoor

  • Consument voert hiertoe aan dat zij jarenlang een te hoge rente heeft betaald en dat zij nog steeds met een grote schuld zit terwijl zij al bijna twee keer het geleende bedrag aan rente heeft betaald.

 

      Verweer van Interbank

  • Interbank heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

 

  1. Beoordeling

 

  • Het verst strekkende verweer van Interbank is het beroep op niet-behandelbaarheid van de klacht van Consument, omdat partijen in mei 2016 een minnelijke regeling overeen zijn gekomen inzake het doorlopend krediet, die een bindend karakter heeft.
  • De Commissie stelt vast dat tussen partijen inderdaad een vaststellingsovereenkomst is gesloten (zie 2.3) in de zin van artikel 7:900 van het Burgerlijk Wetboek (BW). In het eerste lid van dit artikel is bepaald:
    Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van onzekerheid of geschil omtrent hetgeen tussen hen rechtens geldt, zich jegens elkaar aan een vaststelling daarvan, bestemd om ook te gelden voor zover zij van de tevoren bestaande rechtstoestand mocht afwijken.
  • Aangezien er sprake is van een vaststellingsovereenkomst over de klacht van Consument dat zij jarenlang een te hoge rente heeft betaald dient de Commissie het ervoor te houden dat tussen partijen geen geschil meer bestaat. In het licht van de functie en inhoud van de vaststellingsovereenkomst moet ervan worden uitgegaan dat Consument met betrekking tot de in die overeenkomst vermelde klacht over de hoogte van de rente aan Interbank finale en onherroepelijke kwijting heeft verleend, waarmee de klacht definitief was afgehandeld. Daarmee is niet voldaan aan de vereisten van het Reglement Geschillen-commissie Financiële Dienstverlening (Kifid), dat op de behandeling van de onderhavige aan de Commissie voorgelegde klacht van toepassing is.
    Met het ontbreiken van een geschil tussen Consument en Interbank is immers geen taak (meer) weggelegd voor de Commissie met als gevolg dat de Commissie de klacht niet in behandeling kan nemen. Vergelijk Geschillencommissie Kifid 2014-33 en 2015-226. Het verweer van Interbank treft dan ook doel.
  • Voor zover de stellingen van Consument mochten inhouden dat sprake is van nieuwe omstandigheden en het daardoor voor haar mogelijk moet zijn op de vaststellings-overeenkomst terug te komen, en aldus begrepen moet worden dat gebondenheid aan de vaststellingsovereenkomst in de onderhavige omstandigheden onaanvaardbaar is, overweegt de Commissie als volgt. Een vaststellingsovereenkomst is ingevolge het eerste lid van artikel 7:904 BW vernietigbaar indien gebondenheid daaraan van een partij daarbij (in dit geval Consument) in verband met de inhoud of de wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Gebondenheid is regel, en strijd met de redelijkheid en billijkheid vormt een uitzondering. Daarbij dient te gelden dat alleen ernstige gebreken aanleiding kunnen vormen tot vernietiging. Vergelijk onder meer de uitspraak van de Hoge Raad van 22 december 2009, NJ 2010, 18. Bij repliek heeft Consument gerefereerd aan een uitzending van het televisieprogramma Kassa waarin een vertegenwoordiger van de Stichting Geldbelangen heeft meegedeeld positief te adviseren over het tekenen van dergelijke vaststellingsovereenkomsten maar dat deze vertegenwoordiger ook heeft gezegd dat de directeur van Interbank heeft toegezegd dat als er toch mogelijkheden waren voor het aankaarten van de teveel betaalde rente de mensen die vertegenwoordigd waren via de Stichting Geldbelangen niet zouden worden gehouden aan de ondertekening van de vaststellingsovereenkomst. Bij dupliek heeft Interbank hierover vermeld dat indien er een collectieve actie of regeling mocht komen, zij dan de vaststellingsovereenkomsten nogmaals zou bekijken. Nu van een dergelijke actie of regeling geen sprake is, handhaaft zij haar verweer. Het voorgaande in aanmerking nemende is de Commissie van oordeel dat er onvoldoende aanleiding bestaat voor vernietiging van de vaststellingsovereenkomst.
  • De conclusie is dat de Commissie de klacht van Consument niet in behandeling kan nemen.

 

  1. Beslissing

De Commissie stelt vast dat Kifid de klacht niet kan behandelen.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.
U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

 

 

 

Bekijk de volledige uitspraak