Mijn Kifid

Uitspraak 2018-625 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-625
(mr. J. Wortel, voorzitter, drs. L.B. Lauwaars RA en mr. dr. drs. R. Knopper, leden en  mr. D.M.A. Gerdes, secretaris)

Klacht ontvangen op        : 22 augustus 2017

Ingediend door               : Consument

Tegen                           : ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de bank
Datum uitspraak             : 3 oktober 2018

Aard uitspraak                : Bindend advies

 

Samenvatting

Execution only. Belegging in etf (Crude Oil). Niet gebleken dat de aankoop door de bank is geadviseerd en evenmin dat de belegger ontoereikend is voorgelicht. Voor de vraag of dit een passend product was, is bepalend welke informatie de bank heeft ontvangen bij het vastleggen van het risicoprofiel.

   
  1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

 

  • de klachtbrief van 21 augustus 2017,
  • de aanvulling van 4 september 2017 op de klachtbrief,
  • het verweerschrift,
  • de repliek,
  • de dupliek en
  • de pleitnota van Consument.

 

De gemachtigde van Consument heeft ter zitting bevestigd dat Consument een bindend advies wenst. Dit betekent dat beide partijen bindend advies aanvaarden.

 

Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 24 mei 2018 en zijn aldaar verschenen.

  1. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

 

  • Consument heeft twee effectenrekeningen bij de bank aangehouden waarop hij belegde op basis van execution only (hierna: Execution Only I en Execution Only II). In verband daarmee, met het oog op het vaststellen van zijn risicoprofiel, heeft Consument in 2006 een vragenlijst ingevuld:

 

“(…) 1. Hoe lang is de periode dat u wilt                        12 tot 16 jaar
gaan beleggen (beleggingshorizon)?
2. Wat is het voornaamste doel waarvoor                       Pensioenopbouw
wilt beleggen?
3. Heeft u ervaring met beleggen?                                   Ik ben heel ervaren

4. ln welke beleggingscategorieën belegt u                       Voornamelijk in aandelen

of heeft u belegd?

  1. Welk deel van uw totale vermogen 5% tot 25%
    (exclusief uw eigen woning) houdt u apart
    voor onvoorziene uitgaven?
    6. Hoe reageert u als uw beleggingen Ik maak me weinig zorgen
    tussentijds dalen van € 50.000 naar € 45.000?
  2. Wat doet u bij een waardedaling Ik koop bij

(van uw beleggingen) van 10%?

  1. Welk van de volgende stellingen past het Enige fluctuatie in de groei van mijn vermogen

beste bij u?                                                        vind ik acceptabel in ruil voor de kans op een

hoger rendement

  1. Als straks uw opgebouwde vermogen fors Dat is geen probleem voor mij.

lager zou uitkomen dan verwacht, kunt u dat

dan opvangen met ander inkomen of vermogen?

(…)
Combineer uw puntentotaal met de onderstaande vraag
Defensief (…)
57 punten of lager
Neutraal (…)
58-71 punten
[omcirkeld is hier de optie ‘Neutraal’ met een periode van 12-16 jaar]
Offensief (…)
72 punten of hoger
Uitleg beleggingsprofiel
(…)
III. Uw beleggingsprofiel is: Evenwichtig
U weet dat beleggen rendement kan opleveren, maar ook risico’s met zich meebrengt. Omdat rendement voor u even belangrijk is als stabiliteit, kiest u er bewust voor om de helft van uw beschikbare vermogen in obligaties te beleggen De optimale beleggingsmix bestaat voor u uit 50% aandelen on 50% obligaties.
V: Uw beleggingsprofiel is: Avontuurlijk
U bent een risicobewuste belegger die kans wil maken op een zo hoog mogelijk rendement. Bij grote koersdalingen bent u in staat om deze op te vangen en qua inkomen bent niet afhankelijk van dit deel van uw vermogen. U kent de dynamiek van de beurs en u aanvaardt de risico’s die daarbij horen. De optimale beleggingsmix bestaat voor u uit 90% aandelen en 10% obligaties.
(…)
MIJn berekende beleggingsprofiel Is (kruis aan)
[aangekruist is de optie ‘Evenwichtig’]
Let op: lndien u zich niet in het beleggingsprofiel herkent dat op basis van de vragenlijst vastgesteld is, kunt u hiervan afwijken. De mogelijk hieruit voortvloeiende extra risico’s zijn uiteraard eveneens voor uw eigen rekening. Het berekende beleggingsprofiel komt te vervallen als u voor een afwijkend profiel kiest. Door dat te doen, loopt u extra risico dat uw beleggingsdoel niet behaald wordt.
Vul hier uw gewenste profiel in: [ingevuld is ‘Avontuurlijk’] (…)”

 

  • Consument heeft in 2014 zijn elders aangehouden effectenportefeuille overgeboekt naar de bank. Aanvankelijk is deze portefeuille aangehouden op een adviesrekening; later is de rekening omgezet in een vermogensbeheerrekening.

 

  • Van 2014 tot 2016 heeft Consument voor een aanzienlijk bedrag belegd in etf’s WTI Crude Oil (hierna: Crude Oil). De aankooptransacties zijn als volgt weergegeven in de aanvulling op de klachtbrief:

“(…) [rekeningnummer              Datum             WTI Crude Oil Tracker
Execution Only I]                                                          (…) Bedrag
Aankopen                                 26-11-2014      1580,00

26-11-2014      23707,50
9-Dec-2014     1355,50
9-Dec-2014     23052,00
17-12-2014      25251,75
26-01-2015      26530,00
13-03-2015      50507,60
9-Jul-2015        13506,00
1 Jun-2016       34699,50
13-04-2016      59741,50

Totaal Aankopen                                               259931,35

(…)
[rekeningnummer
Execution Only II]
Aankopen                                 9-Dec-2014      1365,60

9-Dec-2014     23069,00
17-12-2014      293,88
17-12-2014      25000,63
26-01-2015      25416,00
13-02-2015      25194,50
13-02-2015      50556,00

Totaal Aankopen                        150895,60
(…)”

 

  • Op 3 februari 2016 heeft Consument gemaild aan zijn contactpersoon bij de bank, de heer [Naam medewerker bank].

    “(…) Ik denk eraan mijn portefeuille uit te breiden met een aankoop goud of wellicht een edel metaalfonds (EUR 50k, denk ik). Kan jij nagaan of ING fondsen aanbiedt die gehedged zijn tegen devaluatie van de dollar ten opzichte van de euro?

Los daarvan heb ik al een tamelijk grote positie in ruwe olie (te vroeg gekocht, maar ik heb vertrouwen in de toekomst). Olie wordt ook in USD genoteerd. In dat verband vraag ik me af hoe ik het beste het valutarisico op langere termijn kan beperken. Liever geen hefboomproducten, omdat die korte termijn gericht zijn en stoploss risico’s hebben. Kan jij daarover advies inwinnen? (…)”

 

  • Op 10 februari 2016 heeft Consument gemaild aan [Naam medewerker bank]:

    “(…) Wat ik eigenlijk wil is voor EUR 50k goud kopen (dat is makkelijk). Ik heb dan flink exposure tegen de dollar: olie, goud, First Solar en wellicht ook een of meer: van mijn regiofondsen.’ Over
    2 tot 5 jaar zou ik die “dollars” willen verkopen tegen min of meer dezelfde wisselkoers. Daar ben ik bereid een premie voor te betalen (mits kosteneffectief).

Het doel hiervan is dat bovengenoemde investeringen hetzelfde waard blijven als de koersen niet stijgen en (aanmerkelijk) meer waard worden als de koersen wel stijgen (wat ik verwacht).

Ik vermoed dat ik niet onder een optie uitkom, maar daarvan heb ik weinig verstand. Daar kan ik dus advies over gebruiken (of over een alternatief, als dat bestaat) (…)”

 

  • Vanaf februari 2016 steeg de prijs van een vat ruwe olie. Omdat hij constateerde dat de waarde van Crude Oil maar zeer beperkt meesteeg met de olieprijs, heeft Consument navraag gedaan bij [Naam medewerker bank]. Op 1 mei 2016 heeft hij aan [Naam medewerker bank] gemaild:

    “(…) en dan nog een vraag. Ik heb me flink ingekocht in een crude oil tracker die [d]e Bloomberg WTI index volgt. Als je naar mijn beleggingsrekening (…) kijkt zie je dat in 40% in de min sta. Dikke pech en eigen schuld … Wat ik niet begrijp is dat ik deze tracker gekocht heb toen WTI ongeveer USD 50 per barrel deed met een dollarkoers [die] niet (…) substantieel afweek van de huidige (10% verschil hoogstens). Afgelopen vrijdag stond de olie op USD 46, maar de tracker staat nog steeds 40% in de min (je zou -10-20% verwachten). Kan jij mij helpen te begrijpen wat de dynamiek hier is? (…)”

 

  • Op 20 juli 2016 heeft [Naam medewerker bank] aan Consument gemaild:

    “(…) In feite is dit een etf zonder harde onderliggende waarden, in de vorm van vaten olie, maar een synthetische etf, waarbij derivaten (termijncontracten) op de olieprijs, de onderliggende waarden vormen.

Deze termijncontracten hebben een beperkte looptijd (zeg tot eind juli/september etc,). Dat betekent dus dat je voortdurend nieuwe derivaten moet kopen met een langere looptijd. Dit is dus doorrollen.

Zeg we rollen de juli-termijn door tot december.
Nu verwacht de markt dat de olieprijs de komende maanden gaat oplopen dat wordt ingeprijsd in de december contracten. Contango genoemd.

Met de julicontracten zal je niet profiteren als de verwachte prijsstijging realiteit wordt in de 2e helft van 2016, maar met de december-contracten profiteer je wel mee. De december contracten zijn dus duurder dan de juli-contracten. Oftewel met de opbrengst van de verkochte juli-contracten kun je minder december contracten terugkopen. Daarnaast zijn er voorraadkosten voor de tegenpartij voor het aanhouden van (de verplichting) tot levering van echte olievaten, de voorraadkosten door jouw tegenpartij. Ook dit wordt meegenomen in de prijs van het oliecontract.

Per saldo zul je dus minder profiteren van een stijgende olieprijs met een (synthetische) ETF. Bij een gelijkblijvende olieprijs zal je zelfs zien dat de waarde van de etf afneemt. (…)”

 

  • Op 21 augustus 2016 heeft Consument aan [Naam medewerker bank] gemaild:

    “(…) Zoals eerder besproken maak ik me zorgen om de ontwikkeling van de ETFS WTI Crude Oil tracker. Ter herinnering: ik had deze gekocht in de veronderstelling in ruwe olie te beleggen, maar heb later begrepen dat het de Bloomberg WTI Crude Oil Subindex betreft. Het is mij opgevallen dat over deze Bloomberg index online nauwelijks informatie te vinden is. Uit de informatie op de ING website en die van ETFS is duidelijk dat het fonds gebruik maa[k]t van WTI Crude Oil futures. Niettemin vind ik het onbegrijpelijk dat de fondsontwikkeling geen enkele correlatie lijkt te vertonen met de olieprijs. Mijn aankopen zijn gedaan bij een gemiddelde prijs van tegen de USD 50 dollar voor WTI.

    Toen de olieprijs recentelijk op USD 50 dollar stond, stond [d]e tracker niettemin ruim 30% in de min. Van een tracker met “WTI Crude Oil” als naam, zou je anders verwachten. Al met al sta ik inmiddels op een verlies van meer dan EUR 115,000.

Uit eerdere uitleg krijg ik de indruk dat de tracker geleidelijk steeds minder waard zal worden en dat prijsherstel van WTI geen effect heeft. Het is mij totaal onduidelijk hoe met dit product rendement gehaald kan worden. Ik zie vooral overeenkomsten met de negatieve kant van hefboomproducten, maar zonder de upside. Van een tracker zou je iets anders verwachten. Ik zou het nog steeds op prijs stellen om hierover verdere uitleg te krijgen: wat moet er gebeuren, wil ik rendement halen, of in ieder geval geen verlies? Zonder deze informatie kan ik geen verantwoorde investeringsbeslissing nemen. Ik begrijp dat e.e.a. wellicht ook niet duidelijk is voor de ING en externe advisering benodigd is, maar mag toch aannemen binnen een redelijke termijn geadviseerd te worden? (…)”

[Naam medewerker bank] heeft op 24 augustus 2016 gemaild dat de vraag van Consument uitstond ‘bij de betreffende fondsbeheerder’ en dat hij de vinger aan de pols hield.

 

  • Op 4 november 2016 heeft Consument zijn beleggingen in Crude Oil verkocht.

 

  • De AFM heeft in 2012 een rapport over indextrackers uitgebracht. Daarin staat:

    “(…) De belangrijkste bevinding uit het onderzoek is dat een aantal soorten indextrackers zo complex is, dat deze niet of lastig te begrijpen zijn voor de consument. Dit zijn producten waarvan de AFM vindt dat ze niet aangeboden moeten worden aan consumenten of alleen aangeboden moeten worden aan consumenten met tussenkomst van een adviseur of vermogensbeheerder. Een voorwaarde hierbij is dat dit een goede adviseur moet zijn, die op basis van de beschikbare productinformatie in staat is om te kunnen oordelen over de passendheid van een product voor zijn klanten. In dat licht heeft de AFM geconstateerd dat de informatie over indextrackers niet altijd toereikend is om de werking en risico’s van een product te kunnen begrijpen, ook niet voor adviseurs en vermogensbeheerders. Om dergelijke producten zonder tussenkomst van een adviseur of vermogensbeheerder aan de gemiddelde particuliere belegger aan te bieden, zullen er eerst inspanningen verricht moeten worden om de producten voldoende begrijpelijk te maken.

(…)
De AFM heeft van alle in het onderzoek betrokken aanbieders één of meer synthetische tracker(s) beoordeeld. Hierbij is vooral gekeken naar de structuur van deze trackers. De conclusie hiervan is dat voor alle beoordeelde producten geldt dat de constructies bijzonder ingewikkeld zijn en het risicoprofiel danig afwijkt van fysieke indextrackers. De oorzaken van het afwijkende risicoprofiel zijn vooral het verhoogde tegenpartijrisico en de afhankelijkheid van (de kwaliteit van) het onderpand van de swapovereenkomst. Een vereenvoudigde weergave van de structuur is al zodanig complex dat van een consument niet verwacht kan worden dat hij de werking en de mogelijke risico’s kan doorgronden.

Zeker wanneer in ogenschouw wordt genomen dat indextrackers vaak als een eenvoudig en goedkoop alternatief voor actieve beleggingsfondsen worden gepresenteerd, creëert dit een groot risico op ‘misselling’.

Synthetische indextrackers worden ook gebruikt om specifiek een bepaalde blootstelling te creëren op minder liquide markten. Wanneer aanbieders beleggers de mogelijkheid willen blijven aanbieden om blootstelling aan bepaalde illiquide markten te verkrijgen, dan is de AFM van mening dat een aanbieder ook dient te onderzoeken of er geschiktere alternatieve producten beschikbaar zijn die niet onder de noemer ‘indextracker’ vallen. Ditzelfde geldt voor adviseurs, vermogensbeheerders en aanbieders van execution only dienstverlening bij de selectie van indextrackers die geschikt zijn voor hun klanten, danwel passen bij de behoeften van hun klanten.
(…)
De AFM verwacht van aanbieders dat zij aan de hand van de bevindingen en aanbevelingen in dit rapport zowel hun huidige productaanbod als de beschikbare productinformatie zullen beoordelen en indien nodig zullen aanpassen. (…)
– De AFM vindt dat indextrackers die niet begrijpelijk zijn niet aangeboden moeten worden aan consumenten of alleen aangeboden moeten worden aan consumenten met tussenkomst van een adviseur of vermogensbeheerder. Om dergelijke indextrackers zonder tussenkomst van een adviseur of vermogensbeheerder aan de consument aan te bieden, zullen er eerst inspanningen verricht moeten worden om de producten voldoende begrijpelijk te maken. De AFM verwacht dus van aanbieders dat zij alleen indextrackers aan consumenten aanbieden die begrijpelijk zijn voor de doelgroep. Ook voor adviseurs en vermogensbeheerders geldt dat de AFM verwacht dat zij alleen producten aan consumenten adviseren c.q. opnemen in de beleggingsportefeuille die zij voldoende begrijpen om te kunnen oordelen over de passendheid van hun product voor hun klanten. Tot slot verwacht de AFM van aanbieders van execution only dienstverlening dat zij alleen producten selecteren die geschikt zijn om aan te bieden via dit kanaal.

– De AFM roept financiële ondernemingen op de informatieverstrekking over indextrackers zodanig op te stellen dat zowel consumenten als professionals in staat worden gesteld om de werking en risico’s van een indextracker te kunnen begrijpen. De AFM benadrukt dat dit niet betekent dat elk technisch productdetail uitgelegd moet worden. Uit de productinformatie dient ondermeer duidelijk te blijken wat de belangrijkste risico’s en kosten zijn, met welke tegenpartijen er overeenkomsten zijn aangegaan en hoe de onderliggende index is samengesteld. Ook dienen eventuele verschillen tussen het (beleggings-)beleid van de tracker en de index duidelijk naar voren te komen in de informatieverstrekking. (…)”

  1. Vordering, klacht en verweer

 

  • Consument vordert dat de bank wordt veroordeeld tot schadevergoeding. In de aanvulling op de klachtbrief heeft hij de schade begroot op € 142.280,77, te vermeerderen met wettelijke rente en vergoeding van proceskosten. Aan deze vordering legt Consument ten grondslag dat de bank toerekenbaar is tekortgeschoten door hem de aankoop van Crude Oil te adviseren terwijl dit product zich niet verdroeg met zijn beleggingsdoelstellingen en door hem ontoereikend voor te lichten over de kenmerken en risico’s van het product.

 

  • De bank heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

 

  1. Beoordeling

Ondeugdelijk advies?

  • Volgens Consument is een ondeugdelijk advies gegeven, in die zin dat de bank heeft geadviseerd in Crude Oil te beleggen terwijl dit product ongeschikt voor hem was. Ter onderbouwing stelt hij dat hij in 2014 met de bank heeft gesproken over zijn wens om te beleggen in een product dat als onderliggende waarde vaten olie heeft of dat de waarde van ruwe olie één op één volgt. Daarop heeft de bank medegedeeld, aldus Consument, dat hij het best in Crude Oil kon beleggen.

    Verder stelt Consument dat de communicatie over beleggen in Crude Oil telefonisch en in persoon heeft plaatsgevonden; hij stelt dat hij na telefonisch overleg met [Naam mede-werker Bank] op 26 november 2014 voor ongeveer € 25.000 Crude Oil heeft gekocht en in de periode daarna verdere aankopen heeft gedaan, waarvan de grootste (ongeveer € 125.000) plaatsvonden in februari en maart 2015, kort na [Naam medewerker bank]’s persoonlijk bezoek op 10 februari 2015, waarin beleggen in Crude Oil nogmaals was besproken.

  • De bank voert aan dat Consument belegde op basis van execution only en dat zij hem geen advies tot aankoop van Crude Oil heeft gegeven. De bank stelt dat [Naam medewerker bank] voor het eerst op 10 februari 2015 met Consument heeft gesproken en voor die dag alleen met Consument heeft gemaild. Verder verwijst de bank naar een gespreksverslag, waaruit zij afleidt dat op 10 februari 2015 niet is gesproken over een mogelijke belegging in olie; volgens de bank hebben [Naam medewerker bank] en Consument voor het eerst op 1 mei 2016 contact gehad over Crude Oil.

 

  • De Commissie constateert dat Consument in de periode van november 2014 tot en met juni 2016 een aanzienlijke reeks aankooptransacties in Crude Oil heeft verricht (zie 2.3 hiervoor). Van belang is verder dat Consument stelt dat op de bank een verzwaarde stelplicht rust en dat zij daarom, ter betwisting van de stelling dat zij de aankoop van Crude Oil heeft geadviseerd, voldoende feitelijke gegevens zoals aantekeningen van gesprekken moet overleggen teneinde Consument voldoende aanknopingspunten te verschaffen voor eventuele bewijslevering. In deze stelling over een verzwaarde stelplicht kan Consument echter niet worden gevolgd. Van een eisende partij mag immers worden verwacht dat deze voldoende concrete en specifieke feiten en omstandigheden stelt die de vordering ondersteunen. Daaraan ontbreekt het in dit geval; Consument heeft geen voldoende concrete en specifieke omstandigheden gesteld die het althans plausibel maken dat de in 2.3 vermelde aankooptransacties zijn verricht in aansluiting op een (mondeling of schriftelijk) advies van de bank om in Crude Oil te beleggen. Bij gebrek daaraan komt de Commissie niet toe aan de vraag of in dit geval op de bank een verzwaarde stelplicht rust en of zij daaraan heeft voldaan. Gelet daarop is niet komen vast te staan dat de bank de aankoop van Crude Oil heeft geadviseerd.

    Ontoereikende voorlichting?

  • Consument stelt dat de bank heeft verzuimd hem voor de aankoop van Crude Oil deugdelijk te informeren over de kenmerken en risico’s van het product, in het bijzonder door niet erop te wijzen dat het een synthetische etf betrof. Hij voert aan dat hij een product wenste dat een directe relatie heeft met de olieprijs, terwijl Crude Oil een etf is met termijn-contracten (derivaten) op de olieprijs als onderliggende waarde. Volgens Consument is het handelen van de bank in strijd met haar zorgplicht en met haar verplichtingen op grond van artikel 4:19 en 4:20 van de Wet op het financieel toezicht (hierna: Wft) en artikel 58a lid 1 onder c en 58c lid 1 en 2 onder a van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (hierna: BGfo). De bank heeft hiertegen ingebracht dat Consument belegde op basis van execution only en daarom zelf de voor zijn beleggingen relevante informatie behoorde te vergaren.

    Verder stelt de bank dat op haar website wordt gewezen op de risico’s van beleggen in het algemeen en de kenmerken en risico’s van etf’s en indextrackers in het bijzonder en dat bij de koersinformatie over dit product een link stond naar het prospectus, jaarverslagen en de fact sheet.

  • Voor de beoordeling van dit geschilpunt is van belang dat Consument belegde op basis van execution only. Ook van belang is artikel 4:20 Wft – op grond waarvan een beleggings-onderneming alvorens een beleggingsdienst te verlenen informatie moet verstrekken voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor een adequate beoordeling van die beleggingsdienst – en voorts de passendheidstoets van artikel 4:24 Wft die inhoudt dat een beleggings-onderneming informatie moet inwinnen over de kennis en ervaring van de consument om te kunnen beoordelen of de dienst passend is voor de consument en, als dat niet het geval is, de consument daarvoor moet waarschuwen. Uit dit samenstel van bepalingen en de aard van beleggen op basis van execution only, waarbij uitgangspunt is dat de belegger zelf de beleggingsbeslissing neemt, volgt dat de informatieplicht van de bank in dit geval niet zo ver ging dat zij Consument voorafgaand aan de aankoop van Crude Oil uitdrukkelijk erop had behoren te wijzen dat het een synthetische etf betrof en dat de prijs daarvan niet één op één de prijs van ruwe olie volgde. Dat Consument ontoereikend is voorgelicht, is daarom niet komen vast te staan.

Geen passend product?

  • Volgens Consument was Crude Oil voor hem een ongeschikt product. Hij stelt dat de koers van Crude Oil de prijs van ruwe olie niet één op één volgt en dat de onderliggende termijncontracten keer op keer moeten worden vernieuwd, hetgeen kosten veroorzaakt, en dat het product als gevolg van het ‘doorroleffect’ niet of nauwelijks profiteert van een stijging van de olieprijs.
  • De Commissie overweegt als volgt. Of Crude Oil een voor Consument passend product was, behoorde de bank te beoordelen aan de hand van het vastgelegde risicoprofiel en de op basis daarvan verrichte passendheidstoets. In dit verband heeft de bank erop gewezen dat Consument in zijn vragenlijst voor het risicoprofiel heeft ingevuld dat hij heel ervaren was met beleggen en, hoewel hij op basis van de antwoorden uitkwam op een evenwichtig (neutraal) profiel, desondanks voor een zeer offensief (‘avontuurlijk’) risicoprofiel heeft gekozen. Gegeven dit risicoprofiel is niet gebleken dat de bank een product zoals Crude Oil als ongeschikt voor Consument had behoren te kwalificeren.

 

  • Verder stelt Consument dat Crude Oil een complex en ondoorzichtig product is en daarom ongeschikt voor particuliere beleggers. Hij verwijst naar het AFM-rapport over indextrackers (zie 2.10 hiervoor). In dit betoog kan Consument echter niet worden gevolgd, omdat de aanbevelingen van de AFM betrekking hebben op complexe trackers met kenmerken en risico’s – zoals een verhoogd tegenpartijrisico en de afhankelijkheid van (de kwaliteit van) het onderpand bij een swap – die bij Crude Oil niet aan de orde zijn.

Slotsom
Hiervoor is geconstateerd dat de verschillende onderdelen van de klacht niet slagen. De vordering van Consument zal daarom worden afgewezen.

 

  1. Beslissing

 

De Commissie wijst de vordering af.

 

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

 

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het reglement.

 

Bekijk de volledige uitspraak