Mijn Kifid

Uitspraak 2018-683 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-683
(
mr. B.F. Keulen, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse, mr. M.C.M. van Dijk, leden en mr. S. Rutten, secretaris)

 

Klacht ontvangen op        : 17 januari 2018

Ingediend door               : Consument

Tegen                            : Achmea Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, h.o.d.n. Centraal Beheer,
verder te noemen Verzekeraar

Datum uitspraak             : 31 oktober 2018

Aard uitspraak                : Bindend advies

 

Samenvatting

 

Consument heeft bij Verzekeraar een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Omdat Consument schade heeft toegebracht aan de laptop van zijn dochter, heeft hij een beroep gedaan op zijn aansprakelijkheidsverzekering. De Commissie is van oordeel dat Verzekeraar terecht de claim heeft afgewezen omdat alleen aansprakelijkheid voor schade aan zaken van derden is verzekerd. De dochter van Consument is op grond van de Verzekeringsvoorwaarden een medeverzekerde, waardoor geen dekking bestaat onder de aansprakelijkheidsverzekering. De artikelen (uit de Verzekeringsvoorwaarden) waarop Verzekeraar een beroep doet zijn naar oordeel van de Commissie duidelijk en helder geformuleerd en niet voor meerdere uitleg vatbaar. Er is naar het oordeel van de Commissie geen sprake van een ‘verstopte primaire dekkings-omschrijving’. Het beroep van Verzekeraar op de Verzekeringsvoorwaarden is niet naar maatstaven van redelijkheid & billijkheid onaanvaardbaar (artikel 6:248 lid 2 BW).

  • Procesverloop

 

 

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

 

  • het door Consument ingediende klachtformulier;
  • het verweerschrift van Verzekeraar;
  • repliek van Consument;
  • dupliek van Consument.

 

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor een bindend advies.

 

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

 

  • Feiten

 

 

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

 

    1. Consument heeft bij Verzekeraar een aansprakelijkheidsverzekering (hierna: de Verzekering) afgesloten, waarop de Voorwaarden Woonverzekering januari 2017 (Aansprakelijkheid WO3111) (hierna: de Verzekeringsvoorwaarden) van toepassing zijn. De bepalingen die voor deze kwestie van belang zijn, worden hieronder geciteerd:

 

  1. Wie zijn de verzekerden bij een meerpersoonshuishouden?

(…)

De gezinsleden met wie u op hetzelfde adres staat ingeschreven.

  • Ook als het gezinslid in een tehuis zit.
  • Kinderen die ergens anders wonen door studie.

 

 

  1. Wat is verzekerd?

Als een schade verzekerd is, dan onderzoeken wij of een verzekerde volgens de wet aansprakelijk is voor de schade. Met schade bedoelen wij:

 

Schade aan zaken van een ander.

  • Bijvoorbeeld aan huizen, auto’s, spullen en dieren van een ander.
  • Niet: zaken van een andere verzekerde.
  • Wel van huispersoneel.”

 

  •  
    1. Consument heeft schade toegebracht aan de laptop van zijn uitwonende dochter. De schade bedraagt € 540,00. Op 8 januari 2018 heeft Consument deze schade op zijn Verzekering geclaimd.

 

    1. Verzekeraar weigert hiervoor dekking te verlenen. Consument is het niet eens met dit standpunt en heeft een klacht bij het Kifid ingediend.

 

  • Vordering, klacht en verweer

 

 

Vordering Consument

    1. Consument vordert een bedrag van € 540,00.

 

Grondslagen en argumenten daarvoor

    1. Consument baseert zijn vordering kort samengevat op de volgende grondslag. Verzekeraar is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de verzekerings-overeenkomst, omdat hij weigert dekking te verlenen. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan.
  • Verzekeraar doet onterecht een beroep op artikel 8 van de Verzekeringsvoorwaarden. De schade die is geclaimd is wel degelijk gedekt onder de Verzekering.
  • Artikel 8 van de verzekeringsvoorwaarden is onduidelijk en ondeugdelijk. Consument verwijst naar verschillende uitspraken met de volgende vindplaatsen: ECLI:EU:C:2015:262 r.o. 47, ECLI:EU:C:2015:262 r.o. 43 en ECLI:NL:RBRO:2016:8456 r.o. 4.6. Het was duidelijker geweest als in artikel 8 van de Verzekeringsvoorwaarden had gestaan: ‘iedere verzekerde die op de polis voorkomt’.
  • Bij de uitleg van artikel 8 van de Verzekeringsvoorwaarden dient ook te worden gekeken naar bijzondere omstandigheden die op een objectieve en subjectieve uitleg van Verzekeringsvoorwaarden in kwestie kunnen duiden.
  • Artikel 8 van de Verzekeringsvoorwaarden is een zogenoemde verstopte primaire dekkingsbepaling. Dergelijke bedingen moeten uitonderhandeld en besproken worden en kenbaar zijn op het polisblad en horen hooguit als service thuis in de algemene verzekeringsvoorwaarden. Artikel 8 van de Verzekeringsvoorwaarden heeft niet op het polisblad gestaan, waardoor het beroep van Verzekeraar op dit artikel naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Consument verwijst hierbij naar een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 12 augustus 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:6488. Hierbij geldt dat het feit dat sprake is geweest van ‘gebruikelijke voorwaarde’, geen legitimatie mag zijn om de primaire dekkingsbepaling te verstoppen.
  • Bij het aangaan van de Verzekering is tijdens een telefoongesprek met Verzekeraar met geen woord gesproken over een eventuele afwijzingsgrond qua dekking inzake aansprakelijkheid voor schades jegens gezinsleden, terwijl Consument wel heeft gevraagd wat wijsheid was qua verzekering voor de kinderen van Consument. Verzekeraar heeft Consument misleid en/of er is sprake geweest van een bewuste benadeling jegens Consument, nu het individueel afsluiten van een polis voor een ieder van de kinderen kennelijk geen problemen qua aansprakelijkheidsdekking had opgeleverd.

 

Verweer Verzekeraar

    1. Verzekeraar voert daartegen het volgende in.
  • De schade die Consument heeft geclaimd is niet gedekt onder de Verzekering. De dochter van Consument is op grond van artikel 3 van de Verzekeringsvoorwaarden ook een verzekerde onder de polis. Uitwonenden kinderen zijn geen derden in de zin van de Verzekeringsvoorwaarden. Vervolgens is in artikel 8 van de Verzekeringsvoorwaarden bepaald dat schade aan zaken van een andere verzekerde niet is verzekerd. Onder de Verzekering is alleen de aansprakelijkheid voor de schade aan zaken van derden gedekt.
  • Bij de uitleg van deze Verzekeringsvoorwaarden gaat het om een objectieve uitleg van de bedoeling van partijen. Verzekeraar verwijst hierbij naar GC 2018-178. De tekst van zowel artikel 3 als artikel 8 van de Verzekeringsvoorwaarden is helder.
  • Er is geen sprake van misleiding van verzekerde. Tijdens het telefoongesprek dat met Consument is gevoerd voor aanvang van de Verzekering is aangegeven dat zijn uitwonende kinderen meeverzekerd konden blijven onder zijn aansprakelijkheids-verzekering. Immers, het doel van de aansprakelijkheidsverzekering is om de aansprakelijkheid van een verzekerde voor schade aan zaken van een derde te verzekeren. Dit kon op deze manier eenvoudig worden geregeld zonder dat de kinderen afzonderlijk een aansprakelijkheidsverzekering (met bijbehorende verschuldigde premies) moesten afsluiten.

 

  • Beoordeling

 

 

Algemeen

    1. De vraag die beantwoord moet worden is of Consument recht heeft op vergoeding onder de Verzekering. Deze vraag dient te worden beantwoord aan de hand van de toepasselijke Verzekeringsvoorwaarden alsmede op basis van de relevante wetgeving en jurisprudentie.

 

Uitleg van de Verzekeringsvoorwaarden

    1. Partijen verschillen van mening over de uitleg van de Verzekeringsvoorwaarden. De Commissie overweegt dat uit de rechtspraak blijkt dat het bij de uitleg van verzekeringsvoorwaarden neerkomt op de uitleg die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen. Ook de verwachtingen van partijen spelen hierbij een rol. Vergelijk HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 (Haviltex).

 

    1. In de eerste plaats komt het bij de uitleg van verzekeringsvoorwaarden aan op de bedoeling van partijen. Daarbij komt dat de zuiver taalkundige uitleg van een bepaling niet doorslaggevend hoeft te zijn. Er kunnen zich bijzondere omstandigheden voordoen. Een bijzondere omstandigheid in deze zaak is dat de uit te leggen bepalingen zijn opgenomen in verzekerings-voorwaarden waarover niet onderhandeld is. Gelet op de rechtspraak op dit punt geldt dat in een dergelijk geval de verzekeringsvoorwaarden in beginsel objectief dienen te worden uitgelegd (zie ook Hof Leeuwarden 3 augustus 2010, ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3280, r.o. 16).

 

    1. Consument stelt dat de artikelen 3 en 8 van de Verzekeringsvoorwaarden onduidelijk en ondeugdelijk zijn. Verzekeraar bestrijdt dat sprake is van onduidelijke voorwaarden. Zowel artikel 3 als artikel 8 van de Verzekeringsvoorwaarden zijn volgens Verzekeraar helder en duidelijk geformuleerd.

 

    1. De Commissie zal in de eerste plaats oordelen of sprake is van een duidelijk, onduidelijk of onbegrijpelijk beding. Van een duidelijk beding is sprake als maar één uitleg mogelijk is, van een onduidelijk beding is sprake als twee of meer lezingen mogelijk zijn en van een onbegrijpelijk beding is sprake indien geen enkele redelijke lezing mogelijk is.

 

    1. De Commissie is van oordeel dat voor de onderhavige bepalingen slechts één lezing mogelijk is. In artikel 8 van de Verzekeringsvoorwaarden staat dat aansprakelijkheid voor schade aan zaken van een andere verzekerde niet is gedekt onder de Verzekering. Voorts staat in
      artikel 3 van de Verzekeringsvoorwaarden duidelijk omschreven wie als andere verzekerden onder de Verzekering gelden. Anders dan Consument is de Commissie van oordeel dat de zinsnede ‘schade van een andere verzekerde’ voldoende duidelijk is en niet vatbaar voor meer dan één uitleg. Het is gebruikelijk dat begrippen op een andere plaats in de verzekeringsvoorwaarden nader worden uitgewerkt. In de onderhavige kwestie wordt het begrip ‘verzekerde’ nader uitgewerkt in artikel 3 van de Verzekeringsvoorwaarden.

 

    1. De Commissie concludeert dan ook dat de artikelen 3 en 8 van de Verzekerings-voorwaarden en de onderlinge samenhang van deze artikelen niet onduidelijk en onbegrijpelijk is. De rechtspraak waarnaar Consument verwijst maakt het vorenstaande niet anders. De Commissie volgt dan ook de lezing van Verzekeraar dat de aansprakelijkheid van Consument voor de schade aan de laptop van zijn dochter, op grond van voornoemde artikelen van de Verzekeringsvoorwaarden, niet gedekt is.

 

Primaire dekkingsomschrijving & de redelijkheid en billijkheid

    1. Consument voert verder aan dat sprake is van een verstopte primaire dekkingsomschrijving en dat Verzekeraar daarom geen beroep kan doen op de uitsluiting zoals die is opgenomen in artikel 8 van de Verzekeringsvoorwaarden.

 

    1. De Commissie overweegt dat de dekkingsuitsluiting van artikel 8 van de Verzekerings-voorwaarden inderdaad dient te worden gekwalificeerd als een primaire dekkings-omschrijving. Deze bepaling ziet op de reikwijdte van de dekking. Een verzekeraar heeft in beginsel de vrijheid de omvang van de dekking naar eigen inzicht in te richten. Zie
      HR 9 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV9435. Dit neemt niet weg dat een verzekeraar uit hoofde van artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek geen beroep toekomt op een primaire dekkingsomschrijving als dit beroep naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Van dit laatste kan bijvoorbeeld sprake zijn indien de verzekerde niet voldoende is gewezen op dan wel is gewaarschuwd voor de verstrekkende gevolgen van de bepaling.

 

De Commissie is echter, anders dan Consument, van oordeel dat van dit laatste geen sprake is. De uitsluiting die in artikel 8 van de Verzekeringsvoorwaarden is opgenomen, is naar oordeel van de Commissie niet verrassend en verstrekkend. De Commissie volgt Consument dan ook niet in zijn standpunt dat Verzekeraar hem expliciet op deze uitsluiting had moeten wijzen en dat op Verzekeraar ter zake deze uitsluiting een specifieke informatie- en/of waarschuwingsplicht rustte. Het gaat om een gebruikelijke uitsluiting die aansluit bij de aard van een aansprakelijkheidsverzekering en de systematiek daarvan.

De Commissie is anders dan Consument van oordeel dat bij de toets of een bepaling verstrekkend en verrassend is, wel degelijk een rol speelt of al dan niet sprake is van een gebruikelijke voorwaarde. De Commissie overweegt dat het bij een aansprakelijkheids-verzekering als de onderhavige gebruikelijk is dat alleen de aansprakelijkheid voor schade aan zaken van derden is gedekt en een medeverzekerde is geen derde. Gelet op al het vorenstaande is de Commissie van oordeel dat de uitsluiting van artikel 8 van de Verzekeringsvoorwaarden niet vermeld had hoeven te worden op het polisblad om een beroep op deze bepaling te kunnen doen.

 

    1. Tot slot is Consument van mening dat sprake is geweest van misleiding en/of een bewuste benadeling jegens Consument. De Commissie is van oordeel dat uit de stukken onvoldoende is gebleken dat daarvan sprake is geweest. Uit hetgeen door partijen op dit punt naar voren is gebracht en dan met name hetgeen is besproken tijdens het telefoongesprek dat voor aanvang van de Verzekering is gevoerd, kan de Commissie niet afleiden dat sprake is geweest van misleiding en/of een bewuste benadeling van Consument. Daarbij merkt de Commissie nog op dat Consument in het telefoongesprek informatie heeft gevraagd over de verzekerbaarheid van de aansprakelijkheid van de kinderen. In de onderhavige kwestie is de aansprakelijkheid van Consument in geding en niet die van de kinderen. Wellicht ten overvloede merkt de Commissie nog op dat Consument geenszins aannemelijk heeft gemaakt dat hij een afzonderlijke aansprakelijkheidsverzekering voor zijn kinderen zou hebben afgesloten, als Verzekeraar hem wel op de uitsluiting van artikel 8 van de Verzekeringsvoorwaarden had gewezen.

 

Conclusie

    1. Samengevat komt de Commissie tot het oordeel dat de artikelen 3 en 8 van de Verzekeringsvoorwaarden niet onbegrijpelijk en onduidelijk zijn. Het beroep van Verzekeraar op de uitsluiting die is neergelegd in artikel 8 van de Verzekeringsvoorwaarden is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar. Verzekeraar heeft in het onderhavige geval dan ook dekking onder de Verzekering mogen weigeren.

 

    1. Gelet op al het vorenstaande moet de vordering van Consument worden afgewezen.

 

  • Beslissing

 

 

De Commissie wijst de vordering af.

 

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

 

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

 

 

 

Bekijk de volledige uitspraak