Mijn Kifid

Uitspraak 2018-728 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-728
(mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)

Klacht ontvangen op        : 4 oktober 2017

Ingediend door               : Consument

Tegen                            : Achmea Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, handelend onder de naam

Interpolis, verder te noemen Verzekeraar

Datum uitspraak             : 2 juli 2018

Aard uitspraak                : Bindend

 

Samenvatting    
     

Tijdens de vakantie van consument wordt haar bagage gestolen uit een huurauto. Consument heeft deze schade geclaimd op haar reisverzekering. De Commissie is van oordeel dat verzekeraar terecht dekking heeft geweigerd. In de verzekeringsvoorwaarden is bepaald dat alleen recht op vergoeding van de schade bestaat als sprake is van braakschade aan het motorrijtuig, de bagage was opgeborgen in een met een slot deugdelijk afgesloten kofferruimte, waarvan de inhoud niet van buitenaf zichtbaar is, en die kofferruimte niet in een open verbinding staat met het passagiersgedeelte. Het gaat hier om een primaire dekkingsomschrijving en vast is komen te staan dat hieraan niet is voldaan. Alleen onder bijzondere omstandigheden is een beroep op een dergelijke bepaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Van zodanige bijzondere omstandigheden is naar het oordeel van de Commissie niet gebleken.

  • Procesverloop De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met de bijbehorende bijlagen:

 

  • het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
  • het verweerschrift van Verzekeraar;
  • de repliek van Consument;
  • de dupliek van Verzekeraar.De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.
  • FeitenDe Commissie gaat uit van de volgende feiten.
    1. Consument heeft bij Verzekeraar een doorlopende reisverzekering (hierna: de Reisverzekering) afgesloten, waarop de Bijzondere polisvoorwaarden Doorlopende Reisverzekering, Model 202L3 (hierna: de Verzekeringsvoorwaarden) van toepassing zijn. Voor zover relevant, is daarin het volgende bepaald: “ Artikel 4 Wat is uitgeslotenEr is geen recht op schadevergoeding bij diefstal van geld uit een motorrijtuig.(…)
    2. c. in geval van diefstal uit een motorrijtuig van bagage. Deze uitsluiting geldt niet als de verzekerde kan aantonen dat er zichtbare braakschade is aan het motorrijtuig. Bovendien dient de verzekerde dan aan te tonen:
    3. Er is ook geen recht op schadevergoeding:
    4. 4.5 Bagage, reisdocumenten en geld

 

  • dat deze bagage was opgeborgen in een met een slot deugdelijk afgesloten kofferruimte, waarvan de inhoud niet van buitenaf zichtbaar is, en die niet in een open verbinding staat met het passagiersgedeelte.

 

    • Bij een stationcar/auto met een derde of vijfde deur moet de kofferruimte daarom afgedekt zijn met een vaste hoedenplank/rolhoes. Bij een bestelauto/camper geldt, dat deze zaken opgeborgen moeten zijn in een deugdelijk afgesloten vastgemonteerde kast of kist;
  • of dat deze zaken waren opgeborgen in een dashboardkastje dat met een slot deugdelijk was afgesloten;”2.2 Op zondag 25 juni 2017 heeft Consument met haar vriend een reis gemaakt van [Land 1] op weg naar [Land 2]. Op weg naar [Land 2] hebben Consument en haar vriend een bezoek gebracht aan het [Naam Sterrenwacht] in [Plaats]. Op aanwijzing van de daar aanwezige rangers heeft Consument haar huurauto geparkeerd op de zogenoemde overflow parking langs de toegangsweg. Bij terugkomst bij de huurauto bleek dat er daarin was ingebroken en dat er twee tassen met de daarbij behorende inhoud waren gestolen. Consument heeft ter plaatse aangifte van de inbraak en diefstal gedaan. 2.3  Consument heeft op 9 juli 2017 schade door de inbraak en diefstal geclaimd onder haar Reisverzekering. Op 17 juli 2017 heeft Verzekeraar Consument laten weten dat de schade niet wordt vergoed. In deze brief heeft Verzekeraar dat als volgt toegelicht:“U had de bagage niet afgedekt met een vaste hoedenplank of rol hoes. Bij de diefstal zijn de koffers vanuit de kofferbak naar de achterbank getrokken. Bij een auto met een derde of vijfde deur moet de kofferruimte met een hoedenplank of rol hoes afgedekt zijn.”2.4  Consument heeft op 9 augustus 2017 bij Verzekeraar een klacht ingediend. Verzekeraar heeft Consument laten weten bij het afwijzende standpunt te blijven.

 

  • Vordering, klacht en verweerVordering Consument
    1. Consument vordert de door haar geleden schade als gevolg van de diefstal uit de auto ten bedrage van een bedrag van € 2.819,00.Grondslagen en argumenten daarvoor
    2. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Verzekeraar is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst, omdat Verzekeraar weigert de door Consument geleden schade te vergoeden. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan.

 

  • Verzekeraar doet ten onrechte een beroep op artikel 4.5 van de erzekeringsvoorwaarden. De huurauto was voorzien van extreem geblindeerde ruiten, zodat van buitenaf de bagage en een (eventuele) rolhoes of hoedenplank niet zichtbaar waren.

 

  • Het heeft er alle schijn van dat het helemaal niets heeft uitgemaakt dat er geen rolhoes of hoedenplank aanwezig was. Bij auto’s die herkenbaar zijn als huurauto wordt vaak op de gok het raam ingeslagen. Een huurauto is voor criminelen simpel herkenbaar.
  • Verzekeraar heeft bij de afwijzing ten onrechte geen rekening gehouden met de inspanningen die Consument heeft gedaan om een auto met een rolhoes of hoedenplank te krijgen. Consument heeft de verhuurder van de auto er op gewezen dat er geen rolhoes en hoedenplank in de huurauto aanwezig was.Verweer Verzekeraar
  • 3.3  Verzekeraar voert de volgende verweren.
  • Verzekeraar is van mening dat de Reisverzekering geen dekking biedt, omdat Consument haar spullen ten tijde van de diefstal niet had opgeborgen in een deugdelijk afgesloten kofferruimte, waarvan die spullen van buitenaf niet zichtbaar waren door het gebruik van een vaste hoedenplank/rolhoes, en die kofferruimte niet in een open verbinding staat met het passagiersgedeelte.
  • Verzekeraar begrijpt het standpunt van Consument zo dat Consument vindt dat geen sprake is van causaal verband tussen het niet voldoen aan hetgeen is bepaald in artikel 4.5 van de Verzekeringsvoorwaarden en de voorgevallen schade. Consument vindt dat Verzekeraar door het ontbreken van dit causaal verband, geen beroep kan doen op voornoemd artikel. De vraag of dit causaal verband aanwezig is speelt hier geen rol. Voornoemd artikel kan worden gekwalificeerd als primaire dekkingsomschrijving. Verzekeraar heeft met dit artikel duidelijk aangegeven binnen welke grenzen er wel polisdekking verleend kan worden bij diefstal van bagage uit de auto en wanneer niet.
  • Diefstal van bagage uit een auto vormt een groot risico. Verzekeraar wil dan ook alleen onder strikte voorwaarden dit risico verzekeren.
  • Beoordeling 4.1     In artikel 4.5 Verzekeringsvoorwaarden is bepaald dat Consument alleen recht heeft op vergoeding van de schade als sprake is van braakschade aan het motorrijtuig, de bagage was opgeborgen in een met een slot deugdelijk afgesloten kofferruimte, waarvan de inhoud niet van buitenaf zichtbaar is, en die kofferruimte niet in een open verbinding staat met het passagiersgedeelte. In het onderhavige geval staat vast dat de kofferruimte niet met een hoedenplank of rolhoes was afgedekt en dat de kofferruimte met het passagiersgedeelte in een open verbinding stond. Op grond van artikel 4.5 Verzekeringsvoorwaarden heeft Consument dus geen recht op een uitkering van Verzekeraar.4.2     Consument heeft echter aangevoerd dat de bagage in de kofferbak hoe dan ook van buitenaf niet zichtbaar was dankzij de extreem geblindeerde ruiten. Het gebruik van een hoedenplank of rolhoes en het afsluiten van de open verbinding tussen de kofferruimte en het passagiersgedeelte hadden de inbraak en diefstal niet kunnen voorkomen. Bovendien zijn huurauto’s zoals die waarin Consument reed als zodanig herkenbaar en hoe dan ook een gemakkelijk doelwit voor criminelen. 4.3     Met deze argumenten legt Consument de vraag voor of het Verzekeraar in dit geval vrijstaat zich in op artikel 4.5 Verzekeringsvoorwaarden te beroepen. Anders geformuleerd: is het beroep van Verzekeraar op artikel 4.5 Verzekeringsvoorwaarden in dit geval naar maat-staven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar? Naar het oordeel van de Commissie moet deze vraag ontkennend worden beantwoord. Artikel 4.5 van de Verzekerings-voorwaarden bevat naar het oordeel van de Commissie een primaire dekkingsomschrijving. Dit houdt in dat Verzekeraar met die bepaling de grenzen heeft omschreven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. Dat staat Verzekeraar vrij. Een beroep op die primaire dekkingsomschrijving kan niet met succes worden afgeweerd met de stelling dat dat beroep naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, omdat de redenen waarom de verzekeraar dit soort evenementen niet wil verzekeren zich in het concrete geval niet voordoen. Zie HR 9 juni 2006, NJ 2006, 326 en GC Kifid 2018-166 en 2018-270. 4.4     Als de hiervoor onder 4.2 genoemde argumenten van Consument juist zijn, de Commissie kan dit niet vaststellen, dan nog zal dit haar niet kunnen baten. Zij beroept zich er nu juist op dat een andere effectieve maatregel – de geblindeerde ruiten – was getroffen en het treffen van de vereiste maatregelen niets had uitgemaakt. En dat is gelet op de voormelde uitspraken van de Hoge Raad en de Geschillencommissie van Kifid niet relevant.

 

    1. Consument heeft ook nog aangevoerd dat zij tevergeefs heeft geprobeerd om een auto met een rolhoes of hoedenplank te krijgen en waarbij de kofferruimte niet in open verbinding met het passagiersgedeelte stond. Ook dit argument kan Consument niet baten.
      Het feit dat de inspanningen van Consument niet tot het gewenste resultaat hebben geleid, komt voor rekening en risico van Consument.
    2. Gelet op het vorenstaande is Verzekeraar niet gehouden de door Consument geleden schade te vergoeden.
  • BeslissingDe Commissie wijst de vordering af.In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel nieuw 40 van het Reglement.

 

  1.  
Bekijk de volledige uitspraak