Mijn Kifid

Uitspraak 2018-731

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-731
(mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. S.J.A. Koster, secretaris)

Klacht ontvangen op        : 19 januari 2018

Ingediend door               : Klager

Tegen                           : ABN AMRO Levensverzekering N.V., gevestigd te Zwolle, verder te noemen Verzekeraar

Datum uitspraak             : 28 november 2018

Aard uitspraak                : Niet-bindend advies

 

Samenvatting

De Commissie oordeelt dat de klacht niet behandelbaar is omdat het niet gaat om een klacht van een ‘Consument’ in de zin van het Reglement. De Commissie stelt vast dat de voormalige echtgenoot van Klager de verzekeringnemer van de Beleggingsverzekering is en dat Klager in deze geen contractspartij is. Hiermee kwalificeert Klager niet als een natuurlijk persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit vallen én een overeenkomst met Verzekeraar heeft gesloten. Verder is gesteld noch gebleken dat Klager voldoet aan de omschrijving, zoals genoemd onder sub c. Niet gebleken is dat Klager aan de Beleggingsverzekering een eigen vorderingsrecht jegens Verzekeraar ontleent. Dat de Beleggingsverzekering deel uit maakt(e) van de huwelijksgemeenschap brengt op zichzelf staand niet met zich mee dat Klager een vorderingsrecht jegens Verzekeraar heeft.

 

  • Procesverloop De procedure bij de Commissie heeft plaatsgevonden op grond van de regels van het Reglement Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, bemiddeling en (bindend) advies.De Commissie vindt het niet nodig de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist. De Commissie heeft de volgende stukken van partijen gelezen.

 

  • het door Klager (digitaal) ingediende klachtformulier;
  • het verweerschrift van Verzekeraar;
  • de aanvulling op het verweerschrift van Verzekeraar;
  • schrijven van Klager van 28 mei 2018;
  • schrijven van Verzekeraar van 4 juni 2018.
  • FeitenDe Commissie gaat uit van de volgende feiten.
    1. In 1996 heeft de voormalige echtgenoot van Klager een Rendements Beleggingspolis (hierna: ‘de Beleggingsverzekering’) bij Verzekeraar afgesloten waarbij hij als verzekeringnemer en verzekerde is aangetekend.
    2. Klager en haar voormalige echtgenoot zijn per [datum] 2013 gescheiden. Zij waren in gemeenschap van goederen gehuwd.
    3. De Voormalige echtgenoot van Klager heeft de Beleggingsverzekering in 2013 afgekocht. De volledige afkoopwaarde is hierbij op de door hem opgegeven bankrekening overgemaakt.

 

  • Vordering, klacht en verweerVordering Klager
    1. Klager vordert (minstens) de helft van de afkoopwaarde van de Beleggingsverzekering van
      € 41.400,00. Dit bedrag moet worden vermeerderd met de door Klager geleden schade.Grondslagen en argumenten daarvoor
    2. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Verzekeraar is toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verbintenissen uit de Beleggingsverzekering door de gehele afkoopwaarde aan de voormalige echtgenoot van Klager te voldoen. Klager voert hiertoe de volgende argumenten aan.

 

  • Verzekeraar, althans het bankbedrijf van ABN AMRO, was al geruime tijd op de hoogte van de (ophanden zijnde) echtscheiding. Hij had dan ook minstens de helft van de afkoopwaarde aan Klager moeten voldoen.
  • Klager is te kwalificeren als consument als bedoeld in het Reglement Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, bemiddeling en (bindend) advies (hierna: ‘het Reglement’). Omdat zij met haar voormalige echtgenoot in gemeenschap van goederen was gehuwd, is zij rechthebbende op de Beleggingsverzekering, waaronder de afkoopwaarde.Verweer Verzekeraar
    1. Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
  • Klager is geen consument als bedoeld in het Reglement. Zij heeft namelijk geen overeenkomst met Verzekeraar gesloten.
  • Toen de voormalige echtgenoot van Klager in 2013 de Beleggingsverzekering afkocht was de verzekering alleen op zijn naam gesteld. Daarnaast was het verzekeraar niet bekend dat hij met Klager gehuwd was (geweest). Het kan Verzekeraar dan ook niet verweten worden dat hij de volledige afkoopwaarde aan de voormalige echtgenoot van Klager heeft voldaan.
  • Informatie waarover het hypotheekbedrijf van ABN AMRO Bank N.V. beschikt, mag niet zomaar als bekend beschouwd worden bij Verzekeraar.
  • Beoordeling 4.1     Voordat de vordering van Klager inhoudelijk kan worden beoordeeld, moet aan de hand van het sinds 1 april 2017 toepasselijke Reglement, worden nagegaan of deze klacht in aanmerking komt voor behandeling door de Commissie. De reden daarvoor is dat de Commissie volgens artikel 1 van het Reglement alleen ‘klachten van Consumenten over Financiële diensten tegen Financiële dienstverleners‘ behandelt. Op grond van artikel 2.2 Reglement beëindigt de Commissie de behandeling van een klacht als blijkt dat zich een van de in het Regelement genoemde gronden voordoet of heeft voorgedaan waardoor de Klacht buiten behandeling had moeten blijven. De Commissie moet dus beoordelen of het hier gaat om een klacht van een ‘Consument’ in de zin van het Reglement. 4.2     Het begrip Consument wordt in het Reglement als volgt gedefinieerd:          “Iedere natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit vallen. Wordt de overeenkomst evenwel gesloten voor doeleinden die deels binnen en deels buiten in de vorige volzin genoemde activiteit van de persoon liggen (gemengde overeenkomsten) en is het oogmerk van die activiteit zo beperkt dat het binnen de algehele context van de overeenkomst niet overheerst, dan dient die persoon eveneens als Consument te worden aangemerkt.          a) een rechtspersoon waarvan de doelstelling zozeer is gericht op het particuliere belang van een of meer natuurlijke personen die aandeelhouder(s) of bestuurder(s) of lid van deze rechtspersoon zijn, dat deze als een verlengstuk van die natuurlijke persoon of personen kan worden beschouwd; voorbeelden hiervan zijn persoonlijke pensioenvennootschappen en verenigingen van eigenaars. Beslissend is of de rechtspersoon in wezen een verlenging is van de persoon van Consument in diens hoedanigheid van Consument.           c) de natuurlijke persoon die een eigen vorderingsrecht ontleent aan een overeenkomst van verzekering alsmede degene die als derde-benadeelde aan de wet een eigen recht op schadevergoeding ontleent tegen een verzekeraar. Hieronder valt niet de zogenoemde ‘directe actie’ van art. 7:954 Burgerlijk Wetboek.

 

  1.           d) de natuurlijke persoon met een Privacyklacht.”
  2.           b) de deelnemer aan een pensioenregeling, zoals bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet in zijn hoedanigheid van verzekerde natuurlijke persoon van de overeenkomst van levensverzekering met pensioenclausule.
  3.           Onder het begrip Consument wordt tevens begrepen:
    1. De Commissie stelt vast dat de voormalige echtgenoot van Klager de verzekeringnemer van de Beleggingsverzekering is en dat Klager in deze geen contractspartij is.

      Hiermee kwalificeert Klager niet als een natuurlijk persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit vallen én een overeenkomst met Verzekeraar heeft gesloten. Dit betekent dat niet wordt voldaan aan de primaire omschrijving van het Consumentbegrip.

 

    1. Verder is gesteld noch gebleken dat Klager voldoet aan de omschrijving, zoals genoemd onder sub c. Niet gebleken is dat Klager aan de Beleggingsverzekering een eigen vorderings-recht jegens Verzekeraar ontleent. Dat de Beleggingsverzekering deel uit maakt(e) van de huwelijksgemeenschap brengt op zichzelf staand niet met zich mee dat Klager een vorderingsrecht jegens Verzekeraar heeft.
    2. Uit het voorgaande volgt dat de klacht van Klager niet behandelbaar is.
  • BeslissingDe Commissie stelt vast dat Kifid de klacht niet kan behandelen.De uitspraak heeft de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

 

  1.  
  2.  
Bekijk de volledige uitspraak