Mijn Kifid

Uitspraak 2018-761 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-761
(prof. mr. drs. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. E.C. Ruinaard,
mr. dr. S.O.H. Bakkerus, leden en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris)

Klacht ontvangen op        : 6 oktober 2017

Ingediend door                : Vereniging van huiseigenaren [straat], gevestigd te [plaatsnaam], verder te noemen de VvE

Tegen                           : ABN AMRO Schadeverzekering N.V., gevestigd te Zwolle, verder te noemen Verzekeraar

Datum uitspraak             : 7 december 2018

Aard uitspraak                : Bindend advies

Samenvatting

De VvE heeft een woonhuisverzekering bij Verzekeraar. Op enig moment wordt er gerenoveerd in een van de appartementen. Gedurende de verbouwing verbleven in het appartement werknemers van de aannemer die verantwoordelijk was voor de verbouwing. In die periode wordt er ingebroken en worden diverse zaken weggenomen. Verzekeraar beroept zich er aanvankelijk op dat de woning ten tijde van de inbraak en diefstal onbewoond was. Dit heeft de VvE tegengesproken met verwijzing naar een verklaring van de aannemer. Na aanhoudend protest beroept Verzekeraar zich ook op een dekkingsbeperking met betrekking tot renovatie. De Commissie oordeelt dat de uitleg van de VvE die inhoudt dat de woning door de werknemers werd bewoond gedurende verbouwing een redelijke is, zodat die op grond van artikel 6:238 lid 2 BW moet worden gevolgd. De later aangevoerde afwijzingsgrond renovatie passeert de Commissie. De vordering wordt toegewezen en Verzekeraar dient de geclaimde schade te vergoeden.

 

  • Procesverloop

 

  1. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met bijlagen:
  • het door de VvE digitaal ingediende klachtformulier;
  • het verweerschrift van Verzekeraar;
  • de nadere reactie van Verzekeraar in antwoord op vragen van de Commissie.De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.
  • Feiten
    1. De VvE heeft een woonhuisverzekering (hierna: Verzekering) bij Verzekeraar. Op de Verzekering zijn van toepassing het Gemeenschappelijke Voorwaarden Pakket 2006 (hierna: Gemeenschappelijke Voorwaarden) en het Speciale Voorwaarden Pakket 2006 Woonhuisverzekering 1-01 (hierna: Speciale Voorwaarden). In de Speciale Voorwaarden is – voor zover relevant – bepaald:“Speciale Voorwaarden Pakket 2006Artikel 2De verzekering dekt de schade aan het woonhuis ontstaan door:Van tot het woonhuis behorende onderdelen.(…)(…)Indien en zolang het woonhuis in aan- of verbouw is, is dit uitsluitend verzekerd tegen schade ontstaan door de in artikel 2.A 1 t/m 6, 15 en 16 genoemde oorzaken.Artikel 4Verzekeringnemer dient verzekeraar schriftelijk mededeling te doen van:– het onbewoond raken van het woonhuis of van een als een zelfstandig aan te merken deel daarvan voor een aaneengesloten periode, die naar verwachting langer dan zestig dagen zal zijn;(…)
    2. Op het moment van het zich voordoen van de in dit artikel genoemde situaties wordt de dekking onmiddellijk beperkt tot schade door de in artikel 2.A 1 t/m 5 genoemde oorzaken.”
    3. – leegstand van het woonhuis of van een als zelfstandig aan te merken deel daarvan;
    4. (…)
    5. Verplichtingen verzekeringnemer bij risicowijziging
    6. (…)
    7. 2.C.2 Aan- of verbouw
    8. Artikel 2.C Bijzondere bepalingen
    9. 2.A.13 Inbraak
    10. 2.A.12 Diefstal
    11. Omschrijving van de dekking
    12. (…)
    13. Op 8 oktober 2014 is ingebroken in het gebouw van de VvE en zijn zaken gestolen uit een woning in het complex (hierna: de Woning). De Woning werd op dat moment gerenoveerd.
    14. De VvE heeft dezelfde dag bij Verzekeraar melding gedaan van de inbraak en diefstal. Verzekeraar heeft daarna een expert ingeschakeld. De expert heeft op 26 november 2014 gerapporteerd over de toedracht en schade. In diens rapport vermeldt de expert onder meer:Op het risicoadres […] te [plaatsnaam] vond een ingrijpende renovatie plaats. Het risicoadres werd niet bewoond op het moment van de inbraak. Uit het appartement werden onder andere diverse opstalartikelen, die klaar stonden om gemonteerd te worden weggenomen.Schade-omvang
    15. Uit de woning werden onder andere een complete douchecabine, badmeubel, cv-ketel, radiatoren, inbouwapparatuur keuken, etc. weggenomen.”
    16. (…)
    17. Onbekende daders hebben middels verbreking van de voordeur zich toegang verschaft tot het appartement.
    18. Omschrijving van de toedracht
    19. Verzekeraar heeft uitkering voor de gemelde schade op 13 januari 2015 geweigerd met een beroep op artikel 4 van de Speciale Voorwaarden. Volgens Verzekeraar heeft de VvE verzuimd melding te doen van het feit dat de woning langer dan 60 dagen leegstond en onbewoond was.
    20. Op 14 december 2016 heeft de VvE bij Verzekeraar om heroverweging van het dekkings-standpunt verzocht. De VvE vermeldde in dat verband dat de Woning in de periode van de inbraak en diefstal werd gebruikt door werknemers van de aannemer die de renovatie uitvoerde. In reactie daarop berichtte Verzekeraar op 25 januari 2017 bij zijn dekkings-standpunt te blijven. De VvE heeft op 14 februari 2017 Verzekeraar een verklaring toegezonden van de aannemer, luidende als volgt:“Buitenlandse werknemers van […] (…) krijgen dan de mogelijkheid om gratis te verblijven in woningen die worden gerenoveerd, ook om kraken tegen te gaan. Na terugkeer van vakantie in de zomer 2014 tot kerst van 2014 zijn de woningen […] (ook tijdens de renovatiewerkzaamheden) in gebruik geweest bij meerdere werknemers.”
    21. Op 6 maart 2017 heeft Verzekeraar bij de VvE aangegeven dat hij het dekkingsstandpunt handhaafde. Na beklag van de VvE tegen het dekkingsstandpunt op 9 maart 2017 en een directieklacht bij Verzekeraar van 1 september 2017 heeft Verzekeraar op 8 september 2017 nader omtrent de schademelding – voor zover relevant – bericht:“OverwegingenU geeft aan dat u het onbewoond raken niet heeft gemeld, omdat de woning tijdens de inbraak wel bewoond was.Indien en zolang het woonhuis in aan- of verbouw is, wordt de dekking onmiddellijk beperkt. Er geldt op dat moment een heel beperkte dekking, schade door inbraak is niet verzekerd. Dit kunt u teruglezen in de polisvoorwaarden (artikel 2.C.2).Uit de woning werden onder andere een complete douchecabine, badmeubel, cv-ketel, radiatoren en inbouwapparatuur van de keuken weggenomen.De woonhuisverzekering biedt dekking voor schade aan het woonhuis. Wij blijven bij ons standpunt. De woonhuisverzekering biedt geen dekking voor de geclaimde inbraakschade.”
    22. Conclusie
    23. Onder woning verstaan wij ook een zaak die blijvend in of aan de woning is vastgemaakt. De gestolen, losstaande apparatuur, maakten op het moment van de inbraak geen onderdeel uit van het woonhuis.
    24. Deze zaken stonden klaar om gemonteerd te worden.
    25.  
    26. Het feit blijft dat de woning op het moment van de inbraak ingrijpend werd gerenoveerd.
    27. Op 13 januari 2017 wezen wij de schade af op grond van leegstand van de woning. U bent verplicht schriftelijk mededeling te doen als er sprake is van het onbewoond raken van de woning, die naar verwachting langer dan 60 dagen zal zijn. Op het moment dat er sprake is van het onbewoond zijn, wordt de dekking onmiddellijk beperkt. Schade door inbraak is op dat moment niet meer verzekerd.

 

    1. De Commissie gaat uit van de volgende feiten.
  • Vordering, klacht en verweerVordering van de VvE
    1. De VvE vordert vergoeding van de schade na de inbraak van 8 oktober 2014 ter hoogte van een bedrag van € 9.459,- (zijnde het schadebedrag van € 8.599,49 met een conform artikel 6.2 van de Speciale Voorwaarden bepaalde verhoging van 10 %) vermeerderd met wettelijke rente over dit bedrag per 9 maart 2017.Grondslagen en argumenten daarvoor
    2. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Verzekeraar is op grond van de Gemeenschappelijke en Speciale Voorwaarden gehouden de schade te vergoeden. De VvE voert hiertoe de volgende argumenten aan.

 

  • Verzekeraar wees de schademelding aanvankelijk af met het argument dat de Woning langer dan 60 dagen zou hebben leeggestaan en dat dat niet was gemeld. Maar deze melding was niet nodig omdat uit de verklaring van de aannemer die verantwoordelijk was voor de renovatie van de Woning blijkt dat sprake was van bewoning.
  • Verzekeraar komt vervolgens, na een aanhoudende klacht over het oorspronkelijke dekkingsstandpunt, met een nieuwe afwijsgrond: renovatie. Deze afwijsgrond gaat niet op omdat artikel 2.C.2 Speciale Voorwaarden is bedoeld voor aan-of verbouw waarbij het huis onbewoond is en dat was niet zo. Verweer Verzekeraar

 

      1. Verzekeraar heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.
  • Beoordeling
    1. Partijen discussiëren in deze zaak allereerst over de vraag of Verzekeraar uitkering mag weigeren omdat de woning op dat moment langer dan zestig dagen onbewoond was. In de tweede plaats verschillen partijen van mening over de vraag of Verzekeraar aan deze oorspronkelijk ingeroepen afwijzingsgrond met succes de extra afwijzingsgrond van renovatie mocht toevoegen.
    2. De vraag is allereerst of Verzekeraar de schade-uitkering mag weigeren omdat de woning langer dan zestig dagen onbewoond is gelaten. Verzekeraar heeft zich in eerste instantie beroepen op de dekkingsbeperking ingevolge het onbewoond raken van de Woning gedurende een periode langer dan 60 dagen. De Commissie neemt daarbij tot uitgangspunt dat de dekkingsbeperking van dit artikel in ieder geval niet opgaat wanneer de woning wel was bewoond.
    3. De VvE en Verzekeraar hanteren een verschillende uitleg van het begrip bewonen. Verzekeraar stelt dat van bewonen pas sprake is als de bewoner een huurcontract heeft en op het adres staat ingeschreven. De VvE stelt dat van bewoning sprake was omdat werknemers van de aannemer de Woning bewoonden gedurende de periode waarin de inbraak plaatsvond.
    4. De Commissie stelt voorop dat de Gemeenschappelijke Voorwaarden en Speciale Voorwaarden geen definitie bevatten van bewonen, zodat uitleg geschiedt aan de hand van de navolgende maatstaf. Voor uitleg van een contractuele bepaling, is beslissend de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepaling mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Zie het arrest van de Hoge Raad van 13 maart 1981, NJ 1981, 635 (Haviltex). Hierbij komt het in de eerste plaats aan op de bedoeling van partijen. Bij de uitleg van de verzekeringsvoorwaarden is niet enkel de zuiver taalkundige uitleg van een bepaling van belang maar ook bijzondere omstandigheden. Een bijzondere omstandigheid in deze is dat partijen niet hebben onderhandeld over de Voorwaarden. Dit betekent dat die bepaling in beginsel objectief moet worden uitgelegd.
      Zie onder andere rechtsoverweging 13 van het arrest van Hof Leeuwarden van
      3 augustus 2010: ECLI: NL: GHLEE: 2010:BN3280. En ook overweging 4.2 van de uitspraak van de Geschillencommissie Kifid van 30 januari 2015, 2015-300.
    5. De Commissie overweegt dat de uitleg van de VvE van bewoning een redelijke uitleg is. Verzekeraar heeft niet betwist dat werknemers van de aannemer gedurende een aaneengesloten langere periode in de Woning verbleven, zodat sprake is van verblijf met een bestendig karakter. De Commissie neemt daarbij in overweging dat een verhoogd risico van het niet bewoond zijn van een woning zich hier niet, althans niet wezenlijk heeft voorgedaan. Een huurcontract en inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie geven een bewoner weliswaar juridische aanspraken over het gebruik van een woning, maar dit is naar algemeen taalgebruik niet beslissend om een verblijf het karakter van ‘wonen’ te geven. Of een andere redelijke uitleg – die in het voordeel van Verzekeraar is – nog mogelijk is, is niet meer van belang. De zogeheten ‘contra proferentem-regel’ van artikel 6:238 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek brengt immers mee dat in geval van meerdere, redelijke lezingen de voor een consument meest gunstige lezing prevaleert. Zie ook overweging 4.6 in de uitspraak van
      de Geschillencommissie Kifid 2016-487 en overweging 5.3 van Geschillencommissie
      Kifid 2015-225. De Commissie stelt dan ook vast dat sprake is van bewoning. Verzekeraar komt daarom geen beroep toe op de afwijzingsgrond van artikel 4 van de Speciale Voorwaarden.
    6. Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of Verzekeraar de afwijzing van de claim van de VvE later nog kon baseren op de renovatie als afwijzingsgrond. De Commissie vindt van niet en zij licht dit hieronder toe.
    7. Vóór de oorspronkelijke afwijzing van de claim van de VvE heeft de expert van Verzekeraar in zijn rapport van 26 november 2014 gemeld dat sprake was van een ingrijpende renovatie van de Woning. Niets stond Verzekeraar toen in de weg om de renovatie ook als afwijzingsgrond aan te voeren. Verzekeraar heeft dit in zijn afwijzing van 13 januari 2015 nagelaten en heeft voor de afwijzing alleen aangevoerd dat de Woning langer dan 60 dagen leeg stond. Verzekeraar heeft de renovatie als afwijzingsgrond pas voor het eerst aangevoerd nadat de VvE zich over de afwijzing van 13 januari 2015 had geklaagd. Gelet op deze feiten en omstandigheden is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat Verzekeraar zich op de renovatie als afwijzingsgrond beroept. Vergelijk het arrest van de Hoge Raad van 3 februari 1989, ECLI:NL:HR:1989:AB8306.
    8. De conclusie is dat de klacht van VvE tegen de weigering van de uitkering voor de schademelding van 8 oktober 2014 gegrond is. Nu Verzekeraar geen verweer heeft gevoerd tegen het bedrag dat de VvE vordert, zal de Commissie dit bedrag toewijzen.

 

  • BeslissingDe Commissie beslist dat Verzekeraar binnen vier weken na de dag waarop een afschrift van deze beslissing aan partijen is verstuurd, aan de VvE moet vergoeden een bedrag van € 9.459,00 vermeerderd met wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 maart 2017 tot aan de dag van algehele voldoening.In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

 

  1.  
Bekijk de volledige uitspraak