Mijn Kifid

Uitspraak 2018-779 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-779
(mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. E.H.C. Vos, secretaris)

 

Klacht ontvangen op        : 20 april 2018

Ingediend door               : Consument

Tegen                            : Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten, gevestigd te
Hoevelaken, verder te noemen SVn

Datum uitspraak             : 17 december 2018

Aard uitspraak                : Bindend advies

 

Samenvatting

 

Consument heeft een duurzaamheidslening aangevraagd, voor de financiering van zonnepanelen op zijn woning. SVn heeft als aanbieder van de lening stukken over de onderneming van Consument opgevraagd. Omdat Consument deze stukken niet wilde aanleveren, heeft SVn de lening niet verstrekt. Consument stelt dat het opvragen van de stukken in strijd met het gelijkheidsbeginsel is, omdat voor inkomen uit loondienst geen aanvullende gegevens opgevraagd worden. Strijd met het gelijkheidsbeginsel is naar het oordeel van de Commissie echter niet komen vast te staan. Ook volgt de Commissie Consument niet in zijn stellingen dat de opgevraagde stukken overbodig zijn of dat het opvragen van de stukken in strijd met zijn privacy is. De vordering van Consument wordt afgewezen.

 

  • Procesverloop

 

 

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met de daarbij behorende bijlagen:

 

  • het door Consument ingediende klachtformulier;
  • het verweerschrift van SVn;
  • de repliek van Consument;
  • de dupliek van SVn.

 

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

 

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

 

  • Feiten

 

 

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

 

    1. Op 20 maart 2018 heeft Consument een brief ontvangen van de gemeente [Naam gemeente], waarin het volgende is opgenomen:


“Voor de uitvoering van energiebesparende maatregelen aan uw pand komt u in aanmerking voor een Duurzaamheidslening ten bedrage van € 5390,11 met een looptijd van 10 jaar en met het
10-jaars rentetarief ‘Duurzaamheidslening’ op datum ontvangst van het aanvraagformulier bij SVn.

De lening wordt toegekend onder voorbehoud van een positieve krediettoets van SVn.”

 

    1. Consument heeft op 23 maart 2018 een Duurzaamheidslening van € 5.390,11 (hierna: de lening) aangevraagd bij SVn, met als doel met het geleende geld zonnepanelen aan te schaffen. Consument heeft bij de aanvraag de volgende gegevens aangeleverd:

      – een volledig ingevulde checklist;
      – twee loonstroken van de partner van Consument;
      – twee loonstroken van Consument;
      – de bevestigingsbrief van de gemeente [Naam gemeente];
      – een bankafschrift (niet ouder dan twee maanden);
      – identiteitsbewijzen van Consument en zijn partner.

 

    1. Consument is ondernemer. Het inkomen op de loonstrook die hij heeft aangeleverd bij SVn, is het inkomen dat hij als directeur/grootaandeelhouder (hierna: DGA) van zijn onderneming geniet.

 

    1. Na ontvangst van de onder 2.2 benoemde gegevens heeft SVn aanvullende gegevens opgevraagd ten aanzien van de onderneming van Consument: jaarcijfers over minimaal de laatste twee kalenderjaren. Consument heeft deze gegevens niet verstrekt aan SVn.

 

      1. SVn heeft in een brief van 11 april 2018 aan Consument het volgende verklaard:

        “Om inkomen uit uw onderneming in onze berekening mee te nemen, hebben wij jaarcijfers over minimaal twee kalenderjaren nodig. Deze cijfers ontbreken en daardoor kunnen wij niet vaststellen of uw onderneming tijdens de looptijd van de lening voor genoeg inkomen kan zorgen. Daarom hebben wij het inkomen uit uw onderneming niet meegenomen in onze berekening.
        Wij kunnen u daarom geen Duurzaamheidslening verstrekken.”

  • Vordering, klacht en verweer

 

 

Vordering Consument

    1. Consument vordert een bedrag van € 1.935,-.

 

Grondslagen en argumenten daarvoor

    1. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. SVn heeft de aanvraag van Consument afgewezen. Als de lening wel was verstrekt, zou die na zeven jaar afgelost zijn. Na aflossing van de lening leveren de zonnepanelen een besparing op van
      € 644,49 per jaar. Ervan uitgaande dat de zonnepanelen tien jaar meegaan, loopt Consument een besparing mis van in totaal € 1.935,-. Consument stelt zich op het standpunt dat zijn aanvraag niet op de juiste manier behandeld is en voert hiertoe de volgende argumenten aan.
  • SVn meet met twee maten door voor het inkomen uit de onderneming van Consument aanvullende gegevens op te vragen. Voor inkomen uit loondienst vraagt SVn immers geen aanvullende informatie op. Dit is in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, het is een vorm van discriminatie.
  • De opgevraagde gegevens voegen niets toe, aangezien de betaalbaarheid van de lening geen probleem is.
  • Door aanvullende informatie op te vragen, wordt door SVn bovendien een inbreuk gemaakt op de privacy van Consument.

 

Verweer van SVn

    1. SVn heeft verweer gevoerd tegen de stellingen van Consument. De argumenten van SVn die van belang zijn voor de beoordeling, worden hieronder besproken.

 

  • Beoordeling

 

 

    1. De vraag die ter beoordeling voorligt, is of SVn voor het aanbieden van de lening als voorwaarde mag stellen dat Consument inzicht geeft in de jaarcijfers van zijn onderneming. De Commissie is tot de conclusie gekomen dat SVn deze voorwaarde mag stellen en licht dit als volgt toe.

 

Uitgangspunt

    1. Voor de beoordeling van deze vraag geldt het volgende uitgangspunt. Een overeenkomst, in dit geval een overeenkomst van geldlening, komt pas tot stand als beide partijen instemmen met de voorwaarden waaronder de overeenkomst gesloten wordt. SVn komt in dit verband een grote mate van vrijheid toe welk beleid zij hanteert voor het verstrekken van leningen. Er gelden echter wel grenzen voor deze vrijheid. Dit is het geval indien het beleid van SVn in strijd met de wet is, of naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is
      (zie eerdere uitspraken over dit onderwerp, zoals Geschillencommissie Financiële Dienstverlening 2018-347). De verschillende argumenten die Consument naar voren heeft gebracht ten aanzien van deze grenzen, worden hieronder besproken.

Gelijkheidsbeginsel

    1. Consument heeft ten eerste gesteld dat het opvragen van jaarcijfers van zijn onderneming in strijd met het gelijkheidsbeginsel is, aangezien voor inkomen uit loondienst geen aanvullende gegevens opgevraagd worden. Op grond van het gelijkheidsbeginsel worden gelijke gevallen gelijk behandeld. Volgens Consument is er geen sprake van een zodanig verschil tussen inkomen uit loondienst en inkomen uit eigen onderneming dat daarmee de ongelijke behandeling gerechtvaardigd wordt. De handelwijze van SVn is daarom volgens Consument een vorm van discriminatie.

 

    1. SVn heeft deze stelling van Consument betwist. SVn heeft aangevoerd dat het opvragen van aanvullende gegevens wel degelijk gerechtvaardigd wordt door de verschillen tussen inkomen uit eigen onderneming en inkomen uit loondienst. De jaarcijfers over de laatste twee jaar van de onderneming zijn nodig om te bepalen of de onderneming financieel voldoende gezond is om het uit te betalen salaris te kunnen dragen. Bovendien heeft een DGA zoals Consument ten opzichte van een gemiddelde werknemer in loondienst aanzienlijk meer invloed op de risico’s die het bedrijf neemt, de koers en de strategie van het bedrijf en de financiële positie. Er bestaat verder voor een DGA geen enkel financieel vangnet, zoals de WW, in het geval het inkomen uit de onderneming wegvalt.

 

    1. In reactie hierop heeft Consument gesteld dat hij als DGA verplicht is een bepaald minimumloon te verdienen. In verband met de huidige ondernemingsvorm kan hij daar hooguit tijdelijk van afwijken en hij heeft dan bovendien toestemming van de belastingdienst nodig. Het klopt dan ook niet dat zijn inkomen minder voorspelbaar of bestendig zou zijn dan dat van een werknemer in loondienst. Bovendien is er geen reden om aan te nemen dat Consument zijn onderneming niet goed zou laten presteren, aangezien het ook in het belang van Consument is om voldoende inkomen uit de onderneming te halen.

 

    1. De Commissie volgt Consument niet in zijn stelling dat inkomen uit loondienst onvoldoende verschilt van het inkomen van een DGA om een andere behandeling te rechtvaardigen. Een DGA heeft nu eenmaal meer invloed op het inkomen dat hij geniet dan een werknemer uit loondienst. Niet alleen doordat een DGA zelf de hoogte van het inkomen kan bepalen, maar ook doordat de DGA verantwoordelijk is voor de prestaties van de onderneming. Aangezien deze verschillende risico’s samen komen in één persoon, is het te rechtvaardigen dat een aanbieder van een lening zich ervan vergewist dat de onderneming waaruit het inkomen genoten wordt, financieel gezond is. De Commissie is dan ook van oordeel dat strijd met het gelijkheidsbeginsel of enige vorm van discriminatie niet is komen vast te staan.

 

Zijn de opgevraagde gegevens overbodig?

    1. De tweede stelling van Consument is dat de opgevraagde gegevens niets toevoegen. SVn kan in het register van de Stichting Bureau Krediet Registratie (BKR) namelijk zien dat Consument en zijn partner daar niet in geregistreerd staan. Bovendien zou de maandelijkse besparing op de energierekening door de zonnepanelen groter zijn dan de maandelijkse kosten van de lening. Het is dus niet aannemelijk dat Consument en zijn partner de lening niet zouden kunnen terugbetalen.

 

    1. SVn heeft hiertegen aangevoerd dat zij zich houdt aan de beoordelingsregels die zijn beschreven in de VFN Gedragscode Consumptief Krediet en in haar eigen kredietbeleid. Op grond van deze regels wordt beoordeeld welk inkomen er in de berekening mag worden meegenomen. Vaste lasten, inclusief een vast bedrag voor kosten voor levensonderhoud, worden hierop in mindering gebracht. Dit bedrag voor levensonderhoud is in overleg met het Nibud bepaald en is inclusief een vast bedrag voor energielasten. Daarom kan SVn geen rekening houden met een toekomstige besparing op de energielasten.

 

    1. Consument heeft zich vervolgens op het standpunt gesteld dat SVn ten onrechte de lening als ‘consumptief krediet’ beschouwt. Het geleende geld zou immers niet op zijn rekening worden overgemaakt, maar zou rechtstreeks aan de installateur van de zonnepanelen betaald worden. Hiermee is geborgd dat de lening gebruikt wordt voor het beoogde bestedingsdoel. In reactie hierop heeft SVn aangevoerd dat het begrip ‘consumptieve lening’ niet ziet op de wijze waarop het krediet wordt uitbetaald, maar wordt gebruikt om onderscheid te maken met het begrip ‘hypothecaire lening’.

 

    1. De Commissie stelt voorop dat, conform het in 4.2 toegelichte uitgangspunt, het SVn in principe vrij staat om de regels van de VFN voor consumptief krediet te hanteren. Naar het oordeel van de Commissie heeft Consument onvoldoende onderbouwd waarom deze regels in het onderhavige geval niet passend zijn. Consument heeft immers een lening aangevraagd waarvoor rente en aflossing betaald moeten worden. Ook al wordt het geld niet uitbetaald aan Consument, hij moet het wel terugbetalen. Het is daarom niet meer dan logisch dat SVn inzicht wil hebben in de financiële situatie van de aanvragers, inclusief het inkomen. De afwezigheid van BKR-registraties geeft daarvoor onvoldoende inzicht. Bovendien is het goed voor te stellen dat SVn de toekomstige besparing op de energierekening beschouwt als een onzekere factor die niet kan worden meegewogen in de inkomens- en lastentoets. Dat de opgevraagde gegevens overbodig zijn, is dan ook niet komen vast te staan.

Privacy

    1. Tot slot heeft Consument gesteld dat hij de jaarcijfers van zijn onderneming niet aanlevert bij SVn omdat dat een inbreuk zou maken op zijn privacy. Op het moment dat de aanvraag van Consument werd afgewezen, was de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: Wbp) het geldende recht op het gebied van privacy.
      Op grond van artikel 7 Wbp worden persoonsgegevens voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden verzameld. Op grond van artikel 11 Wbp worden persoonsgegevens slechts verwerkt voor zover zij, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verzameld, toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn.

 

    1. De Commissie is van oordeel dat er geen sprake is van een inbreuk op de privacy van Consument. Daarbij laat zij in het midden of de jaarcijfers van de onderneming van Consument ‘persoonsgegevens’ zijn – de Wbp definieert persoonsgegevens als gegevens betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon. Inbreuk op de privacy van Consument is niet komen vast te staan aangezien SVn voor de verwerking van de jaarcijfers een gerechtvaardigd doel heeft. Zoals in 4.10 is geoordeeld, zijn de opgevraagde gegevens niet overbodig. Bovendien heeft SVn gesteld dat zij als kredietaanbieder wettelijk verplicht is om informatie over de financiële positie van haar aanvragers in te winnen. Naar het oordeel van de Commissie zijn de opgevraagde gegevens voor dit doel toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig. Jaarcijfers van de onderneming geven immers inzicht in de financiële positie van de aanvrager. Aangezien SVn jaarcijfers over niet meer dan twee kalenderjaren heeft opgevraagd, is dat niet bovenmatig.

 

  • Beslissing

 

 

De Commissie wijst de vordering af.

 

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/in-beroep-gaan-bij-kifid.

 

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

 

 

Bekijk de volledige uitspraak