Mijn Kifid

Uitspraak 2019-051 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-051
(
mr. B.F. Keulen, voorzitter, drs. A. Paulusma-de Waal, arts M&G RGA,
mr. A.W.H. Vink, en mr. D.G. Rosenquist, secretaris)

 

Klacht ontvangen op        : 25 januari 2018

Ingediend door               : de Erven

Tegen                            : AIG Europe Limited, gevestigd te Capelle aan den IJssel, verder te noemen Verzekeraar

Datum uitspraak             : 24 januari 2019

Aard uitspraak                : Bindend advies

Samenvatting

Studentenverzekering. Overlijdensdekking. Was verzekeraar gehouden dekking te verlenen? De verzekering biedt geen dekking voor een ongeval dat zich voordoet tijdens de beoefening van onderwatersport. Partijen verschillen wel van mening over de vraag of de verzekeringnemer bezig was met het beoefenen van een onderwatersport ten tijde van het ongeval. De commissie kan in het licht van alle feiten en omstandigheden niet anders oordelen dan dat dat het geval was. Verzekeraar was dan ook niet gehouden dekking te verlenen. Voor wat betreft de gedragsrechtelijke aspecten van de klacht van de erven wordt de klacht door de Voorzitter doorverwezen naar de Tuchtraad, op grond van artikel 49 van het Reglement.

  • Procesverloop

 

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken, inclusief bijlagen:

  • de klachtbrief van de Erven, alsmede het door hen ingediende klachtformulier;
  • de aanvullende stukken van de Erven;
  • het verweerschrift van Verzekeraar;
  • de repliek van de Erven; en
  • de dupliek van Verzekeraar.

 

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor een bindend advies. De uitspraak is bindend. Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 19 december 2018 en zijn aldaar verschenen.

 

  • Feiten

 

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

 

    1. Wijlen de heer [X] (hierna: Verzekeringnemer) heeft in augustus 2015 een ‘AON Student Insurance’ verzekering afgesloten bij Verzekeraar.
      De verzekering, die werd geadministreerd onder polisnummer [NR.1] voorzag onder meer in een dekking bij overlijden als gevolg van een ongeval (EUR 10.000).

 

    1. Op de verzekering waren de voorwaarden ICS nr. 1.15 van toepassing. Daarin is, voor zover relevant, het volgende bepaald:

 

1.7          Algemene uitsluitingen

Geen recht op vergoeding bestaat voor kosten, schaden, ongevallen of verliezen:

1.7.9       Sporten

Tijdens of in verband met sporten, die een extra risico op ongevallen inhouden […].

 

3.3          Uitsluitingen

Behalve onder artikel 1.7 zal tevens geen vergoeding worden verstrekt door ongevallen aan de verzekerde overkomen:

3.3.5       Gevaarlijke sporten

tijdens deelname aan of beoefening van onderwatersport […]

 

    1. Op 5 december 2015 is Verzekeringnemer overleden. De gemeentelijke lijkschouwer heeft hiervan een verklaring afgelegd. In deze verklaring is vermeld:

 

Plaats van overlijden

ziekenhuis

Niet –natuurlijke dood

Oorzaak: ongeval

Omstandigheden die tot de niet-natuurlijke dood hebben geleid

Extreme diving. O2-gebrek.

Aard van het letsel

Hersendood

Plaats van de gebeurtenis

zwembad

 

    1. Naar aanleiding van het overlijden van de Verzekeringnemer hebben de Erven uitkering gevraagd onder de verzekering.

 

    1. Op 10 december 2015 heeft een medewerker van het zwembad per e-mail een verklaring afgelegd aan Verzekeraar:

 

Was er begeleiding aanwezig?

Er waren op het moment van het ongeval vier medewerkers van ons zwembad, allen gekwalificeerde toezichthouders, aanwezig.

 

Welke vorm van freediving werd beoefend?

[De Verzekeringnemer] was op het moment van het ongeval bezig om in ondiep water, ongeveer 60 centimeter, zijn adem in te houden. Onder welke tak van freediving dit valt weet ik niet. We zijn geen kenners van de sport.

 

Voor de goede orde, [de Verzekeringnemer] heeft bij ons een entreekaartje gekocht voor het recreatief zwemmen (banenzwemmen) en deed daar op eigen gelegenheid zijn training.

 

    1. Vanaf juni 2017 hebben partijen gecorrespondeerd over de vraag of Verzekeraar gehouden is dekking te verlenen. Partijen zijn er niet in geslaagd tot een vergelijk te komen. De Erven hebben een klacht ingediend bij Kifid.

 

  • Vordering, klacht en verweer

 

 

Klacht, grondslag en vordering

    1. De Erven klagen dat Verzekeraar ten onrechte weigert dekking te verlenen op grond van de stelling dat de doodsoorzaak is uitgesloten van dekking.

 

    1. De Verzekeringnemer is overleden tijdens het doen van ademhalingsoefeningen voor de sport freediving. De oefeningen vallen niet onder de sport freediving én evenmin in de categorie “onderwatersport”. Ook bij andere zwemsporten komt het voor dat men enige tijd onder water is, maar dat maakt die nog niet tot een onderwatersport. Ook was geen sprake van de beoefening van een “gevaarlijke sport”. De oefeningen werden gedaan in een gedeelte van het zwembad van 60cm diep. De Verzekeringnemer was een geoefend zwemmer en er was toezicht van een badmeester.

 

    1. De Erven stellen dat de schade EUR 30.000 bedraagt. De Erven wensen dat Verzekeraar dit bedrag vergoedt, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 december 2015. De Erven wijzen erop dat Verzekeraar een deel van de kosten heeft vergoed.

 

    1. De Erven beklagen zich tevens over de wijze waarop Verzekeraar het dekkingsverzoek heeft behandeld. Verzekeraar heeft verzuimd correspondentie van de Erven (tijdig) te beantwoorden. De door Verzekeraar aangeboden excuses worden niet aanvaard. Verzekeraar heeft aangevoerd dat als gevolg van drukte de brieven onbeantwoord zijn gebleven. Dit excuus volstaat niet, nu het gaat om een zeer ernstige zaak. Eerst na melding van de zaak bij Kifid is Verzekeraar in actie gekomen.

 

    1. Ter zitting heeft de gemachtigde namens de Erven laten weten dat zij wensen dat de Commissie een uitspraak doet over de vraag of Verzekeraar gehouden is dekking te verlenen en daarnaast over de vertraging in de afhandeling met het oog op het waarborgen van de goede naam van het verzekeringsbedrijf.

 

Verweer

    1. Verzekeraar heeft in de procedure bij Kifid het afwijzend dekkingsstandpunt gehandhaafd. Verzekeraar stelt dat er geen recht op uitkering is, omdat:
  • de verzekering geen dekking biedt voor ongevallen “tijdens deelname aan of beoefening van onderwatersport“.

 

  • de Verzekeringnemer de sport “freediving” beoefende, hetgeen een onderwatersport is.
  • hij ten tijde van het ongeval bezig was met ademhalingsoefeningen in het kader van zijn freediving-training.
  • de training plaatsvond onder water.
  • het ongeval – de verdrinking – plaatsvond onder water.Verzekeraar concludeert dat de Verzekeringnemer bezig was met het beoefenen van onderwatersport op het moment dat hij verdronk. Met inachtneming van artikel 3.3.5 van de verzekeringsvoorwaarden bestaat dan geen recht op dekking.
    1. Ten aanzien van de klacht van de Erven over het onbeantwoord laten van correspondentie reageert Verzekeraar als volgt. Verzekeraar heeft niet tijdig genoeg geantwoord op berichten van de Erven. Verzekeraar betreurt dit. Verzekeraar heeft daarvoor reeds excuses aangeboden en die excuses herhaalt Verzekeraar hier. De vertraging in de beantwoording is overigens pas in tweede instantie opgetreden, toen discussie was ontstaan over de dekking. Het komt Verzekeraar voor dat haar, voor wat betreft de aanvang van de communicatie direct na het overlijden van de Verzekeringnemer, geen verwijten kunnen worden gemaakt; temeer niet nu Verzekeraar ondanks het ontbreken van dekking coulance halve de reiskosten van de familie en de repatriëringskosten van het stoffelijk overschot van de Verzekeringnemer heeft vergoed.

 

  • Beoordeling

    1. De vraag die partijen verdeeld houdt is of Verzekeraar gehouden is dekking te verlenen in verband met het overlijden van de Verzekeringnemer.

 

 

    1. Partijen zijn het erover eens zijn dat op grond van de verzekeringsvoorwaarden geen dekking bestaat voor een ongeval dat zich voordoet bij de beoefening van een onderwatersport. Partijen zijn het er voorts over eens dat de Verzekeringnemer voorafgaand aan het ongeval bezig was met het doen van (ademhalings)oefeningen ten behoeve van de sport freediving. Partijen verschillen van mening over de vraag of deze oefeningen kwalificeren als de beoefening van een onderwatersport.

 

    1. De Commissie kan niet anders concluderen dan dat het doen van oefeningen ten behoeve van de sport freediving onderdeel is van en dus kwalificeert als de beoefening van de sport freediving en daarmee als beoefening van een onderwatersport. De sport freediving wordt naar haar aard immers onder water beoefend. De vraag of de oefeningen gedaan werden in diep of ondiep water is niet van belang voor de vraag of sprake is van een onderwatersport.

 

    1. Dat sprake is van een onderwatersport betekent met inachtneming van de voorwaarden dat Verzekeraar niet gehouden is dekking te verlenen.

      De vraag of de oefeningen kwalificeren als een gevaarlijke sport laat de Commissie onbesproken, nu dit geen vereiste is voor de uitsluiting. Voor toepassing van de contra-proferentem regel is geen plaats nu voor de onderhavige bepaling slechts één lezing mogelijk is: onderwatersporten zijn niet gedekt.

 

    1. Ten aanzien van de klacht van de Erven over de wijze waarop Verzekeraar het dekkingsverzoek heeft afgehandeld, merkt de Commissie op dat zij niet bevoegd is een oordeel te geven over gedragsrechtelijke aspecten. Dit is voorbehouden aan de Tuchtraad Financiële Dienstverlening (Assurantiën). De Voorzitter van de Commissie zal van deze klacht van de Erven overeenkomstig het bepaalde in  artikel 49 van het Reglement melding doen aan de Tuchtraad. Partijen zullen daarvan bericht ontvangen.

 

  • Beslissing

 

De Commissie wijst de vordering af.

 

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/in-beroep-gaan-bij-kifid.

 

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak