Mijn Kifid

Uitspraak 2019-076 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-076
(mr. E.L.A. van Emden, voorzitter, mr. C.E. Polak en B.F. Keulen, leden en
mr. M.A. Kleijer, secretaris)


Klacht ontvangen op        : 22 december 2017

Ingediend door               : Consument

Tegen                            : Coöperatieve Rabobank U.A., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de Bank

Datum uitspraak             : 30 januari 2019

Aard uitspraak                : Bindend advies

 

Samenvatting

De Bank heeft op terechte gronden de boeterenteberekening vastgesteld en in rekening gebracht. De desbetreffende algemene voorwaarde is in heldere en voor één uitleg vatbare bewoordingen gesteld. De klacht is ongegrond en de daarop gebaseerde vordering is afgewezen.

 

  • Procesverloop

 

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken en de daarbij behorende bijlagen:

 

  • het door Consument ingediende klachtformulier;
  • het verweerschrift van de Bank;
  • de repliek van Consument;
  • de dupliek van de Bank;
  • de brief van 10 september 2018 van Consument;
  • de brief van 18 oktober 2018 van de Bank.

 

Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 7 december 2018 en zijn aldaar verschenen.

 

  • Feiten

 

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

    1. Consument en zijn echtgenote hebben in 2007 hun bestaande hypothecaire geldlening (verder: geldlening), bestaande uit twee leningdelen, bij de Bank overgesloten.
    2. Consument en zijn echtgenote hebben in 2009 deze geldlening bij de Bank opgehoogd door middel van het afsluiten van een derde leningdeel.
    3. Aan dit leningdeel is een reeds bij verzekeraar XXX afgesloten gemengde levens-verzekering gekoppeld. Deze levensverzekering is aan de Bank verpand.
    4. In de hierop betrekking hebbende pandakte is, voor zover relevant, onder 3 a bepaald dat: “op het moment dat het recht op uitkering opeisbaar wordt een opdracht bestaat die is afgegeven aan de verzekeraar door de door de verzekeringnemer zelf aangewezen begunstigde(n), en er toe strekt het/de verzekerde bedrag(en) uit te keren aan de bank tot maximaal het bedrag dat de debiteur blijkens de administratie van de bank aan de bank verschuldigd is op het moment van uitbetaling van het/de verzekerde bedrag(en) in mindering op al hetgeen de bank te vorderen heeft van de debiteur,”.

    5. De Bank heeft in haar brief van 2 oktober 2009 voor zover relevant geschreven (…) Ik kan u mededelen dat op de einddatum van de verpande levensverzekering met polisnummer 111, te weten 01-10-2017 het bedrag van € yyy afgelost wordt op bovenstaande lening en het resterende bedrag doorloopt als zijnde een aflossingsvrije lening”

    6. In 2015 heeft Consument de rentecontracten van twee leningdelen opengebroken en de rente voor 20 jaar vastgezet. Consument heeft hierbij de Bank een rentevergoeding van in totaal € 11.344,- aan de Bank betaald.
    7. Uit de tussen Consument en de Bank vanwege de renteherziening gevoerde e-mail correspondentie (17 juni 2015 te 16:54 uur) volgt dat de Bank over de berekening van de boeterente betrekking hebbend op het leningdeel met de daaraan gekoppelde levens-verzekering heeft toegelicht dat op de restant hoofdsom 20% van de oorspronkelijke hoofdsom aan boetevrije ruimte in mindering is gebracht en de boete over het dan resterende deel is berekend.
    8. In de vanwege de doorgevoerde renteherziening verstuurde bevestigingsbrieven heeft de Bank, voor zover relevant, geschreven “Deze boete berekenen wij op dezelfde manier als de boete die u zou moeten betalen als u het leningdeel nu zou terugbetalen. In de algemene voor-waarden voor particuliere leningdelen die voor uw leningdeel gelden, kunt u lezen hoe wij deze boete berekenen”.
    9. Een van de opengebroken rentecontracten had betrekking op het in 2009 afgesloten leningdeel met de daaraan gekoppelde gemengde levensverzekering.
    10. In de op de geldlening toepasselijke algemene voorwaarden voor particuliere geldleningen 2008 (verder Voorwaarden) is in artikel 22 (Rente voor een bepaalde periode vast) onder d voor zover relevant bepaald: “U mag zonder vergoeding per kalenderjaar maximaal één van de volgende bedragen vervroegd aflossen:

(…)

  • een bedrag gelijk aan het bedrag dat u in het lopende kalenderjaar verplicht dient af te lossen.”

 

    1. De waarde van de verpande gemengde levensverzekering is na expiratie in 2017 aan de Bank uitgekeerd en vervolgens in mindering gebracht op het aan die verzekering gekoppelde leningdeel.
    2. In september 2017 heeft Consument contact opgenomen met de Bank omdat zijns inziens bij de vaststelling van de verschuldigde boeterente in 2015 op onjuiste gronden geen rekening is gehouden met de in de verpande gemengde verzekering op te bouwen waarde.

 

  • Vordering, klacht en verweer

 

Vordering Consument

    1. Consument vordert betaling door de Bank van een bedrag van € 3.000,-. Een vordering die Consument ter zitting heeft opgehoogd met € 250,-.

 

Grondslagen en argumenten daarvoor

    1. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Op onjuiste gronden komt de Bank haar verplichtingen voor wat de berekening van de boeterentevergoeding voor het leningdeel met de daaraan verpande gemengde verzekering betreft, niet na. Consument voert hiertoe samengevat de volgende argumenten aan.
    2. Op basis van de tussen partijen vastgelegde afspraken, waaronder de offerte uit 2009, de overeenkomst van geldlening uit 2009, de toepasselijke algemene voorwaarden voor particuliere geldleningen 2008, de brief van 2 oktober 2009 en de renteherzieningsbrieven uit 2015, dient voor het vaststellen van de verschuldigde vergoedingsrente de vooraf overeengekomen aflossing door middel van de verpande verzekering te worden betrokken.
    3. Dat door middel van de aan de Bank verpande verzekering sprake was van een overeengekomen en daarmee verplichte aflossing op het daaraan gekoppelde leningdeel, staat vast.

      Dit volgt onder meer uit de verpandingsakte, de brief van de Bank van 2 oktober 2009 en de wijze waarop de Bank na de expiratie van de verzekering heeft gehandeld.

    4. De Bank heeft in 2015 geen inzicht gegeven in de cijfermatige berekening van de boeterente waaronder de gehanteerde rekenrente. Evenmin is hierbij ingegaan op de in 2017 tot uitkering komende verzekering die, zoals eerder gesteld, als een vooraf gemaakte aflossingsafspraak gekwalificeerd dient te worden. De Bank is op basis van haar zorgplicht zoals neergelegd in artikel 2 van de algemene bankvoorwaarden en het transparantie-vereiste als bedoeld in artikel 5 van de EG-richtlijn 1993/13 verplicht tot duidelijke en transparante informatie over de boeterente.
    5. In artikel 22 onder d van de toepasselijke Voorwaarden zoals hiervoor onder 2.10 is geciteerd zijn ter zake de kwalificatie van de boetevrije ruimte geen duidelijke regels gesteld. Zo is daaruit niet op te maken hoe in casu de boetevrije ruimte moet worden bepaald. Dit heeft als gevolg dat uit die meergenoemde Voorwaarden niet is af te leiden dat in de verpande verzekeringsuitkering opgebouwde waarde geen rol speelt bij het bepalen van de boetevrije ruimte.
    6. De Voorwaarden zijn niet helder reden waarom een beroep op de contra proferentem regel als bedoeld in artikel 6:238 lid 2 Burgerlijk Wetboek ertoe leidt dat de door Consument gestelde uitleg boven die van de Bank dient te prevaleren.
    7. Het meergenoemde beding uit de Voorwaarden dient mede in verband met de door de Bank gegeven uitleg als onredelijk bezwarend als bedoeld in de EG-richtlijn 1993/13 te worden gekwalificeerd.
    8. Naar aanleiding van de publiciteit in de media in 2016/2017 over de hoogte van in rekening gebrachte boeterente is Consument met de Bank in contact getreden voor overleg en is hij, omdat onderling geen oplossing werd gevonden, tot indiening van de klacht over-gegaan.
    9. De stelling van de Bank dat Consument aan het aanbod dat hij heeft geaccepteerd, is gebonden, verwerpt Consument.

 

Verweer Bank

3.11     De Bank heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

 

  • Beoordeling

    1. De vraag die ter beoordeling voorligt is of de Bank op terechte gronden de boeterente-berekening heeft vastgesteld en in rekening gebracht.
    2. In de kern is het geschil gericht op de uitleg van de in deze kwestie relevante voorwaarde, zoals hiervoor onder 2.10 is geciteerd. Als uitgangspunt hierbij heeft te gelden dat bij de uitleg van de voorwaarden bepalend is die uitleg die partijen in de gegeven omstandig-heden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij in dat verband redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Zie hiervoor HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635-ECLI: NL:HR:1981:AG 4158.
    3. Verder is bij de uitleg van voorwaarden de zuiver taalkundige uitleg van een bepaling niet doorslaggevend. Ook met de bijzondere omstandigheden van het geval moet namelijk rekening worden gehouden. In deze kwestie is het gegeven dat over de uit te leggen bepaling niet is onderhandeld een bijzondere omstandigheid. Dit heeft als gevolg dat de desbetreffende bepaling in beginsel objectief dient te worden uitgelegd. Zie in dit verband r.o. 16 van het Hof Leeuwarden van 3 augustus 2010, ECLI:NL:GHLEE: 2010:BN3280 en GC Kifid 2017-428 en 2018-381.
    4. Consument heeft naar voren gebracht dat de desbetreffende voorwaarde onduidelijk en/of voor meerdere uitleg vatbaar is reden waarom overeenkomstig artikel 6:238 lid 2 BW de voor Consument meest gunstige, oftewel de door Consument gehanteerde uitleg, gekozen dient te worden. De Bank heeft hiertegen gemotiveerd verweer gevoerd. De Bank is van mening dat van een onduidelijke voorwaarde geen sprake is en dat daarnaast de uitleg van Consument niet redelijk is. De door de Bank gegeven uitleg zou moeten worden aanvaard.
    5. Om te beginnen zal de Commissie beoordelen of in dit geval sprake is van een duidelijke en begrijpelijke voorwaarde. Van een duidelijke voorwaarde is sprake als slechts één uitleg mogelijk is. Van een onduidelijke voorwaarde is sprake als twee of meer lezingen mogelijk zijn. Van een, tot slot, onbegrijpelijke voorwaarde is sprake als geen enkele lezing uit de tekst is af te leiden. In dit geval is sprake van een duidelijke voorwaarde.
    6. De Commissie is anders dan Consument van oordeel dat deze voorwaarde in heldere en voor één uitleg vatbare bewoordingen is gesteld. In deze voorwaarde is immers opgenomen dat geen vergoeding wegens vervroegde aflossing betaald hoeft te worden over dat bedrag dat gelijk is aan het bedrag dat in het lopende jaar verplicht dient te worden afgelost.
    7. Hiervan is geen sprake. In 2015 is immers niets afgelost. Dit was toen ook niet verplicht. De verplichting tot aflossing zou eerst op de einddatum te weten 1 oktober 2017 (zie hiervoor onder 2.5) van de verzekering ontstaan.
    8. Omdat de desbetreffende bepaling duidelijk en begrijpelijk wordt geoordeeld, is voor de toepassing van de contra proferentem-regel geen plaats.
    9. De conclusie dient derhalve te luiden dat de klacht van Consument ongegrond moet worden geacht en de daarop gebaseerde vordering dient te worden afgewezen.

 

 

  • Beslissing

 

 

De Commissie wijst de vordering af.

 

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/in-beroep-gaan-bij-kifid.

 

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak