Mijn Kifid

Uitspraak 2019-112

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-112
(
mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. dr. D.B. Holthinrichs, secretaris)

 

Klacht ontvangen op        : 22 maart 2018

Ingediend door               : Consument

Tegen                            : Achmea Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, verder te noemen

Verzekeraar, die de rechtsbijstand heeft uitbesteed aan Stichting Rechtsbijstand Achmea,

gevestigd te Apeldoorn, verder te noemen Rechtsbijstanduitvoerder

Datum uitspraak             : 15 februari 2019

Aard uitspraak                : Niet-bindend advies

Samenvatting

De partner van Consument heeft langdurig onbetaald werkzaamheden verricht voor een erf-laatster. Consument meent dat haar partner in het testament van erflaatster moet zijn genoemd. Consument heeft bij Rechtsbijstanduitvoerder rechtsbijstand gevraagd voor het verkrijgen van inzage in het testament. Rechtsbijstanduitvoerder heeft een advocaat ingeschakeld, die geen kansen aanwezig zag om die inzage te verkrijgen. Dit standpunt is ter beoordeling voorgelegd aan een andere advocaat en door deze bevestigd in het kader van de geschillenregeling in de ver-zekeringsvoorwaarden. Nu conform de geschillenregeling is vastgesteld dat onvoldoende kans op succes bestaat, geldt in dit dossier geen verdere verplichting meer voor Rechtsbijstanduitvoerder, aldus de Commissie. Consument heeft Rechtsbijstanduitvoerder verder nog een afkoopbedrag gevraagd in de orde van grootte van € 30.000,- tot € 35.000,-, wat Rechtsbijstand-uitvoerder heeft afgewezen. De Commissie oordeelt dat Rechtsbijstanduitvoerder niet verplicht is over te gaan tot afkoop van een eventueel financieel belang in het erfgeschil. De vorderingen van Consument worden daarom afgewezen.

  • Inleiding

 

 

    1. In deze klachtprocedure beklaagt Consument zich over het handelen van Rechtsbijstanduitvoerder in een geschil over een testament: ‘erfgeschil’. De Commissie oordeelt dat Rechtsbijstanduitvoerder niet verplicht is over te gaan tot afkoop van een eventueel financieel belang in het erfgeschil of nog rechtsbijstand te verlenen. Hierna wordt toegelicht hoe de Commissie tot dit oordeel is gekomen.

 

    1. In deze uitspraak wordt achtereenvolgens toegelicht welke feiten van belang zijn, wat Consument vordert, hoe de Commissie tot haar oordeel komt en ten slotte wat de Commissie beslist. Bij deze beslissing behoren twee bijlagen, te weten “Procesverloop” (bijlage A) en “relevante verzekeringsvoorwaarden” (bijlage B).

 

  1. Feiten

 

    1. Consument heeft een rechtsbijstandverzekering, verder te noemen Verzekering, bij Verzekeraar. De uitvoering daarvan is in handen van Stichting Achmea Rechtsbijstand, verder te noemen Rechtsbijstanduitvoerder, gegeven. Op de Verzekering zijn van toepassing de verzekeringsvoorwaarden ‘20213’, hierna Verzekeringsvoorwaarden
      (zie bijlage B).
    2. Op 21 mei 2010 heeft Consument om rechtsbijstand gevraagd met betrekking tot een erfgeschil. Zij verlangde dat haar partner inzage kreeg in een testament omdat de partner meent daarin te zijn genoemd.

 

    1. Rechtsbijstanduitvoerder heeft de zaak aanvankelijk aan een netwerkadvocaat in behandeling gegeven. Deze advocaat heeft laten weten dat de partner van Consument geen recht op inzage in het testament heeft. Dit standpunt is vervolgens in het kader van de geschillenregeling (zie bijlage B) voorgelegd aan een andere advocaat. Deze advocaat heeft bevestigd dat de partner van Consument geen recht op inzage in het testament heeft. Rechtsbijstanduitvoerder heeft vervolgens de rechtsbijstand gestaakt, met vermelding dat de redelijke kosten van rechtsbijstand achteraf kunnen worden geclaimd als de partner van Consument alsnog het verlangde resultaat bereikt.

 

  • Vordering, klacht en verweer

 

 

Vordering Consument

    1. Consument vordert een bedrag van tussen de € 30.000,- en € 35.000,- ter afkoop van de verplichting tot rechtsbijstandverlening. Als alternatief verlangt zij dat Rechtsbijstand-uitvoerder verdere rechtsbijstand in het erfgeschil verleent.

 

Grondslagen en argumenten daarvoor

    1. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Rechtsbijstanduitvoerder heeft op grond van de Verzekering de verplichting om rechtsbijstand te verlenen. Daarnaast heeft zij Consument gevraagd om tot een reëel afkoopbedrag te komen maar nu komt hij daarop terug.
  • De notaris die de testamentsakte heeft gepasseerd en andere betrokkenen proberen zich aan inzage in het testament te onttrekken. De notaris verwijst naar de boedelnotaris omdat hij niet bij de verdeling van de erfenis betrokken is.
  • De partner van Consument heeft een aanslag van de Belastingdienst ontvangen (waarvan de Commissie begrijpt dat die volgens haar samenhangt met de erfenis van erflaatster) terwijl dat helemaal niet kan nu de partner niet is aangeschreven door de notaris die de akte van het testament heeft gepasseerd. De notaris heeft daarover spijt betuigd en erkent dat hij fout zat. Consument verdenkt de notaris van fraude, aangezien er ook een inval is geweest toen zij een klacht had ingediend over zijn handelwijze.
  • Meermalen is door medewerkers van Rechtsbijstanduitvoerder en door de advocaat die in de geschillenregeling adviseerde aangegeven dat deze zaak niet fris is. Rechtsbijstanduitvoerder had voor de partner van Consument een advocaat ingeschakeld, die niet zuiver handelt en tegenstrijdige belangen heeft in deze zaak. Hij is waarschijnlijk familie van erflaatster. Niemand komt er officieel voor uit dat de partner van Consument te kort wordt gedaan. Het lijkt alsof verschillende personen en partijen onder een hoedje spelen en elkaar de hand boven het hoofd houden.
  • Toen na toepassing van de geschillenregeling bleek dat Rechtsbijstanduitvoerder de zaak van de partner van Consument niet verder wilde doen, vroeg Consument om afkoop van het met de zaak gemoeide financiële belang. Rechtsbijstanduitvoerder stond hier voor open. Consument was al toegezegd dat zij € 50.000,- zou krijgen wanneer zij de zaak zou winnen. Daarom heeft Consument een redelijk bedrag van tussen de € 30.000,- en € 35.000,- genoemd. De behandelend medewerker bij Rechtsbijstanduitvoerder zou zich hard maken voor een redelijk afkoopbedrag, maar men is nooit over de brug gekomen.

 

 

Verweer Rechtsbijstanduitvoerder

    1. Verzekeraar heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

 

  • Beoordeling

    1. In deze procedure gaat het om de vraag of Rechtsbijstanduitvoerder gehouden is om (de partner van) Consument een bedrag aan te bieden ter afkoop van het geschil over de nalatenschap van erflaatster. Daarnaast legt Consument de vraag voor – zo begrijpt de Commissie – of Rechtsbijstanduitvoerder nog gehouden is om rechtsbijstand te verlenen.

 

 

    1. Rechtsbijstanduitvoerder heeft erop gewezen dat hij de geschillenregeling heeft toegepast. Na toepassing daarvan heeft de adviserend advocaat het standpunt ingenomen dat het dossier van Consument geen redelijke kans op succes heeft. Consument heeft dit standpunt niet bestreden. De Commissie stelt daarmee vast dat op basis van de Verzekeringsvoorwaarden een oplossing is geboden voor het tussen Consument en Rechtsbijstanduitvoerder bestaande verschil van inzicht. Rechtsbijstanduitvoerder mag op basis van artikel 4 van de Verzekeringsvoorwaarden daarom de rechtsbijstandverlening staken (zie bijlage B). Consument heeft geen recht op verdere rechtsbijstand of vergoeding van kosten in deze kwestie. Dit laat de mogelijkheid open dat de partner van Consument op eigen kosten zijn zaak voortzet en dat hij de redelijke juridische kosten daarvan kan claimen als hij in rechte gelijk krijgt (zie artikel 10 Verzekeringsvoorwaarden, bijlage B).

 

    1. Consument heeft nog gesteld dat Rechtsbijstanduitvoerder verplicht is het financieel belang van de partner van Consument in deze kwestie af te kopen. De Commissie ziet dat niet. Artikel 4 van de Verzekeringsvoorwaarden geeft Rechtsbijstanduitvoerder de mogelijkheid om de behandeling te staken door het financiële belang gemoeid met de zaak van een verzekerde af te kopen. Dit is voor Rechtsbijstanduitvoerder geen verplichting maar een recht. Rechtsbijstanduitvoerder heeft bovendien terecht gesteld dat niet langer aanspraak op rechtsbijstand bestond, nu in de geschillenregeling is geconcludeerd dat de zaak van de partner van Consument onvoldoende kans van slagen heeft. Ook wordt door Rechtsbijstanduitvoerder betwist dat enige toezegging tot afkoop is gedaan. Een dergelijke toezegging is door Consument ook niet concreet gemaakt of onderbouwd. Tegen die achtergrond oordeelt de Commissie dat Rechtsbijstanduitvoerder niet de verplichting heeft om Consument een bedrag aan te bieden ter afkoop van de zaak.

 

    1. De conclusie is dat de klacht ongegrond is en de vordering wordt afgewezen.

 

  • Beslissing

 

 

De Commissie wijst de vordering af.

De uitspraak heeft de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.

 

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

 

 

 

Bijlage A: Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met bijlagen:

 

  • de klachtbrief van Consument;
  • het verweerschrift van Rechtsbijstanduitvoerder;
  • de repliek van Consument;
  • de dupliek van Rechtsbijstanduitvoerder.

 

De Commissie stelt vast dat Consument heeft gekozen voor een niet-bindend advies.

 

De Commissie had met deze ingediende stukken voldoende informatie om te beslissen. Een mondelinge behandeling (hoorzitting) kon daarom achterwege blijven.

 

Bijlage B: relevante verzekeringsvoorwaarden

 

Artikel 4 Wat is uitgesloten

Naast de uitsluitingen in deze bijzondere voorwaarden gelden de uitsluitingen in artikel 4 van de algemene voorwaarden.

(…)

Daarnaast gelden de volgende algemene regels voor de rechtsbijstandverzekering:

(…)

Redelijke kans op succes

De verzekerde heeft geen recht (meer) op rechtsbijstand als er geen redelijke kans (meer) is om het door de verzekerde gewenste resultaat te bereiken. Zie in dit verband ook artikel 10 van deze bijzondere voorwaarden.

(…)

Afkoop

Bij de afhandeling van bepaalde geschillen kan een onevenredige verhouding ontstaan tussen de kosten van de afhandeling van het geschil en het financieel belang hiervan. De Stichting Achmea Rechtsbijstand kan de verzekerde een bedrag aanbieden waardoor hij schadeloos wordt gesteld en zijn financieel belang bij het geschil vervalt. Door de schadeloosstelling vervalt de verplichting tot (verdere) behandeling van de zaak.

(…)

Artikel 10 Verschil van mening over de haalbaarheid van de vordering

De Stichting Achmea Rechtsbijstand zet zich in om een goed resultaat voor de verzekerde te bereiken. Toch kan het voorkomen dat de verzekerde met de Stichting Achmea Rechtsbijstand van mening verschilt over de vraag of het door de verzekerde beoogde resultaat met een redelijke kans van slagen bereikt kan worden.
In dat geval kan de verzekerde de Stichting Achmea Rechtsbijstand verzoeken dit verschil van mening voor te leggen aan een Nederlandse advocaat naar keuze van de verzekerde. De Stichting Achmea Rechtsbijstand legt dan dit verschil van mening, met alle relevante stukken, voor aan de gekozen advocaat en vraagt hem zijn mening te geven. De verzekerde mag ook zelf de zaak toelichten. De Stichting Achmea Rechtsbijstand betaalt de kosten van het advies van de advocaat.

Als de advocaat de mening van de verzekerde deelt en wel een redelijke kans op succes ziet, dan mag hij op kosten van de Stichting Achmea Rechtsbijstand de behandeling overnemen. Als de verzekerde het niet eens is met het oordeel van de advocaat, dan kan de verzekerde zelf de zaak afhandelen of laten afhandelen. Bereikt de verzekerde het beoogde resultaat, dan vergoedt de Stichting Achmea Rechtsbijstand alsnog de redelijk gemaakte kosten van rechtsbijstand.

 

Deze regeling is van toepassing in alle gevallen dat de Stichting Achmea Rechtsbijstand de verzekerde bijstaat. Als een externe deskundige de zaak van de verzekerde behandelt en de verzekerde is het niet met de externe deskundige eens over het voor hem te bereiken resultaat, dan kan de verzekerde de zaak met behulp van een andere externe deskundige voortzetten. De daarbij behorende kosten zijn dan echter voor zijn rekening, tenzij de verzekerde het resultaat behaalt dat hij voor ogen had. In dat geval betaalt de Stichting Achmea Rechtsbijstand de verzekerde kosten alsnog aan de verzekerde.”

Bekijk de volledige uitspraak