Mijn Kifid

Commissie van Beroep: consument mag verwachten dat rente op doorlopend krediet in de pas blijft met marktrente

De Commissie van Beroep van Kifid heeft deze week uitspraak gedaan in twee klachtzaken over hoge rentetarieven voor een doorlopend krediet van Interbank. In beide beroepsprocedures oordeelt de Commissie van Beroep dat consumenten mogen verwachten dat de rente op hun doorlopend krediet gedurende de looptijd in de pas zal blijven met de relevante marktrente. Bij het aangaan van een doorlopend krediet kan de bank een lagere of hogere kredietvergoeding hanteren dan de gemiddelde marktrente. Op dat moment wordt de prijs van het doorlopend krediet bepaald. Met het sluiten van de kredietovereenkomst stemt de consument in met het aangeboden rentetarief. Daarmee is ook het verschil vastgelegd tussen de individuele kredietvergoeding en het gemiddelde rentetarief in die markt, aldus de Commissie van Beroep. De bank is gehouden om dat verschil te handhaven en zo het rentetarief gedurende de looptijd in de pas te laten lopen met de marktrente, zo blijkt uit beide uitspraken.

In beide klachtzaken hebben consumenten zich beklaagd over de hoge rentetarieven voor een doorlopend krediet bij Interbank. Kernvraag voor de Commissie van Beroep in beide beroepsprocedures is: Wat mochten consumenten redelijkerwijs bij het sluiten van het doorlopend krediet verwachten dat de bank zou doen bij rentewijzigingen? Mocht de bank de rente aanpassen zoals zij heeft gedaan?

Geen informatie

De Commissie van Beroep constateert dat voor beide kredietovereenkomsten geldt dat consumenten van de bank geen informatie hebben ontvangen over de samenstelling en opbouw van het rentetarief. De bank heeft consumenten ook niet geïnformeerd over welke omstandigheden aanleiding zouden kunnen zijn voor een rentewijziging. Aangezien de kredietovereenkomsten in 1993 en 2002 zijn gesloten, was de bank niet verplicht om deze informatie te geven. Het ontbreken van deze informatie is geen tekortkoming, aldus de Commissie van Beroep. Wel kan het van betekenis zijn voor wat consumenten redelijkerwijs mochten verwachten. In deze klachtzaken hadden consumenten geen of onvoldoende inzicht in specifieke factoren die het rentetarief kunnen beïnvloeden. In zo’n situatie mogen consumenten verwachten dat een wijziging van het individuele rentetarief de beweging volgt van de marktrente op doorlopende kredieten voor consumenten. Het wel of niet hebben van een prospectus of brochure met alleen een verwijzing dat ‘de rente meeverandert als de rentestand verandert’ is voor de Commissie van Beroep niet doorslaggevend.

Rentetarief en externe factoren

De gemiddelde marktrente weerspiegelt hoe de kredietaanbieders op de betreffende kredietmarkt omgaan met ontwikkelingen die mede de hoogte van de kredietvergoeding bepalen. Het gaat dan niet alleen om ontwikkelingen rond Euribor tarieven. Onder die ontwikkelingen verstaat de Commissie van Beroep ook externe factoren zoals liquiditeitsopslagen, kapitaaleisen, risk based pricing of concurrentieoverwegingen.

Bij het aangaan van een doorlopend krediet heeft de bank alle vrijheid om een rentetarief aan te bieden dat hoger of lager is dan wat kredietaanbieders op dat moment in die markt gemiddeld aanbieden. De bank kan in de aangeboden rente alle factoren meewegen die in een individuele situatie van belang zijn voor de prijs van het krediet. Die prijs, het individuele rentetarief, wordt bij het aangaan van een doorlopend krediet bepaald en de consument gaat bij het sluiten van de kredietovereenkomst met dat rentetarief akkoord. Daarmee is dan ook het verschil vastgelegd tussen het individuele rentetarief en de gemiddelde rente op de relevante kredietmarkt, zo oordeelt de Commissie van Beroep. Voor de gemiddelde rente op doorlopende kredieten voor consumenten verwijst de Commissie van Beroep naar de gegevens zoals de Nederlandsche Bank (DNB) die sinds juni 2010 publiceert.

In de pas

De consumenten in deze twee klachtzaken mochten verwachten dat hun individuele rentetarief in de pas zou blijven met de marktrente. Het is aan de bank om te zorgen dat het verschil tussen het individuele rentetarief en de gemiddelde marktrente, zoals bij het sluiten van de kredietovereenkomst bepaald, wordt gehandhaafd. Het verschil mag niet in het nadeel van de consument veranderen. De bank moet dus bij het dalen van de relevante marktrente zorgen dat het individuele rentetarief meebeweegt. De bank hoeft het rentetarief niet dagelijks aan te passen, aldus de Commissie van Beroep. Een periodieke aanpassing, bijvoorbeeld per kwartaal, volstaat.

Herberekening

De Commissie van Beroep concludeert in de ene klachtzaak (CvB 2019-004) dat de bank in de periode juni 2011 tot november 2015 de daling van de gemiddelde rente op doorlopende kredieten voor consumenten niet heeft gevolgd. Het rentetarief voor deze consument bleef in die periode gelijk en is uiteindelijk iets verhoogd. De bank moet de kredietvergoeding over deze periode opnieuw berekenen. Voor zover dit bedrag hoger is dan wat de Geschillencommissie had bepaald (GC 2018-376), dient de bank dit aan de consument te betalen. Is het bedrag uit de herberekening lager dan houdt de consument recht op het bedrag zoals eerder vastgesteld door de Geschillencommissie, zoals het Reglement van de Commissie van Beroep voorschrijft. De consument hoeft het verschil niet terug te betalen.

Onafhankelijk onderzoek

In de andere klachtzaak (CvB 2019-005) concludeert de Commissie van Beroep dat partijen het erover eens zijn dat tot medio 2008 globaal genomen het individuele rentetarief de beweging van de marktrente heeft gevolgd. Of dit voor de periode medio 2008 tot medio 2010 ook het geval is geweest, moet nader worden onderzocht. De Commissie nodigt de betrokken bank en consument uit om een onafhankelijk deskundige voor te dragen om dit onderzoek te doen. Het ligt voor de hand dat de deskundige bij het onderzoek zo veel mogelijk aansluit bij de wijze waarop DNB sinds juni 2010 de gemiddelde rente op doorlopende kredieten voor consumenten bepaalt. De onderzoekskosten komen voor rekening van de bank, omdat de consument terecht klaagt over het niet volgen van de marktrente door de bank.

Tot slot

De uitspraak CvB 2019-004 en tussenuitspraak CvB 2019-005 van de Commissie van Beroep zijn bindend. Nu de Commissie van Beroep heeft geoordeeld, zal de Geschillencommissie bezien wat dit betekent voor de behandeling van tientallen soortgelijke klachten. Het zal afhangen van de periode waarover consumenten klagen of de behandeling van de klacht wel of niet op korte termijn kan worden voortgezet. Kifid zal de betrokken consumenten binnen een maand informeren over het vervolg van hun klachtprocedure. Voor de beoordeling van dit soort klachten zijn deze uitspraken van de Commissie van Beroep richtinggevend.

Ook interessant