Mijn Kifid

Kifid: renteswap passend, maar schade door forse toename negatieve waarde

Een ondernemer met een klacht over zijn rentederivaat bij Deutsche Bank is door de Geschillencommissie Rentederivaten van Kifid deels in het gelijk gesteld. De Geschillencommissie concludeert dat de renteswap voor deze ondernemer een passend product was. Wel is er sprake van schade als gevolg de forse toename van de negatieve waarde bij herstructurering van de renteswap. Een toename die Deutsche Bank niet adequaat heeft kunnen verklaren. De bank moet 35.000 euro aan de automotive-ondernemer vergoeden.

Een ondernemer heeft in 2007 een renteswap voor tien jaar afgesloten met zijn bank om zo de renterisico’s van zijn zakelijke krediet af te dekken. In 2009 gaat de klantrelatie – en dus ook de kredietfaciliteit en renteswap – van ABN AMRO over naar Deutsche Bank vanwege overname. In 2016 claimt de ondernemer tevergeefs bij Deutsche Bank schade, omdat de renteswap geen passend product zou zijn geweest en er bij herstructurering van de renteswap in 2008 een te hoge negatieve waarde zou zijn berekend. Deutsche Bank lost de klacht niet naar tevredenheid op, waarna de ondernemer zijn klacht indient bij het loket Rentederivaten MKB van Kifid.

Cap of swap

Eén van de vragen waar de Geschillencommissie zich over heeft gebogen is of de bank terecht een renteswap heeft geadviseerd of dat dit een ‘cap’ had moeten zijn. Het is duidelijk dat de ondernemer op zoek was naar een vaste rente. Een rentecap voorziet daar niet in. Bij de keuze voor een rentecap had de ondernemer bovendien een premie moeten betalen. Hiervoor ontbraken de financiële middelen. De Geschillencommissie concludeert dat de renteswap een bij de financiële situatie van deze ondernemer passend product was. Dat laat onverlet dat de Deutsche Bank te kort is geschoten in het onderzoek naar de financiële positie van de ondernemer.

Negatieve waarde

Door herstructurering van de renteswap in 2008 ziet de ondernemer de negatieve waarde van de renteswap met 50.000 euro toenemen. De ondernemer vindt dit onredelijk hoog. Buiten discussie staat dat een bank voor verleende diensten kosten in rekening mag brengen, zoals kosten die gemoeid zijn met het uitlenen van geld. In deze klacht leidt de ondernemer geen schade door kosten, maar door een fors toegenomen negatieve waarde van de renteswap. Tijdens de klachtbehandeling kan de bank de toename van de negatieve waarde met 50.000 euro onvoldoende onderbouwen en erkent dat deze toename aan de hoge kant was in relatie tot het met de renteswap gemoeide bedrag. De Geschillencommissie concludeert dat de forse toename in negatieve waarde nadelig is voor de ondernemer en dat de bank een deel van de schade moet vergoeden. Rekening houdend met de destijds geldende marktcondities besluit de Geschillencommissie dat Deutsche Bank 35.000 euro schadevergoeding moet betalen aan de ondernemer. Daarnaast moet de bank aan de ondernemer 5.660 euro betalen voor de kosten voor de klachtbehandeling (500 euro) en juridische bijstand (5.160 euro).

Deze uitspraak <GC 2017-603> is bindend. Partijen kunnen binnen drie maanden beroep aantekenen bij de Commissie van Beroep.

Uniform Herstelkader rentederivaten

Gedurende de uitvoering van het Uniform Herstelkader rentederivaten door de banken, houdt Kifid in principe klachten van ondernemers over rentederivaten aan. Wanneer ondernemers er belang bij hebben uitsluitsel te krijgen over de juridische haalbaarheid van hun klacht, kan Kifid op hun verzoek de klachtbehandeling voortzetten. Om die reden is in deze klacht nu uitspraak gedaan.

Volg ons via twitter @Kifid_Den_Haag

Ook interessant