Mijn Kifid

Uitspraak 2016-418 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening

Klacht ontvangen op : 29 november 2015
Ingediend door : De heer J.A. Mersmann, wonende te Haarlem, verder te
noemen Consument
Tegen : ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de Bank
Datum uitspraak : 9 september 2016
Dossiernummer : 15.05646
Aard uitspraak : Bindend advies

1. Procesverloop
De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
• de klachtbrief van Consument;
• het verweerschrift van de Bank;
• de reactie van Consument op het verweerschrift van de Bank;
• De verklaring van Consument met diens keuze voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten
De Commissie gaat uit van de volgende feiten.
2.1 In 2005 heeft Consument bij de Bank een Vermogensplanningshypotheek, thans de ING Beleggingshypotheek, afgesloten. De looptijd van de lening is van 1 december 2005 tot 1 december 2035. Aan de lening is een aan de Bank verpand depot gekoppeld ( de “Twinrekening”) waaruit bij het einde van de looptijd de lening geheel of gedeeltelijk kan worden afgelost uit de verkoopopbrengst van de beleggingen. Het depot bestaat uit een beleggingsdeel en een spaardeel. Consument doet maandelijks een inleg in het depot.
2.2 Bij de offerte van 11 oktober 2005 is een overzicht verstrekt waarop staat vermeld hoeveel de beleggingen gedurende de looptijd van hypotheek aan het einde van ieder jaar dienen te bedragen om naar verwachting het beleggingsdoel te bereiken. In de offerte is als volgt bepaald:
Opgave ideaallijn
In de onderstaande tabel wordt in de tweede kolom aangegeven welk bedrag aan het einde van elk jaar op de Twinrekening aanwezig dient te zijn om het door u gewenste doelsaldo te bereiken. De derde kolom geeft aan welk bedrag minimaal aanwezig dient te zijn. Het verschil, voor zover aanwezig op uw Twinrekening, is vrij opneembaar.

Hierbij is uitgegaan van de volgende gegevens
Gewenst doelsaldo : 80.000,00 EUR
Eerste inleg : 0,00 EUR
Maand inleg Twin : 68,41 EUR per maand
Inlegperiode : 30 jaar
Looptijd geldlening met vermogensopbouw
in TWIN : 30 jaar
Rekenrendement : 7,00%
2.3 Het overzicht ziet er als volgt uit:

2.4 In artikel 25 van het Reglement Vermogensplanning Hypotheek van de Bank die onderdeel uitmaken van de overeenkomst is het volgende bepaald:
ARTIKEL 25 DOEL VAN DE REKENING
Het doel van een in het kader van een ING Bank Vermogensplanning Hypotheek geopende rekening is het opbouwen van vermogen op langere termijn door middel van een eenmalige storting op de rekening voor het aangaan van de lening en/of een op grond van de met de bank gesloten overeenkomst van geldlening door de schuldenaar verplicht te verrichten periodieke inleg op de rekening ten behoeve van de gehele of gedeeltelijke aflossing van de lening
2.5 In artikel 29 van hetzelfde reglement is voorts bepaald:
ARTIKEL 29 OPNEMEN VAN OE REKENING
1. Indien het saldo van de rekening op enig moment meer bedraagt dan het op dat tijdstip geldende bedrag van de Minimumlijn kan de schuldenaar over het meerdere saldo beschikken door opnamen ten laste van de rekening
2. Het saldo van de rekening mag door de beschikking daarover door de schuldenaar nimmer minder bedragen dan het op het moment van beschikken geldende bedrag van dc Minimumlijn
3. Indien de schuldenaar op enig moment wenst te beschikken over de overwaarde ten opzichte van hel volgens de Minimumlijn op dat moment vereiste bedrag, dient hij daartoe een schriftelijk verzoek in te dienen bij de bank
2.6 Consument heeft kort na aanvang van de lening de maandelijkse inleg verhoogd van € 68,41 naar € 90,- en tussentijds extra stortingen ter waarde van € 4.500,- gedaan.
2.7 Medio augustus 2015 heeft Consument van de Bank een offerte ontvangen voor een nieuwe rentevastperiode. Naar aanleiding van de offerte heeft Consument vragen gesteld aan de Bank.
2.8 Het in depot opgebouwde vermogen bestaat uit een beleggingsdeel en een spaardeel. Het opgebouwde vermogen bedroeg per 18 maart 2016 €18.550,95. Het opgebouwde vermogen bestaat uit een beleggingsdeel en een spaardeel en ziet er als volgt uit:

2.9 Consument kan jaarlijks tot 20% van de oorspronkelijke hypotheekbedrag aflossen zonder dat dat daarvoor een vergoeding voor vervroegde aflossing verschuldigd zal zijn. Consument wil thans zijn schuld aan de Bank met een bedrag van ongeveer € 11.000,- gedeeltelijk aflossen tot een schuld-marktwaarde verhouding van 103%. Daarmee zou hij een 0,5% lagere hypotheekrente krijgen, hetgeen hem over de resterende looptijd van de lening bruto een aanzienlijk bedrag zou schelen.
2.10 Consument heeft de Bank derhalve verzocht € 6.000,- op te mogen nemen uit het depot. Consument zal dan uit andere middelen een bedrag van € 5.000,- vrij maken, welke bedragen hij dan wil gebruiken om af te lossen op de uitstaande lening. De schuld aan de Bank neemt dan af en hij kan dan profiteren van een 0,5% lagere hypotheekrente.
2.11 De Bank heeft het verzoek van Consument afgewezen.

3. Vordering, klacht en verweer
Vordering Consument
3.1 Consument vordert dat de Bank het hem toestaat om een bedrag van € 6.000,- op te nemen uit het depot om zodoende te samen met € 5.000,- aan eigen middelen, en in totaal dus € 11.000,-, zijn schuld aan de Bank in te kunnen lossen tot een schuld-marktwaarde verhouding van 103%.
Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. In de offerte die deel uit maakt van de overeenkomst is bepaald dat het meerdere van minimaal aanwezige bedrag in depot, vrij opneembaar is. De Bank heeft derhalve geen recht en belang om zijn verzoek te weigeren. Consument heeft daarbij aangevoerd dat hij vrijwillig de maandelijkse stortingen heeft verhoogd en tussentijdse stortingen heeft gedaan ter waarde van € 4.500,-.
3.3 Dat de Bank zich thans op niet nader onderbouwde gewijzigde regelgeving beroept, kan hem niet worden tegengeworpen.

Verweer van de Bank
3.4 De Bank heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4. Beoordeling
4.1 De Commissie stelt vast dat Consument in het kader van de geldlening een beleggersrekening heeft geopend en dat deze aan de Bank is verpand.
4.2 Naar het oordeel van de Commissie volgt uit onder meer artikel 29 van het Reglement Vermogensplanning Hypotheek dat Consument niet zonder meer vrijelijk mag beschikken over het depot. Het doel van de opgebouwde waarde in het depot is om deze te gebruiken om de geldlening aan het einde van haar looptijd geheel of gedeeltelijk af te lossen.
4.3 Daarnaast blijkt uit de offerte en het Reglement Vermogensplanning Hypotheek dat het opnemen ten laste van de beleggersrekening enkel mogelijk is als de waarde van het depot boven de minimumlijn ligt; in dat geval mag Consument het meerdere boven deze minimumlijn te gelde maken en opnemen.
4.4 Op grond van de door Consument overgelegde gegevens is het de Commissie voldoende aannemelijk gebleken dat de waarde van het depot voldoende boven de minimumlijn ligt om het verzochte bedrag van € 6.000,- op te kunnen nemen uit het depot. Dat wordt bevestigd door het door Consument overlegde positieoverzicht per 18 maart 2016, waarin vermeld staat dat het saldo op dat moment € 18.550,95 bedraagt, Op basis van het onder 2.3 opgenomen overzicht bedroeg de minimumlijn op dat moment ongeveer € 12.250,-. Dit betekent dat voldoende is vast komen vast te staan dat aan de voorwaarden voor opname zoals bedoeld in het Reglement Vermogensplanning Hypotheek is voldaan.
4.5 De Bank heeft zich in de interne klachtenprocedure beroepen op de in 2007 gewijzigde regelgeving Nadere Regelgeving gedragstoezicht financiële ondernemingen NRgfo. Kort gezegd stelt de Bank dat het verzoek van Consument dient te worden afgewezen omdat voor de te verwachten eindwaarde van de beleggingen rekening dient te worden gehouden met het netto historisch rendement van de betreffende beleggingen in plaats van met het fictief rekenrendement. De actuele waarde van het depot zou niet voldoende zijn om het oorspronkelijk beleggersdoel te behalen. Los van het feit dat de Bank – ook in haar verweerschrift – niet heeft onderbouwd op welk deel van de NRgfo zij doelt, is de Commissie van oordeel dat die wijziging ziet op de informatie die een financiële instelling dient te verstrekken in de fase voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst. De Bank heeft onvoldoende onderbouwd waarom op bestaande overeenkomsten van vóór 2007 – zoals die van Consument nu deze dateert van 2005 – de wijziging van de NRgfo ingrijpt, reden waarom dit verweer van de Bank niet opgaat.
4.6 Tot slot overweegt de Commissie dat nu de Bank op onjuiste argumenten het verzoek van Consument heeft afgewezen, het verzoek van Consument dient te worden gehonoreerd en wel met terugwerkende kracht tot 28 september 2015, de dag waarop hij zijn verzoek heeft gedaan, zodat Consument in een positie wordt gebracht als ware het verzoek bij het ingaan van de nieuwe rentevastperiode reeds gehonoreerd.

5. Beslissing
De Commissie beslist dat de Bank, binnen vier weken na de dag waarop een afschrift van deze beslissing aan partijen is verstuurd, het Consument met terugwerkende kracht tot 28 september 2015 toestaat een bedrag van € 6.000,- op te nemen uit het depot om daarmee de hypotheekschuld, te samen met een bedrag van € 5.000,- aan eigen middelen af te lossen, zodat daarmee de schuld/marktwaarde verhouding wordt teruggebracht tot 103% en Consument kan profiteren van een 0.5 lagere hypotheekrente.

Deze beslissing is vastgesteld op 9 september 2016 en genomen door prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. M.J.M. Fennis als secretaris fungeerde.

@@@mhend@@@ ###mfenn###
M.L. Hendrikse, voorzitter M.J.M. Fennis, secretaris

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak