Mijn Kifid

Beslissing 2017-302

Beslissing Geschillencommissie Financiële Dienstverleningn nr. 2017-302
(mr. B.F. Keulen, voorzitter, mr. J.S.W. Holtrop, mr. S.O.H. Bakkerus, leden en
mr. E.C. Aarts als secretaris)

Op het schriftelijk verzoek tot wraking ingevolge artikel 52 van het Reglement Ombudsman & Geschillencommissie Financiële Dienstverlening (hierna: het Reglement) van:

[de heer X], hierna te noemen Consument,
gemachtigde [de heer Y]

tegen:

mr. R.J. Verschoof, lid van de Geschillencommissie, hierna te noemen Verweerder.

Samenvatting

Wraking lid geschillencommissie

1. Procesverloop

1.1. Bij e-mailbericht van 25 november 2016 heeft Consument Verweerder gewraakt en bezwaar gemaakt tegen zijn deelname aan de zitting van de Geschillencommissie op
8 mei 2017.

1.2. Op de voet van artikel 53 lid 1 van het Reglement heeft de per 1 januari 2017 aangetreden nieuwe voorzitter van de Geschillencommissie de onderhavige Commissie aangewezen om over de wraking te beslissen.

1.3. Bij brief van 24 januari 2017 heeft Verweerder gereageerd op het wrakingsverzoek en gemotiveerd laten weten niet in de wraking te berusten.

1.4. [Mr. Z] heeft namens aangeslotene SRLEV N.V., verweerster in de hoofdzaak, bij brief van 24 januari 2017 medegedeeld dat zij geen reden ziet om aan de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van Verweerder te twijfelen.

1.5. Bij e-mailbericht van 24 januari 2017 heeft de Commissie een aanvullende vraag aan Consument gesteld met betrekking tot de voorvallen die aan verwijten die hij Verweerder maakt ten grondslag liggen.

1.6. Bij e-mailbericht van 27 januari 2017 heeft Consument op deze vraag gereageerd.

1.7. Bij brief van 13 februari 2017 heeft Verweerder hierop gereageerd.

1.8. De Commissie heeft aanleiding gezien om het wrakingsverzoek in een hoorzitting op
20 februari 2017 te behandelen. Consument en zijn gemachtigde, zijn aldaar verschenen. Aangeslotene en Verweerder hebben schriftelijk aangekondigd niet op de zitting te zullen verschijnen. Consument heeft een pleitnotitie overgelegd.

2. Standpunt van Consument

2.1. Consument legt – kort samengevat – aan zijn wrakingsverzoek het volgende ten grondslag:
– er is sprake van regelmatige en toenemende bedreiging van het fysieke welzijn van de gemachtigde van Consument. Verweerder heeft bij het nemen van procedurele beslissingen geen rekening gehouden met het grote aantal zaken dat de gemachtigde van Consument bij Kifid in behandeling heeft en met door hem geplande vakanties. Hierdoor is Consument in zijn verdedigingsbelangen geschaad.
– Verweerder heeft in zijn rol van (tijdelijk) Voorzitter van de Geschillencommissie structureel processtukken niet-ontvankelijk verklaard terwijl deze voldeden aan de afspraken die hierover zijn gemaakt met de voormalige Voorzitter van de Geschillencommissie.
– Verweerder heeft in zijn rol van (tijdelijk) Voorzitter van de Geschillencommissie tezamen met de Voorzitter van de Commissie van Beroep een intimiderende brief aan de gemachtigde van Consument toegezonden waarin deze wordt aangesproken op de toonzetting van zijn correspondentie met medewerkers van Kifid.

3. Standpunt van Verweerder

3.1. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waarop voor zover nodig hieronder zal worden ingegaan.

4. Beoordeling

4.1. Ingevolge artikel 52.2 van het Reglement kan een lid van de Geschillencommissie door een of meer partijen worden gewraakt op grond van te zijnen aanzien bestaande feiten of omstandigheden waardoor zijn onpartijdigheid of onafhankelijk oordeel bij de behandeling van de Klacht aan twijfel onderhevig zou kunnen zijn.

4.2. Bij de beoordeling van een verzoek tot wraking van een lid van de Geschillencommissie geldt als uitgangspunt dat het lid uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich concrete omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat het lid jegens de betreffende partij vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Met betrekking tot de door Consument geuite bezwaren overweegt de Commissie als volgt.

4.3. Consument verwijt Verweerder dat hij beslissingen heeft genomen die de grenzen van de mogelijkheden van zijn gemachtigde overschrijden. Daarbij stelt Consument zich op het standpunt dat Verweerder bij herhaling geen extra uitstel voor het indienen van processtukken heeft gegeven toen zijn gemachtigde daarom vroeg in verband met vakantie. De gemachtigde van Consument heeft voor een groot aantal consumenten bij Kifid klachten ingediend en die procedures brengen een aanzienlijke werklast voor hem mee. Het ontbreken van extra uitstellen betekent volgens Consument dat zijn gemachtigde onvoldoende gelegenheid heeft om alle zaken te behandelen en aldus in zijn fysieke welzijn wordt bedreigd.
Voorts heeft Verweerder structureel processtukken van (onder meer) Consument niet-ontvankelijk verklaard. Door de genoemde beslissingen stelt Consument in zijn verdedigingsbelangen te zijn geschaad.

4.4. De Commissie merkt op dat Consument zich beklaagt over procedurele beslissingen die Verweerder, ook in de onderhavige zaak, in zijn toenmalige hoedanigheid van (tijdelijk) Voorzitter van de Geschillencommissie in de periode van 1 april tot en met
31 december 2016 heeft genomen. Het nemen van procedurele beslissingen behoort tot de taak van de Voorzitter van de Geschillencommissie. Niet gebleken is dat Verweerder bij het uitvoeren van deze procesregie zodanige beslissingen heeft genomen dat daardoor de vrees gerechtvaardigd is dat hij in de hoofdzaak een vooringenomenheid koestert jegens Consument, dan wel niet langer onpartijdig is. Het enkele feit dat Verweerder procedurele beslissingen heeft genomen waardoor Consument zich in zijn belangen geschaad voelde, waaronder het niet steeds inwilligen van door de gemachtigde van Consument gedane uitstelverzoeken, rechtvaardigt een dergelijke vrees niet. Aan de Commissie zijn overigens geen afspraken met de voormalige Voorzitter gebleken waarmee de beslissingen van Verweerder in strijd zouden zijn. Bovendien volgt uit de overgelegde stukken niet dat Verweerder bij het nemen van deze processuele beslissingen de belangen van (de gemachtigde van) Consument onvoldoende in acht heeft genomen. Het siert de gemachtigde van Consument dat hij zich de belangen van consumenten aantrekt en hen bijstaat in procedures bij Kifid. Het is echter aan de gemachtigde om te voorkomen dat hij te veel hooi op zijn vork neemt en, als door zijn keuzes om consumenten bij te staan zijn werkdruk te hoog wordt, komt dit voor zijn rekening en risico. Er is geen verplichting voor Verweerder om de gemachtigde in dit opzicht te ontzien.

4.5. Ten aanzien van het verwijt aangaande de brief die Verweerder in zijn hoedanigheid van (tijdelijk) Voorzitter van de Geschillencommissie tezamen met de Voorzitter van de Commissie van Beroep aan de gemachtigde van Consument heeft gestuurd, overweegt de Commissie als volgt. In die brief spreken beide voorzitters de gemachtigde van Consument aan op het taalgebruik in zijn schriftelijke communicatie met medewerkers van Kifid. Consument is van mening dat (de inhoud van) deze brief een zwaarwegende aanwijzing oplevert dat Verweerder jegens hem vooringenomenheid koestert en derhalve niet onpartijdig zal oordelen in het geschil in de zaak tussen Consument als klager en aangeslotene SRLEV N.V. als verweerster. De Commissie is van oordeel dat daarvan geen sprake is. Verweerder heeft in zijn hoedanigheid van (tijdelijk) Voorzitter van de Geschillencommissie die brief aan de gemachtigde gestuurd omdat hij wenst dat de door Kifid gewenste omgangsvormen jegens haar medewerkers in acht worden genomen. Deze brief levert geen zwaarwegende aanwijzing op voor het oordeel dat Verweerder jegens Consument een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij Consument bestaande vrees voor onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd is.

4.6. Op grond van het vorenstaande zal de Commissie het verzoek tot wraking afwijzen.

5. Beslissing

De Commissie wijst het wrakingsverzoek van Consument af en bepaalt dat de procedure in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking.

In artikel 53.6 van het Reglement Ombudsman & Geschillencommissie Financiële Dienstverlening is bepaald dat tegen de beslissing over wraking geen bezwaar kan worden gemaakt of zelfstandig beroep kan worden ingesteld.

Bekijk de volledige uitspraak