Mijn Kifid

Tussenuitspraak 2020-551 (Bindend)

Tussenuitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2020-551
(mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.A. Blom, secretaris)

Klacht ontvangen op : 22 november 2019
Ingediend door           : Consument
Tegen                            : Achmea Schadeverzekeringen N.V., h.o.d.n. Interpolis, gevestigd te Apeldoorn, verder te
noemen Verzekeraar
Datum uitspraak        : 1 juli 2020
Aard uitspraak            : Bindend advies
Bijlage                          : Stukken Kifid, relevante wetsartikelen

Samenvatting

Tussenuitspraak. Consument is het oneens met de door Verzekeraar doorgevoerde premiestijging en vordert herstel van de Autoverzekering onder de oude premie en voorwaarden. De Commissie oordeelt dat hoewel Consument voldoende is geïnformeerd over de premiestijging, Verzekeraar hierbij een te korte termijn in acht heeft genomen. De Autoverzekering mocht niet per verlengingsdatum gewijzigd worden en de opzegging van Verzekeraar moet ongedaan worden gemaakt. Verzekeraar moet de Autoverzekering herstellen en Consument in de positie te brengen alsof de Autoverzekering ongewijzigd is doorgelopen. De Commissie dient binnen 14 dagen aanvullende informatie van Consument te ontvangen om de hoogte van de schade vast te stellen.

1. De procedure

1.1 De Commissie beslist op basis van haar Reglement en op basis van de door partijen aan Kifid ingestuurde documenten inclusief bijlagen zoals opgenomen in bijlage I bij deze uitspraak.

1.2 Consument heeft aangegeven geen hoorzitting te willen. De Commissie beslist daarom op grond van de stukken in het dossier.

1.3 Consument en Verzekeraar hebben gekozen voor een bindend advies. De uitspraak is daarom bindend. Dit betekent dat partijen elkaar aan de uitspraak kunnen houden.

2. Het geschil

Wat is er gebeurd?
2.1 Consument heeft een verzekeringspakket bij Verzekeraar. Onderdeel van het pakket is een autoverzekering (hierna: de ‘Autoverzekering’). Op de Autoverzekering zijn onder andere de Verzekeringsvoorwaarden Algemeen AV-02-182 (hierna: de ‘Voorwaarden’) van toepassing.

In de Voorwaarden staat het volgende:

“5 Wanneer mogen wij uw verzekering meteen stoppen?
U betaalde uw premie niet op tijd.
• Wij mogen alle verzekeringen binnen de Interpolis Alles in één Polis stoppen.
• Niet betaalde premie blijft u schuldig.
(…)
17 Wanneer mogen wij de premie of de voorwaarden aanpassen?
Als de consumentenprijzen veranderen.
• Wij mogen aanpassen op de verlengingsdatum.
• Wij volgen de indexen van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Als er voor ons een reden is om de premie of voorwaarden aan te passen.
• Wij mogen aanpassen op de verlengingsdatum.
• Bijvoorbeeld omdat we erg veel schades hebben.
Als uw situatie verandert.
• Wij mogen aanpassen als de situatie verandert.
– Belangrijke veranderingen meldt u direct.
 Bij de verschillende verzekeringen leest u wat belangrijke veranderingen zijn.
Als wij dit doen voor een groep klanten of een groep verzekeringen.
• Wij mogen aanpassen op ieder moment van het jaar.
• Voor de hele groep op dezelfde manier.
• Voor de hele groep op het zelfde moment.
• Alleen in bijzondere gevallen. (…)”

2.2 Bij brief van 30 maart 2019 informeert Verzekeraar Consument dat per verlengingsdatum van 8 april 2019 de premie van de Autoverzekering wordt gewijzigd. In de brief staat het volgende:

“Op de verlengingsdatum berekenen wij de premie met uw verzekeringen opnieuw
Gedurende het jaar kunnen risico’s door allerlei omstandigheden veranderen. Wij berekenen daarom de premie opnieuw zodat u de premie betaalt die past bij het risico. De premie van uw verzekering bepalen wij aan de hand van een aantal factoren. Welk factoren dat zijn leest u op www.interpolis.nl/premiewijziging.
(…)
Wij berekenen de premie van uw Autoverzekering op een andere manier
Voor het bepalen van uw premie maken wij nu gebruik van actuele schadecijfers. Hierdoor kunnen wij het risico nauwkeuriger inschatten. \/oor u betekent het dat de premie die u nu betaalt meer past bij het risico. Uw nieuwe premie voor de Autoverzekering ziet u op uw verzekeringsbewijs.”

2.3 Op 12 april 2019 bericht Consument Verzekeraar:

“De premie voor de polis in onderwerp is ten opzicht van 2018 met 23% gestegen. Bij rondvraag is gebleken dat dit erg hoog is. Bijkomen zijn de gegevens dat 1.
De polis wordt benut in het buitengebied van [streek] en 2. Er 32 schadevrije jaren zijn. Wellicht zijn de actuele schadecijfers, de “nieuwe” berekenmethode, onjuist of onjuist toegepast?”

2.4 Bij brief van 3 mei 2019 bericht Verzekeraar Consument:

“leder jaar verlengen wij uw Interpolis Alles in één Polis® op 8 april
Uw premie is hoger geworden. Ik begrijp dat het vervelend is dat u meer premie moet gaan betalen.
Elk jaar stellen wij onze premies opnieuw vast
In de afgelopen jaren hebben wij meer schades moeten uitkeren. Daarom hebben wij een algemene premieverhoging door moeten voeren.
(…)
Wij hebben een andere methode om de premie te berekenen
Wat de premie mede bepaalt zijn de schades die wij moeten uitkeren. Schademeldingen houden wij voortdurend in de gaten. Op basis van deze schademeldingen stellen wij de risico’s vast. De risico’s zijn van invloed op de premie. (…)
Allerlei factoren bepalen de premie voor een Autoverzekering
Naast de schadelast zijn onder andere de volgende factoren van invloed op uw premie:
– Het merk en type van de auto
– De cataloguswaarde
– Het gewicht en bouwjaar van de auto
– Soort brandstof en aandrijving van de auto
– Uw postcode
– Uw schadevrije jaren
– De leeftijd van de bestuurder
De premieverhoging is een optelsom van hierboven genoemde factoren
Helaas is deze verhoging nodig om ervoor te zorgen dat onze klanten nu en in de toekomst goed verzekerd zijn.
Wij hebben geen mogelijkheid om u een lagere premie te bieden
Gaat u niet akkoord met de nieuwe premie? Dan kunt u de verzekering per direct opzeggen. Wij hebben geen opzegtermijn.”

2.5 Op 18 juni 2019 stuurt Verzekeraar een betalingsherinnering aan Consument:

“Deze brief gaat over de betaling van uw Alles in een Polis [kenmerk]. Wij vroegen u in onze brieven van 24 april 2019 en 15 mei 2019 om dit bedrag te betalen. Dat heeft u nog niet gedaan.
Maakt u vóór 4 juli 2019 €345,63 alsnog aan ons over?
Heeft u een motorrijtuig verzekerd?
U heeft een wettelijke verzekeringsplicht voor uw motorrijtuig. Betaalt u niet? Dan stoppen wij uw Motorrijtuigenverzekering. De Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) ziet dat uw gekentekende motorrijtuig niet meer verzekerd is. U krijgt dan een boete.”

2.6 Bij brief van 13 juli 2019 informeert Verzekeraar Consument:

“Wij stoppen uw Alles in één Polis op 8 juli 2019
Wij stoppen uw Alles in één Polis omdat u de verzekeringspremie niet op tijd betaalde.
Uw gegevens over het niet betalen van de verzekeringspremie zetten wij in een informatiesysteem.”

3. De procedure bij Kifid

3.1 Verzekeraar is tijdens de procedure bij Kifid teruggekomen op de opzegging van de Alles in één Polis en heeft hij de melding hierover in het Intern Verwijzingsregister (hierna: het ‘IVR’) verwijderd. Hierdoor kan Consument zich per direct weer verzekeren bij een andere verzekeraar dan zijn huidige verzekeraar, de Vereende. Verzekeraar biedt aan Consument opnieuw te verzekeren of, wanneer Consument zich bij een andere Verzekeraar wil verzekeren, de meerpremie die Consument nu bij de Vereende moet betalen voor zijn Verzekering tot 1 maart 2020 te vergoeden.

De klacht en vordering
3.2 Consument vordert, zo begrijpt de Commissie zijn stellingen, herstel van de Auto-verzekering tegen de voorwaarden en premie die golden voor 8 april 2019, vergoeding van zijn schade, een toezegging van Verzekeraar dat de verzekeringspremie in de toekomst niet zal worden verhoogd en een ruimhartige vergoeding van Verzekeraar voor het ongemak dat Consument heeft ondervonden, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente.

3.3 Consument voert ter onderbouwing aan dat de premieverhoging op 8 april 2019 van 28% niet terecht is. De verzekeringspremies van andere mensen in zijn omgeving zijn minder hard gestegen. Consument geeft aan contact te hebben gehad met andere verzekeraars uit [streek] en de premieverhoging voor autoverzekeringen bij deze verzekeraars bedraagt slechts enkele procenten. De uitleg die Verzekeraar voor de premieverhoging heeft gegeven vindt Consument onvoldoende.

Consument is bekend met de eerdere jurisprudentie van Kifid waarin is geoordeeld dat premiestijging wordt gekoppeld aan schadelast. Echter, Consument klaagt over de grote verschillen in premiestijging tussen verzekerden.

3.4 Tot slot merkt Consument op dat hij het gevoel heeft dat Verzekeraar van dit soort autoverzekeringen af wil en daarom heeft gekozen voor een extreme premieverhoging in de hoop dat een aantal verzekerden protesteren en iets doen waardoor de maatschappij kan royeren.

Het verweer
3.5 Verzekeraar stelt dat hij de premiewijziging eenzijdig mag doorvoeren.

Hoewel Consument niet tijdig is geïnformeerd en ook niet is gewezen op de mogelijkheid om de Autoverzekering dagelijks op te zeggen, meent Verzekeraar dat hij Consument voldoende heeft geïnformeerd over de reden van wijziging en deze fouten alsnog heeft hersteld. In de brief van 30 maart en 3 mei 2019 is Consument geïnformeerd over de premiewijziging en de reden hiervoor. Verzekeraar geeft aan dat hij de premie, net zoals veel Verzekeraars, heeft aangepast omdat deze jarenlang te laag was. Ter onderbouwing verwijst Verzekeraar naar een artikel waarin een overzicht staat van de premiestijgingen per auto¬verzekeraar en het nieuwsbericht van de DNB waarin is aangegeven dat de premies voor autoverzekeringen al jaren te laag zijn. Ook heeft Verzekeraar toegelicht dat sprake is van een nieuwe manier van berekenen van de premie en heeft Verzekeraar in haar eerdere brief toegelicht met welke factoren rekening wordt gehouden. Tot slot meldt Verzekeraar dat verzekerd wordt op basis van solidariteit wat betekent dat iedereen meebetaalt aan de schade van andere verzekerden. Nu de schadelast van zijn verzekerden is gestegen, is dit verwerkt in de premie wat resulteert in een hoger maandbedrag.

3.6 Omdat Verzekeraar Consument niet tijdig had geïnformeerd over de wijziging, heeft hij de opzegging van de Autoverzekering uit het Intern Verwijzingsregister (hierna: IVR) verwijderd en heeft hij aangeboden Consument weer te verzekeren tegen de oude premie tot de contractvervaldatum van 8 april 2020. Verzekeraar geeft tot slot aan niet tegemoet te komen aan de eis van Consument om te garanderen dat in de toekomst de premie niet verder wordt verhoogd.

4. De beoordeling

4.1 De Commissie ziet zich voor de vraag gesteld of Verzekeraar eenzijdig de premie van de Autoverzekering met 28% heeft mogen wijzigen per contractvervaldatum. De Commissie is van oordeel dat Verzekeraar dit niet mocht doen. Zij licht dit oordeel hierna toe.

4.2 Voorop staat dat een Verzekeraar zelf mag bepalen voor welke risico’s hij wel en geen dekking wenst te verlenen. Dit vloeit voort uit de vrijemarkteconomie, waarin vraag en aanbod bepalen welke producten worden aangeboden, en waarin de overheid geen rol speelt. Anders dan voorheen is voor verhoging van verzekeringspremies op grond van de Prijzenwet geen goedkeuring meer vereist van het Ministerie van Economische Zaken. Daarnaast is van belang dat het product ‘verzekering’ een sociale functie heeft. Deze sociale functie ziet op de zekerheid die een verzekering biedt aan het individu door risico’s die hij in het maatschappelijk verkeer loopt en die hij niet zelf kan dragen, af te wentelen op een collectiviteit. Kerngedachte van verzekeren is dan ook dat het risico wordt gedeeld. Concreet betekent dit dat elke verzekeringnemer door het betalen van premie meebetaalt aan schadeloosstelling van anderen. Heeft een verzekeringnemer zelf schade dan kan hij, vanuit deze solidariteitsgedachte, ook een beroep doen op de verzekering.

Juridisch kader bij wijziging verzekeringsovereenkomst per verlengingsdatum
4.3 Het is Verzekeraar niet toegestaan in de Voorwaarden een bepaling op te nemen die gekwalificeerd kan worden als een oneerlijk beding, zoals bedoeld is in Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Zie ook GC Kifid
2019-894. Uit arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden van 16 juli 2019, met nummer ECLI:NL:GHARL:2019:5877 te vinden op www.rechtspraak.nl, volgt dat een beding dat tot doel of tot gevolg heeft de verkoper te machtigen om zonder geldige, in de overeenkomst vermelde reden eenzijdig de voorwaarden van de overeenkomst te wijzigen als oneerlijk kan worden aangemerkt. Maar of het beding daadwerkelijk oneerlijk is, hangt ook af van de overige omstandigheden van het geval, waaronder of de voorgenomen wijziging zo spoedig mogelijk aan de consument kenbaar wordt gemaakt, of de consument vrij is de overeen-komst onmiddellijk op te zeggen en of het voor hem daadwerkelijk mogelijk was (en is) om de overeenkomst onmiddellijk te beëindigen en bij een andere aanbieder een overeenkomst te sluiten. Zie ook GC Kifid 2019-894 en 2019-1061.

4.4 De Verzekeraar beroept zich op artikel 17 van de Algemene Voorwaarden, waarin voor zover hier van belang staat dat Verzekeraar de premie of de voorwaarden mag aanpassen op de verlengingsdatum als hij daar een reden voor heeft. De Commissie moet ambtshalve beoordelen of dit beding oneerlijk is. Weliswaar worden de redenen om de premie of de voorwaarden op de verlengingsdatum aan te passen in dit artikel niet limitatief opgesomd, maar wel wordt aangegeven wanneer de premie mag worden aangepast en wordt een voorbeeld van een dergelijke reden genoemd. Hiermee wordt, mede gelet op de rest van dit artikel, voldoende inzicht gegeven in de reikwijdte van deze bepaling. Bovendien staat in de overeenkomst dat Consument de Autoverzekering onmiddellijk te allen tijde kan beëindigen. Consument kon de Autoverzekering dus beëindigen en hij had daadwerkelijk de mogelijkheid elders een vergelijkbare verzekering af te sluiten. Alles tezamen genomen leidt tot de conclusie dat door dit deel van artikel 17 het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen niet aanzienlijk ten nadele van de Consument wordt verstoord. De Commissie is daarom van oordeel dat dit deel van het beding niet oneerlijk is.

Informatieplicht Verzekeraar
4.5 Nu vast is komen te staan dat artikel 17 van de Voorwaarden geen oneerlijk beding is,
komt de Commissie toe aan de vraag of Verzekeraar de verzekeringsovereenkomst mocht wijzigen zoals hij heeft gedaan. Voor deze beoordeling is artikel 7:940 lid 1 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) van belang. Dit artikel brengt mee dat bij afloop van de verzekerings¬periode de verzekeringsovereenkomst voor eenzelfde periode wordt verlengd als de verzekering¬nemer geen gebruik maakt van zijn opzeggingsbevoegdheid.

Op grond van artikel 3.1 van de ‘Gedragscode geïnformeerde verlenging en contracts-termijnen particuliere schade- en inkomensverzekeringen 2019’ van het Verbond van Verzekeraars moet de verzekeraar de verzekerde tijdig voor het verstrijken van de eerste contractstermijn in duidelijke en eenvoudige bewoordingen informeren over de verlenging van de verzekeringsovereenkomst. Van tijdigheid is sprake als de voorgenomen wijziging per verlengingsdatum minimaal één maand voor de verlengingsdatum door verzekeraar wordt aangekondigd. Na de verlenging van de verzekeringsovereenkomst heeft de verzekering¬nemer het recht de overeenkomst op elk gewenst moment op te zeggen met een opzeg¬termijn van één maand.

4.6 Verzekeraar heeft Consument bij brief van 30 maart 2019 onder andere bericht dat de Autoverzekering op 8 april 2019 zal worden verlengd en dat de Autoverzekering is vernieuwd. In deze brief verwijst Verzekeraar voor meer informatie naar het bijgevoegde verzekeringsbewijs, geeft een korte samenvatting van de belangrijkste wijzigingen per verzekering en geeft aan dat de reden van het wijzigen van de premie is gelegen aan het wijzigen van de risico’s. De Commissie is van oordeel dat Verzekeraar Consument in duidelijke bewoordingen heeft geïnformeerd over de verlenging van de Autoverzekering en de wijzigingen in de voorwaarden en premie. Maar Verzekeraar heeft Consument niet tijdig geïnformeerd omdat Verzekeraar de wijzigingen korter dan één maand voor de ingang ervan aan Consument heeft medegedeeld. Ook heeft Verzekeraar nagelaten Consument te wijzen op de mogelijkheid om de Autoverzekering dagelijks en zonder opzegtermijn op te zeggen. Verzekeraar heeft daarmee niet aan zijn informatieplicht voldaan.

4.7 Dit betekent dit dat premiewijziging per contractvervaldatum niet rechtsgeldig is en dat de Autoverzekering dus ongewijzigd, met de vóór 8 april 2019 geldende premie, is doorgelopen tot de eerstvolgende contractvervaldatum op 8 april 2020. In het dossier zijn geen aanwijzingen gevonden dat Verzekeraar de Autoverzekering tijdig tegen 8 april 2020 heeft gewijzigd of opgezegd. De Autoverzekering loopt daarom ongewijzigd door tot de eerst¬volgende contractvervaldatum 8 april 2021. Het staat Verzekeraar vrij om per verlengings¬datum van 8 april 2021 de premie te wijzigen mits hij hierbij voldoet aan de daarvoor geldende vereisten. De Commissie kan Verzekeraar dus niet verplichten om de premie in de toekomst ongewijzigd te laten.

4.8 Verzekeraar is tekortgeschoten in zijn verplichtingen uit het Autoverzekering door Consument dekking te onthouden en hij is aansprakelijk voor de schade die Consument daardoor lijdt. Met de schadevergoeding moet Consument in de financiële positie worden gebracht alsof Verzekeraar niet in zijn verplichtingen was tekortgeschoten en de Auto-verzekering tegen de oude voorwaarden en premies bij Verzekeraar was doorgelopen in elk geval tot 8 april 2021.

Consument heeft in de veronderstelling dat Verzekeraar de Autoverzekering had beëindigd bij de Vereende een nieuwe autoverzekering afgesloten waarvoor hij een hogere maand-premie moet betalen dan hij voor de Autoverzekering verschuldigd is. De premie die Consument voor de autoverzekering aan de Vereende verschuldigd is verminderd met de premie die hij voor de Autoverzekering verschuldigd is maar niet heeft betaald, komt als schade voor vergoeding in aanmerking. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2019.

4.9 De vraag is vervolgens tot wanneer deze schade voor vergoeding door Verzekeraar in aanmerking komt. Omdat de Autoverzekering nog steeds bestaat tegen de voor 8 april 2019 geldende voorwaarden en premie, kan Consument de autoverzekering bij de Vereende opzeggen tegen de eerst mogelijke opzegdatum en zo zijn schade beperken. Daarom moet Verzekeraar de meerkosten van Consument dragen tot het moment waarop de Auto¬verzekering bij de Vereende eindigt als Consument gebruik maakt van de eerstvolgende opzegmogelijkheid.

4.10 De Commissie heeft niet alle noodzakelijke informatie en stukken, zoals de polis van de Autoverzekering bij de Vereende en de daarop toepasselijke Autoverzekeringsvoorwaarden, zodat een schadeberekening nog niet mogelijk is. Consument zal deze informatie binnen twee weken na de datum van deze uitspraak aan de Commissie moeten verstrekken. Verzekeraar zal dan twee weken krijgen om te reageren op de informatie en stukken van Consument.

4.11 Consument vordert van Verzekeraar ook een ruimhartige vergoeding voor het ongemak dat hij door het handelen van Verzekeraar heeft ondervonden. De Commissie begrijpt dat Consument vergoeding van zijn immateriële schade verlangt. Deze vordering komt niet voor toewijzing in aanmerking. Artikel 6:106 BW biedt een benadeelde recht op vergoeding van immateriële schade in de aldaar genoemde drie gevallen. Enkel ongemak door de tekortkoming van Verzekeraar valt daar niet onder.

Conclusie
4.12 De wijziging van de Autoverzekering per contractvervaldatum is niet rechtsgeldig. De Autoverzekering loopt ongewijzigd door tot in elk geval 8 april 2021. Verzekeraar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen en moet de schade die Consument hierdoor heeft geleden vergoeden. De schade is de premie die Consument voor de Auto-verzekering aan de Vereende verschuldigd is verminderd met de premie die hij voor de Autoverzekering verschuldigd is maar niet heeft betaald. Verzekeraar moet deze schade vergoeden tot het moment waarop de Autoverzekering bij de Vereende eindigt als Consument gebruik maakt van de eerstvolgende opzegmogelijkheid.

Consument moet Verzekeraar binnen 14 dagen na de datum van deze uitspraak de Commissie informeren over de premie van de Autoverzekering van de Vereende en de eerstvolgende opzegmogelijkheid.

5. De beslissing

De Commissie beslist dat Consument binnen veertien dagen na de datum van deze uitspraak de Commissie informatie over (de hoogte van) zijn premieschade verstrekt en daarbij stukken overlegt die deze informatie onderbouwen. Na ontvangst van de stukken zal Verzekeraar veertien dagen de gelegenheid hebben daarop te reageren. Aansluitend zal de Commissie einduitspraak doen en tot die tijd wordt een beslissing aangehouden.

Deze uitspraak is een bindend advies. Tegen deze uitspraak kunt u beroep instellen bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening wanneer wordt voldaan aan de vereisten van artikel 2 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Voor het instellen van beroep geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Het Reglement van de Commissie van Beroep en meer informatie over het instellen van beroep kunt u vinden op de website www.kifid.nl/in-beroep-gaan-bij-kifid.

Binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak kunt u een verzoek indienen tot herstel van vergissingen in de uitspraak, zoals schrijffouten, een verkeerde naam/datum of rekenfouten. De beslissing van de Geschillencommissie in de uitspraak kan hiermee niet ter discussie worden gesteld. Meer informatie hierover staat in artikel 40 van het Reglement Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, te vinden op de website www.kifid.nl/reglementen-en-statuten.

Bijlage

Bijlage I – Stukken Kifid

De aan Kifid ingestuurde documenten inclusief bijlagen:
– Het klachtformulier van Consument;
– de e-mail van Verzekeraar aan Consument d.d. 20 december 2019;
– de e-mail van Verzekeraar aan Kifid d.d. 24 december 2019;
– het verweerschrift van Verzekeraar d.d. 21 januari 2020;
– de e-mail van Consument aan Kifid d.d. 22 januari 2020;
– de repliek van Consument d.d. 3 februari 2020;
– de e-mail van Consument aan Kifid d.d. 20 februari 2020;
– de e-mail van Verzekeraar aan Consument en Kifid d.d. 5 maart 2020;
– de e-mail van Verzekeraar aan Consument en Kifid d.d. 10 maart 2020;

Relevante Wetsartikelen

artikel 106, boek 6 Burgerlijk Wetboek
1.Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding:
a. indien de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen;
b. indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast;
c. indien het nadeel gelegen is in aantasting van de nagedachtenis van een overledene en toegebracht is aan de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot, de geregistreerde partner of een bloedverwant tot in de tweede graad van de overledene, mits de aantasting plaatsvond op een wijze die de overledene, ware hij nog in leven geweest, recht zou hebben gegeven op schadevergoeding wegens het schaden van zijn eer of goede naam.
2.Het recht op een vergoeding, als in het vorige lid bedoeld, is niet vatbaar voor overgang en beslag, tenzij het bij overeenkomst is vastgelegd of ter zake een vordering in rechte is ingesteld. Voor overgang onder algemene titel is voldoende dat de gerechtigde aan de wederpartij heeft medegedeeld op de vergoeding aanspraak te maken.

Artikel 940, boek 7 Burgerlijk Wetboek
1.Bij opzegging tegen het einde van een verzekeringsperiode teneinde verlenging van de overeenkomst te verhinderen, wordt een termijn van twee maanden in acht genomen.
2.De verzekeringnemer en, tenzij het een persoonsverzekering betreft, de verzekeraar kunnen een overeenkomst die is aangegaan voor een periode van meer dan vijf jaar, of die voor zulk een periode is verlengd, opzeggen tegen het einde van elk vijfde jaar binnen die periode. Daarbij geldt de in lid 1 genoemde termijn.
3.Indien de verzekeraar de bevoegdheid heeft bedongen de overeenkomst tussentijds op te zeggen, komt de verzekeringnemer een gelijke bevoegdheid toe. Tenzij jegens hem is gehandeld met het opzet tot misleiding neemt de verzekeraar onderscheidenlijk de verzekeringnemer daarbij een termijn van twee maanden in acht. Indien een verzekering dekking biedt tegen schade veroorzaakt door risico’s als bedoeld in artikel 3:38 van de Wet op het financieel toezicht, kan, bij de verwezenlijking van een dergelijk risico of bij een dreiging van het ophanden zijn daarvan, de verzekeraar onderscheidenlijk de verzekeringnemer in afwijking van deze termijn van twee maanden, de overeenkomst met inachtneming van een termijn van zeven dagen opzeggen. De verzekeraar kan slechts tussentijds opzeggen op in de overeenkomst vermelde gronden welke van dien aard zijn dat gebondenheid aan de overeenkomst niet meer van de verzekeraar kan worden gevergd.
4.Indien de verzekeraar de voorwaarden van de overeenkomst ten nadele van de verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde wijzigt, is de verzekeringnemer gerechtigd de overeenkomst op te zeggen tegen de dag waarop de wijziging ingaat, en in ieder geval gedurende één maand nadat de wijziging hem is meegedeeld.
5.De verzekeraar kan een persoonsverzekering niet beëindigen of wijzigen op grond van verzwaring van het gezondheidsrisico, voor zover dat is gelegen in de persoon van degeen, die de verzekering betreft.
6.De verzekeringnemer kan de overeenkomst steeds langs elektronische weg opzeggen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de verzending van opzeggingen langs elektronische weg.
7.De voordracht voor een krachtens het zesde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Bekijk de volledige uitspraak