Mijn Kifid

Uitspraak 2009-149

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 149 d.d. 4 november 2009
(mr R.J. Paris, voorzitter, mr J.W.H. Offerhaus en mr J.Th. de Wit)
1. Procedure
De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:
– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening
– het verzoek van Consument tot geschilbeslechting van 18 juni 2008;
– het ingevulde en ondertekende vragenformulier van 30 juni 2008;
– het antwoord van Aangeslotene van 23 januari 2009;
– de repliek van Consument van 16 februari 2009;
– de dupliek van Aangeslotene van 13 maart 2009.
De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
De Commissie heeft vastgesteld dat het geschil zich leent voor een schriftelijke afdoening zoals bedoeld onder artikel 16.4 van het Reglement.
2. Feiten
De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
In maart 2007 heeft Consument van Aangeslotene een offerte ontvangen voor een hypothecaire lening. Blijkens de offerte werd de lening voor een periode van vijf jaar aangeboden tegen een rentepercentage van 4,5. Begin april 2007 is de hypotheekakte gepasseerd bij de notaris van Consument. In de akte is een rentepercentage van
4,2 opgenomen. Consument heeft de notaris er voor het passeren van de akte uitdrukkelijk op gewezen dat in de door Aangeslotene uitgebrachte hypotheekofferte een ander rentepercentage was genoemd. De notaris heeft Consument daarbij gewezen op een brief van Aangeslotene die hij had ontvangen waarin het rentepercentage van 4,2 was
opgenomen en aangegeven dat de rente kennelijk was verlaagd met toepassing van de bepaling in de offerte dat de rente automatisch wordt verlaagd indien op de passeerdatum de rente voor soortgelijke leningen lager is dan de in de offerte genoemde rente.
Vervolgens is de akte ondertekend door zowel Consument als de gevolmachtigde van Aangeslotene. Veertien dagen later werd Consument door Aangeslotene geïnformeerd over
de definitieve condities van de hypotheek waarbij werd aangegeven dat een rentepercentage
van toepassing was van 4,5. Consument kan zich daarmee niet verenigen en meent dat het in de hypotheekakte genoemde rentepercentage tussen partijen is overeengekomen.
3. Geschil
3.1 Consument vordert dat Aangeslotene alsnog de overeenkomst na zal komen zoals die in de door partijen ondertekende hypotheekakte is verwoord.
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen.
Consument heeft er voor het passeren van de hypotheekakte zelf op gewezen dat in de offerte een ander rentepercentage was opgenomen. Niettemin is, na onderzoek door de notaris, de akte toch getekend waarbij ook de gevolmachtigde van Aangeslotene heeft getekend. Consument mocht er derhalve in alle redelijkheid op vertrouwen dat het
rentepercentage ten gunste van hem was gewijzigd.
Dat Aangeslotene zich nadien beroepen heeft op een fout kan haar niet baten. Door genoemde feiten en omstandigheden heeft Aangeslotene immers de schijn gewekt dat een percentage van 4,2 gehanteerd diende te worden.
3.3. Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren aangevoerd.
Het had op de weg van de notaris gelegen om telefonisch navraag bij Aangeslotene te doen naar het rentepercentage nadat Consument hem erop had gewezen dat in de hypotheekofferte een ander rentepercentage was opgenomen. Onderhavige omissie zou dan voorkomen zijn. In de periode na het uitbrengen van de hypotheekofferte en voor
het passeren van de hypotheekakte was de rente bovendien gestegen in plaats van gedaald.
Het is Aangeslotene dan ook niet duidelijk waarom de notaris de lagere rente heeft verklaard door aan te geven dat de rente verlaagd zou zijn.
4. Beoordeling
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de Commissie als volgt.
4.1. Naar het oordeel van de Commissie dient in dit geval de in de hypotheekofferte genoemde rente te prevaleren boven het in de hypotheekakte opgenomen rentepercentage.
Daartoe acht zij het volgende redengevend. De Commissie overweegt dat de notaris heeft nagelaten om het rentepercentage zoals dat was opgenomen in de hypotheekakte bij Aangeslotene te verifiëren nadat Consument nadrukkelijk jegens hem had aangegeven dat in de eerder uitgebrachte hypotheekofferte een ander percentage was opgenomen. Ook Consument had zich mitsdien kunnen realiseren dat Aangeslotene een foutief
rentepercentage had opgegeven. Een en ander klemt naar het oordeel van de Commissie te meer nu de rente na het uitbrengen van de hypotheekofferte juist was gestegen en Consument geacht mag worden daarvan op de hoogte te zijn geweest. Reeds kort na het passeren van de hypotheekakte heeft Aangeslotene bovendien te kennen gegeven dat er sprake was van een fout en heeft zij deze hersteld.
4.2. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering van Consument moet worden afgewezen.
5. Beslissing
De Commissie stelt bij bindend advies vast dat de vordering van de Consument wordt
afgewezen.

Bekijk de volledige uitspraak