Mijn Kifid

Uitspraak 2009-24

Klachteninstituut Financiële Dienstverlening – Postbus 93257 – 2509 AG – Den Haag –
Tel. 070 333 89 60 – Fax 070-3338969 – www.kifid.nl
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 24 d.d. 5 mei 2009
(mr H.J. Schepen, voorzitter, mevrouw mr. P.M. Arnoldus-Smit en de heer drs. A.
Adriaansen)
1. Procedure
De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende
stukken:
– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– de klacht, ontvangen op 1 april 2008;
– het verweerschrift, ontvangen 28 augustus 2008;
– conclusie van repliek, ontvangen op 9 september 2008;
– conclusie van dupliek, ontvangen op 29 september 2008.
De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële
Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
De Commissie heeft vastgesteld dat beide partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.
De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 13 februari
2009
2. Feiten
De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
2.1 Op vrijdag 12 januari 2008 is tussen 15:00 uur en 20:00 uur de portemonnee van de
Consument uit haar tas gestolen. Nadat de Consument haar portemonnee heeft gebruikt in
het Joods Historisch museum heeft zij deze in haar tas – welke met een rits werd afgesloten
– opgeborgen. Na haar bezoek heeft de Consument gebruik gemaakt van de tram en de
metro om vervolgens om 20:00 uur in het Van Gogh museum te bemerken dat de
portemonnee uit haar tas ontvreemd was. Na de ontdekking heeft zij direct haar pas
geblokkeerd.
2.2 In de periode gelegen tussen het tijdstip van de diefstal en de blokkering van de pas is
er in totaal € 3.304,84 van haar rekening afgeschreven.
3. Geschil
2/3
3.1 De Consument vordert de vergoeding van de door haar geleden schade, ad €
3.304,84,-.
3.2. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen.
De Consument vordert vergoeding van de door haar geleden schade aangezien zij voldoende
zorgvuldig is omgegaan met haar bankpas en de daarbij behorende pincode. Dat de
Consument haar tas – waarin de portemonnee met de bankpas zich bevond – in de tram
tussen haar benen heeft bewaard kan naar haar oordeel niet worden aangemerkt als
onzorgvuldig handelen. De Consument stelt dat zij haar tas geen moment onbeheerd heeft
gelaten en derhalve zorgvuldig heeft gehandeld.
3.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren aangevoerd.
De Aangeslotene acht artikel 3 lid 1 van de Voorwaarden gebruik geld- en betaalautomaten
(hierna te noemen: de Voorwaarden) maatgevend voor de beoordeling van het geschil. Uit
dit artikel vloeit voort dat de kaarthouder verplicht is zorgvuldig om te gaan met de bankpas
en dat de kaarthouder de pincode geheim dient te houden.
De Aangeslotene stelt dat het een feit is van algemene bekendheid dat men in een omgeving
van drukte in de stad op zijn hoede dient te zijn. Nu iemand erin geslaagd is de portemonnee
van de Consument uit haar tas te ontvreemden meent de Aangeslotene dat de Consument
niet op haar hoede was voor zakkenrollers terwijl de Aangeslotene dit wel van haar mocht
verwachten.
De Aangeslotene heeft aangegeven dat zij niet in staat is te bewijzen dat de Consument niet
heeft voldaan aan de op basis artikel 3 lid 2 van de Voorwaarden op haar rustende
geheimhoudingsplicht van de pincode, zodat zij afziet van de inhoudelijke behandeling van dit
punt.
4. Beoordeling
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de Commissie als
volgt.
3/3
4.1 Volgens artikel 3 lid 1 van de Voorwaarden dient de consument met de bankpas en
pincode zorgvuldig om te gaan. De consument is verantwoordelijk voor (het gebruik van) de
bankpas en de pincode vanaf het moment dat hij daarover de beschikking heeft gekregen.
4.2 In artikel 6 van de Voorwaarden is bepaald dat de consument aansprakelijk is voor het
gebruik en de gevolgen van het gebruik van de bankpas in combinatie met de pincode.
Ingevolge artikel 6 lid 2 onder b van de Voorwaarden is de aansprakelijkheid van de cliënt
voor onbevoegde opnames tot het moment van de melding beperkt tot een bedrag van €
150,- per bankpas. Deze aansprakelijkheid wordt verhoogd tot het gehele bedrag van de
onbevoegde opnames tot het tijdstip van de melding bij de bank indien zich één van de feiten
of omstandigheden voordoet zoals genoemd in artikel 6 lid 2 onder c of onder d van de
Voorwaarden.
4.3 Gelet op de door de Consument gestelde en door de Aangeslotene niet weersproken
feitelijke gang van zaken kan niet worden gezegd dat de Consument grof onzorgvuldig met
haar bankpas is omgegaan. Dat iemand kans heeft gezien de portemonnee van de Consument
te ontvreemden terwijl zij in een omgeving van drukte in de stad op haar hoede behoorde te
zijn is op zichzelf onvoldoende grond om aan te nemen dat de Consument grof onzorgvuldig
heeft gehandeld. De Commissie is van oordeel dat niet gesproken kan worden van grove
onzorgvuldigheid. Aldus heeft de bank niet aangetoond dat de Consument haar verplichtingen
uit hoofde van artikel 3 lid 1 van de Voorwaarden niet heeft nageleefd. Voor de schade die
dientengevolge is ontstaan is de Consument derhalve niet aansprakelijk.
4.4 Aangezien de Aangeslotene heeft aangegeven af te zien van de inhoudelijke
behandeling van de overschrijding van de op basis van artikel 3 lid 2 van de Voorwaarden op
de Consument rustende geheimhoudingsplicht wordt dit punt buitenbeschouwing gelaten.
4.5 Uit al het bovenoverwogene volgt dat de bank de door de Consument geleden schade
dient te vergoeden, zulks echter met uitzondering van deze € 150,-. eigen risico. De bank zal
tevens worden veroordeeld tot vergoeding van het klachtengeld.
5. Beslissing
De Commissie beslist, als bindend advies, dat Aangeslotene binnen een termijn van vier
weken na de dag waarop een afschrift van deze beslissing aan partijen is verstuurd aan de
Consument vergoedt een bedrag van € 3.154,84 (€ 3.304,84,- minus € 150,- eigen risico)
met rente gelijk aan de wettelijke rente vanaf de verzenddatum van dit bindend advies tot
aan de dag van algehele voldoening, en met vergoeding aan de Consument van diens eigen
bijdrage aan de behandeling van deze klacht, zijnde € 50,-.

Bekijk de volledige uitspraak