Mijn Kifid

Uitspraak 2009-46

Klachteninstituut Financiële Dienstverlening – Postbus 93257 – 2509 AG – Den Haag –
Tel. 070 333 89 60 – Fax 070-3338969 – www.kifid.nl
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 46 d.d. 18 mei 2009
(mr. V. van den Brink, voorzitter, J.C. Buiter en H. Mik RA)
1. Procedure
De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende
stukken:
– het verzoek tot geschilbeslechting met bijlagen van 30 mei 2008;
– de reactie hierop van Aangeslotene van 1 december 2008;
– de repliek van Consument d.d. 28 december 2008;
– de dupliek van Aangeslotene d.d. 22 januari 2009.
De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële
Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
De Commissie heeft vastgesteld dat beide partijen het advies van de Commissie als bindend
zullen aanvaarden.
De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 25 maart
2009.
2. Feiten
De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
2.1 Consument heeft sinds 1998 belegd via een bij Aangeslotene aangehouden
effectenrekening. Tussen partijen bestaat een adviesrelatie.
In 2001 heeft Consument op eigen initiatief 500 aandelen Robeco Chinese Equity
Fund (toen nog Zelfselectfonds China genoemd) en in 2002 in totaal 487,95 aandelen
in het Fonds Robeco gekocht.
2.2 Bij meerdere gelegenheden heeft Consument haar onvrede uitgesproken over de van
Aangeslotene ontvangen adviezen. Consument schreef hierover brieven op 26
februari 2001, 25 februari 2003 en 19 april 2005.
2.3 Naar aanleiding van een telefoongesprek tussen partijen op 27 april 2005 heeft
Aangeslotene in een schriftelijk advies van diezelfde datum Consument geadviseerd
om alle aandelen Chinese Equity Fund te verkopen. Dit advies was gebaseerd op het
voor Consument vastgestelde doelrisicoprofiel V, dat onder meer inhield een
2/4
verhouding aandelen/vastrentende waarden van 80/20 en een maximaal voor
Consument aanvaardbaar verlies per jaar van 25%.
2.4 Bij brief van 2 juni 2005 heeft Aangeslotene wederom geadviseerd om de aandelen
Chinese Equity Fund te verkopen.
2.5 Op 5 juli 2005 heeft Consument aandelen in het Fonds Robeco bijgekocht en op 7
juli 2005 heeft zij haar aandelen Chinese Equity Fund verkocht.
3. Geschil
3.1 Consument vordert vergoeding van de schade die zij heeft geleden door de adviezen
van Aangeslotene, enerzijds tot verkoop van de aandelen Chinese Equity Fund,
anderzijds tot koop van aandelen in het Robeco Fonds.
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen.
Beide vorengenoemde adviezen hebben zeer slecht uitgepakt. Nadat Consument de
aandelen Chinese Equity Fund heeft verkocht, heeft het fonds een koersexplosie
ondergaan. Het aangekochte Robeco Fonds laat behoorlijke verliezen zien.
3.3 Aangeslotene heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Voor zover van belang komt het
verweer onder het hoofdstuk “Beoordeling” aan de orde.
4. Beoordeling
4.1 De klacht valt uiteen in twee delen:
1. het advies tot verkoop van de aandelen Chinese Equity Fund;
2. het advies tot koop van aandelen in het Robeco Fonds.
4.2 Beide delen van de klacht dienen naar het oordeel van de Commissie in hun
onderlinge samenhang te worden bezien en zijn in die samenhang terug te voeren tot
de kernvraag of de gegeven adviezen in de tussen partijen bestaande adviesrelatie
adviezen zijn, die van een redelijk bekwaam en een redelijk handelend adviseur
mogen worden verwacht.
4.3 Het voor Consument vastgestelde doelrisicoprofiel is gaandeweg aangepast van
profiel VI (zeer offensief) naar V (offensief), in het laatste geval met de kenmerken dat
3/4
de verhouding aandelen/vastrentende waarden 80/20 was en dat voor Consument
een maximaal jaarlijks verlies van 25% aanvaardbaar was.
4.4 Op zich laat dit profiel, naar het oordeel van de Commissie, ruimte voor een beperkt
aantal aandelen in het ter discussie staande Chinese Equity Fund, echter Aangeslotene
heeft Consument, gegeven het geringe aantal mutaties in haar portefeuille,
ingeschaald als een passieve belegger. Mede gelet op dit uitgangspunt stelt
Aangeslotene dat de aandelen Chinese Equity Fund gelet op de volatiliteit een te
groot risico vormde voor de portefeuille van Consument. Aandelen in het Robeco
Fonds zijn naar de stelling van Aangeslotene veel minder volatiel en passen derhalve
op grond van het doelrisicoprofiel en de passieve beleggingsstijl beter in de
portefeuille van Consument.
4.5 De Commissie stelt vast dat Aangeslotene het aspect “passieve beleggingsstijl” voor
het eerst als nieuw punt naar voren heeft gebracht in het advies van 2 juni 2005 en is
daarbij van oordeel dat Aangeslotene over dit nieuwe aspect duidelijker met
Consument had kunnen communiceren. Dit vooral gelet op het belang dat
Aangeslotene kennelijk hecht aan dit aspect als nuancering van het doelrisicoprofiel.
Daar staat tegenover dat Consument, hoewel zij op basis van het advies van 2 juni
2007 ervan op de hoogte was dat Aangeslotene haar inschaalde als passieve belegger,
hierop niet heeft gereageerd. Indien zij van mening was dat het advies – en met name
de daarin tot uitgangspunt genomen wijze waarop zij als belegger was gekwalificeerd –
onjuist was, had het op haar weg gelegen nadere informatie te vragen en/of dit advies
niet op te volgen.
4.6.1 Op de vraag van de Commissie waarom zij uiteindelijk op 7 juli 2005 alle aandelen
Chinese Equity Fund heeft verkocht, i.c. twee dagen later dan het bijkopen van de
aandelen Robeco Fonds, blijft Consument het antwoord schuldig. Zij geeft aan zich
niet meer te kunnen herinneren welke afweging zij heeft gemaakt.
4.7 Alles afwegend komt de Commissie tot het oordeel dat de door Aangeslotene
gegeven adviezen, zowel het advies tot verkoop van de aandelen Chinese Equity Fund
als het in samenhang daarmee gegeven advies tot het bijkopen van aandelen in het
minder volatiele
Robeco Fonds, geen adviezen zijn die van een redelijk bekwaam en redelijk
handelend beleggingsadviseur niet hadden mogen verwacht. De Commissie verwerpt
in dat verband de stelling van Aangeslotene dat de volatiliteit van het Robeco Fonds
groter is dan het Chinese Equity Fund, reeds omdat de onjuistheid van die stelling
blijkt uit de grotere spreiding van het Robeco Fonds en het koersverloop van deze
fondsen in het verleden.
4/4
De Commissie acht daarom de klacht in zijn geheel ongegrond.
5. Beslissing
De Commissie wijst, als bindend advies, de vordering af.

Bekijk de volledige uitspraak