Mijn Kifid

Uitspraak 2009-78

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 78 d.d. 21 september
2009
(mr P.A. Offers, voorzitter, mr B. Sluijters en drs A.I.M. Kool)

1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
– de klacht van 28 februari 2008 met bijlagen;
– het ingevulde en ondertekende vragenformulier van 10 april 2008;
– de brief van Consument van 26 augustus 2008;
– het antwoord van Aangeslotene van 17 november 2008;
– de repliek van Consument van 13 januari 2009;
– de dupliek van Aangeslotene van 20 maart 2009.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft voorts vastgesteld dat beide partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling te Den Haag op maandag 7 september 2009.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
Consument en haar echtgenoot zijn in 2004 gescheiden. Zij waren in gemeenschap van goederen gehuwd. In het echtscheidingsconvenant van 28 oktober 2004 zijn de twee op naam van de echtgenoot staande, bij een aan Aangeslotene gelieerde verzekeraar (hierna te noemen: de verzekeraar) afgesloten levensverzekeringen tegen de toenmalige afkoopwaarde opgenomen.

3. Geschil

3.1 Consument vordert vergoeding van haar schade, vermeerderd met de wettelijke rente daarover.

3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen.
Een medewerker van Aangeslotene heeft in het kader van de echtscheiding van Consument geadviseerd om de twee levensverzekeringen tegen de afkoopwaarde in het echtscheidingsconvenant op te nemen. Consument en haar ex-echtgenoot hebben dat advies opgevolgd. Zij mochten erop vertrouwen dat het advies juist was. Hun advocaten hebben de afkoopwaarden, zonder verder beoordeling, in het convenant opgenomen. Later heeft Consument van andere medewerkers van Aangeslotene vernomen dat de levensverzekeringen ook voor 50-50% van de eindwaarde gesplitst hadden kunnen worden en dat dit voor haar voordeliger was geweest. Haar ex-echtgenoot wil nu echter aan een dergelijke verdeling geen medewerking verlenen. Als direct in 2004 bij de echtscheiding het advies was gegeven de levensverzekeringen voor 50-50% van de eindwaarde te splitsen, zou Consument geen financieel nadeel hebben ondervonden. Thans stelt Aangeslotene in het geheel niet betrokken te zijn geweest bij de advisering over de verdeling van de polissen, maar dat berust niet op de feiten.

3.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd.
Aangeslotene is in het geheel niet betrokken geweest bij de advisering over de verdeling van de polissen. Consument heeft zich voorafgaande en tijdens haar echtscheiding in 2004 niet tot Aangeslotene gewend voor advies over de verdeling van de twee levensverzekeringen. Het enige contact betrof de financiering van de woning. Toen was het echtscheidingsconvenant al opgesteld. Partijen zijn zelf verantwoordelijk voor de inhoud van het echtscheidingsconvenant. Advocaten hebben hen daarbij geadviseerd. Op grond van het bepaalde in het echtscheidings¬convenant kunnen partijen na ondertekening daarvan niet meer afwijken. Consument moet zich met haar onvrede niet tot Aangeslotene maar tot haar advocaat wenden. Een verdeling op basis van afkoopwaarde komt overigens regelmatig bij echt¬scheidingen voor. Een daarop gericht advies behoeft niet onjuist te zijn, bezien in het licht van de totale verdeling tussen de gewezen echtelieden.

4. Zitting

Ter zitting hebben Consument en Aangeslotene hun standpunten nader toegelicht.

5. Beoordeling

Consument stelt dat een medewerker van Aangeslotene destijds ter gelegenheid van haar echtscheiding heeft geadviseerd om de twee op naam van haar echtgenoot staande, bij de verzekeraar afgesloten levensverzekeringen tegen de toenmalige afkoopwaarde in het echtscheidingsconvenant op te nemen. Aangeslotene heeft ontkend dat een medewerker van hem dit advies heeft gegeven. Consument heeft geen bewijs overgelegd en ook anderszins is niet komen vast te staan of aannemelijk geworden dat dit advies is gegeven. Daarom zal de Commissie de klacht afwijzen.

6. Beslissing

De Commissie wijst, als bindend advies, de klacht af.

Bekijk de volledige uitspraak