Mijn Kifid

Uitspraak 2010-22

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 22 d.d. 1 februari 2010
(mr. H.J. Schepen, voorzitter, E.J.M. Mackay en mevrouw
mr. J.W.M. Lenting)
1. Procedure
De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende
stukken:
– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– de klacht met bijlagen van Consument van 21 oktober 2008;
– het ingevulde en door Consument ondertekende vragenformulier met bijlagen zoals
ontvangen op 5 november 2008;
– het verweer van Aangeslotene van 14 mei 2009;
– de repliek van Consument van 9 juli 2009;
– de dupliek van Aangeslotene van 10 augustus 2009;
De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
De Commissie heeft voorts vastgesteld dat beide partijen haar advies als bindend zullen aanvaarden.
De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling te Den Haag op vrijdag 20 november 2009. Aldaar zijn beide partijen verschenen.
2. Feiten
De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
Consument heeft in januari 2006 bij Aangeslotene een spaar- en beleggingsrekening met een variabele rente geopend en daarop een substantieel
bedrag ingelegd. Bij opname van de hoofdsom heeft Aangeslotene Consument een boeterente van 1% in rekening gebracht. Consument kan zich daarmee niet verenigen.
3. Geschil
Consument vordert van Aangeslotene vergoeding van de door deze in rekening gebrachte opnamekosten ad € 430,-.
3.2. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen.
3.2.1. Nu het onmogelijk is om de hoofdsom en de rente zonder boete op te nemen, ook niet aan het einde van de rentelooptijd, krijgt de rekening het
karakter van een depositorekening voor onbepaalde duur welke rekening Consument nimmer heeft bedoeld af te sluiten. Er is mitsdien altijd sprake van een termijndeposito na afloop waarvan hoofdsom en rente vrij opneembaar
dienen te zijn. Consument wordt in zijn keuzevrijheid aangetast als Aangeslotene hem middels de hoogte van de boeterente kan dwingen om zijn saldo daar te laten waar het is.
3.2.2. Als het gaat om de inhoud van de productwijzer, zoals die behoort bij onderhavige rekening, wordt, anders dan in de algemene voorwaarden geen melding gemaakt van het feit dat de rente variabel is.
3.2.3. Consument is bovendien van mening dat in casu sprake is van een onredelijk bezwarend beding in de zin van artikel 6.237 sub b BW.
3.2.4. Als de opnamekosten van 1% daarop uiteindelijk in mindering worden gebracht is van een extra hoge rente zoals door Aangeslotene wordt gesuggereerd, geen sprake. Andere financiële instellingen boden in dezelfde periode een aanzienlijk hogere rente aan.
3.3. Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren aangevoerd.
3.3.1. Van een onredelijk bezwarend beding in de zin van artikel 6.237 sub b BW (de grijze lijst) is geen sprake. Het mag dan immers niet gaan om bedingen die de kern van de prestatie aangeven en daarvan is in casu sprake. De opnamekosten zijn immers de tegenprestatie van de klant voor het voordeel van de betreffende spaarrekening. De prijs behoort altijd tot de kern van de prestaties ook indien hij geen onmiskenbaar element vormt van hetgeen partijen zijn overeengekomen.
3.3.2. Zelfs als het beding met betrekking tot de opnamekosten wel beschouwd zou kunnen worden als een algemene voorwaarde, dan nog is het niet onredelijk bezwarend. De kosten zijn immers helder gecommuniceerd, redelijk en proportioneel.
3.3.3. Alle voorwaarden die van toepassing zijn op onderhavige bankrekening zijn Consument bij het openen van de rekeningen ter hand gesteld. De voorwaarden zijn helder, eenduidig en door Consument aanvaard. Een en ander wordt door
hem ook niet betwist.
3.3.4. De rekening biedt een extra hoge rente op het saldo. Men betaalt ook geen transactiekosten bij aan- of verkoop van de verschillende beleggingsfondsen.
Hoe langer de klant zijn geld op de betreffende rekening laat staan, des te minder hebben de opnamekosten invloed op het totale rendement.
Van tegenstrijdigheid tussen de algemene voorwaarden en de productwijzer is geen sprake. De productwijzer is slechts bedoeld om de klanten kennis te laten nemen van de belangrijkste kenmerken van een product. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling om daarin alle voorwaarden te regelen. Daarvoor zijn de productvoorwaarden
bedoeld. Dat Consument niet gebonden zou zijn aan de variabele rente omdat deze niet in de productwijzer wordt genoemd getuigt van
een onjuiste opvatting.
3.3.5. De door Consument gemaakte vergelijking met een depositorekening gaat niet op omdat onderhavige rekening naar haar aard een totaal ander product is.
3.3.6. De klacht van Consument dat de door Aangeslotene aangeboden rentevergoeding onvoldoende zou zijn, moet worden gepasseerd. Aangeslotene heeft immers een zekere beleidsvrijheid bij het bepalen van haar rente zonder dat zij inzicht hoeft te verschaffen over de wijze waarop die rente tot stand komt.
4. Beoordeling
De Commissie stelt vast dat ingevolge het bepaalde onder artikel 3 van de vigerende voorwaarden van gecombineerde spaar- en beleggingsrekening, Consument 1% boete verschuldigd is bij opname of overboeking naar de
tegen-rekening. Nu de toepasselijkheid van onderhavige voorwaarden op zich niet door Consument wordt betwist en de betreffende bepaling naar aard en strekking afdoende duidelijk kan worden geacht, concludeert de Commissie dat
onderhavige opnamekosten als een onlosmakelijk onderdeel van het totaal product moeten worden beschouwd en deze niet los gezien kunnen worden van de overige productkenmerken. De door Consument gemaakte vergelijking met een depositorekening treft naar het oordeel van de Commissie geen doel waarbij de Commissie de visie van Aangeslotene onderschrijft dat hoe langer Consument het geld op de betreffende rekening laat staan, hoe meer het rendement van de
rekening toeneemt en de opnamekosten relatief gezien minder zwaar op het rendement drukken. Dat Consument zich kennelijk niet dan wel onvoldoende bewust is geweest van die omstandigheid, kan niet aan Aangeslotene worden
toegerekend. De bedongen opnamekosten acht de Commissie noch qua grondslag noch qua omvang onredelijk. Tegenover deze kosten heeft voor
Consument in ieder geval het voordeel gestaan van het (via deze rekening) zonder kosten kunnen verrichten van beleggingstransacties. Van een onredelijk bezwarend beding is naar het oordeel van de Commissie geen sprake.
De stelling van Consument dat de rekening een vaste “rentelooptijd” heeft van 1 jaar, acht de Commissie niet juist. Consument heeft dit ook niet uit de toepasselijke productvoorwaarden en/of productwijzer kunnen afleiden. Reeds op die grond is de stelling van Consument, dat het saldo van de rekening vrij opneembaar is aan het einde van de looptijd, niet juist te achten.
Voorts is in artikel 3a van de productvoorwaarden bepaald, dat door Aangeslotene een door haar vast te stellen variabele rente wordt vergoed. Ook dat moet Consument voldoende duidelijk geweest zijn.
5. Beslissing
De Commissie beslist, bij wijze van bindend advies, dat de vordering van Consument dient te worden afgewezen.

Bekijk de volledige uitspraak