Mijn Kifid

Uitspraak 2010-35

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 35 d.d. 22 februari 2010
(mevrouw mr E.M. Dil-Stork, voorzitter, drs. A. Adriaansen en mr J.Th. de Wit)
1. Procedure
De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:
– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– de brief inhoudende de aanvulling op de klacht van Consument ontvangen op 4 augustus 2009;
– het door Consument ondertekende vragenformulier ontvangen op 19 mei 2009;
– de verklaring van Consument ontvangen op
26 mei 2009;
– het verweerschrift van Aangeslotene van
25 augustus 2009;
– de repliek van Consument van 28 augustus 2009;
– de dupliek van Aangeslotene van 14 september 2009;
– de ter zitting door Aangeslotene overgelegde stukken.
De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
De Commissie heeft vastgesteld dat beide partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.
De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 11 december 2009. Aldaar is Aangeslotene verschenen. Consument is niet verschenen. De door Aangeslotene ter zitting overgelegde stukken zijn aan hem toegezonden onder het stellen van een termijn voor een schriftelijke reactie. Consument heeft laten weten daarvan geen gebruik te maken.
2. Feiten
De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
2.1 Op 13 juni 2002 sluit Consument bij Aangeslotene een doorlopend krediet af ter
grootte van € 21.500,00 tegen een variabele rente. Op het moment van afsluiten geldt een
actierentetarief van 5,9% dat per 1 januari 2003 automatisch wordt aangepast naar 7,9%.
Daarnaast ontvangt Consument een creditcard van Aangeslotene.
2.2 Op 5 juli 2005 sluit Consument ter herfinanciering van de lopende kredietovereenkomst opnieuw een doorlopend krediet af onder gelijkluidende voorwaarden als welke voor de overeenkomst van 2002 golden. Dat wil zeggen, tegen een variabele rente. Wederom is
er sprake van een actierentetarief van 5,9% dat per 1 januari 2006 automatisch wordt aangepast aan de dan geldende rente.
2.3 Gedurende de periode van september tot en met december 2005 worden door Aangeslotene afwijkende rentepercentages in rekening gebracht. In september 2005 is Consument een rentepercentage in rekening gebracht van 14,69, in oktober 11,99, in november 9,95 en in december ook 9,95. Aangeslotene erkent dat door een technische storing de rente in deze periode niet juist is berekend. Voor september en oktober is dat in 2005 gecorrigeerd middels een rente correctie, als afboeking op het uitstaande saldo op
24 oktober, en voor november en december is op dezelfde wijze op 16 januari 2006 een correctie doorgevoerd.
2.4 Naar aanleiding van nieuwe inkomensgegevens van Consument is de creditcard per 1 november 2007 geblokkeerd. Tevens is de bestedingsruimte door Aangeslotene verlaagd naar € 21.000,-. Tijdens de Ombudsmanfase wordt de voornoemde rente correctie betrekking hebbende op de periode november tot en met december 2005 abusievelijk
opnieuw door Aangeslotene doorgevoerd.
3. Geschil
3.1 Consument vordert opheffing van de blokkade van de creditcard, het vrijgeven van de
bestedingsruimte en vergoeding van teveel in rekening gebrachte rente.
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen.
Bij het sluiten van de kredietovereenkomst is een rente variërend tussen de 5,9 en 7,9% per jaar afgesproken. Binnen een maand na de herfinanciering, per oktober 2005, is de rente
echter gestegen tot ruim 14%. Door het hanteren van een rentepercentage dat veel hoger ligt dan hetgeen afgesproken heeft Aangeslotene Consument te veel laten betalen.
Bovendien heeft Aangeslotene de bestedingsruimte op € 21.000,- vastgesteld, € 500,- lager dan deze voorheen was. Tevens kan de bestedingsruimte niet volledig worden opgenomen terwijl Consument altijd tijdig middels een automatische incasso heeft betaald.
Daarnaast is aflossen is bijna onmogelijk met de hoge rente en is het besluit het gebruik van
de creditcard te blokkeren door Aangeslotene op onjuiste gronden gebaseerd.
3.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren aangevoerd.
Het gaat in deze zaak om een doorlopend krediet. Een van de elementen daarvan is dat de rente variabel is. Dat blijkt duidelijk uit de overeenkomst. Op 5 juli 2005 was er sprake van
een actierentetarief van 5,9% dat gold tot 1 januari 2006, daarna is de rente verhoogd, marktconform, en in lijn met de op de overeenkomst van toepassing zijnde voorwaarden.
Als gevolg van een technische storing is inderdaad te veel rente in rekening gebracht in de periode van september tot en met december 2005, maar daarvoor heeft reeds een correctie plaatsgevonden.
Het verzoek om limietverhoging, wederom naar
€ 21.500,- of zelfs hoger, is terecht afgewezen. Aangeslotene kan niet gedwongen worden de bestedingsruimte te verhogen. Dit betreft een discretionaire bevoegdheid van Aangeslotene en de weigering is geschied in lijn met de geldende regelgeving en de normen zoals onder andere vastgesteld door de Vereniging van Financieringsondernemingen in Nederland (VFN).
De blokkering van de creditcard heeft plaatsgevonden omdat op 1 november 2007 een
wijziging van inkomen en huur is ontvangen en vast is komen te staan dat Consument reeds
voldoende financieel belast is. Bovendien stelt Consument zelf dat hij bij een hogere maandlast in de financiële problemen zou komen.
Aangeslotene is mitsdien van mening dat de vordering van Consument ongegrond is.
4. Beoordeling
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de Commissie als volgt.
4.1 De door Aangeslotene betwiste stelling van Consument dat een rente is overeengekomen van 5,9 tot maximaal 7,9% per jaar moet worden verworpen. In de overgelegde contracten en de daarop van toepassing zijnde Algemene Voorwaarden is vermeld dat het gaat om een krediet met een variabele rentevergoeding. Bij het aangaan van die contracten gold een actierente van 5,9% per jaar die in de overeenkomsten is vermeld.
Dat de kredietvergoeding tot maximaal 7,9% zou kunnen stijgen blijkt niet uit de stukken; een afspraak dienaangaande is door Consument niet aannemelijk gemaakt.
4.2 De Commissie heeft vastgesteld dat de noodzakelijke rentecorrecties over de periode september tot en met december 2005 op de juiste wijze in de saldo overzichten zijn verwerkt.
4.3 Gezien hetgeen hiervoor onder 4.1 en 4.2 is vermeld is de vordering tot vergoeding van te veel in rekening gebrachte rente niet toewijsbaar.
4.4 Volgens artikel 4.6 van de toepasselijke Algemene Voorwaarden kan een verstrekte
creditcard te allen tijde door Aangeslotene worden ingenomen dan wel worden geblokkeerd. Uiteraard dient dat in redelijkheid en op goede gronden te geschieden. Uit de stukken blijkt dat Aangeslotene hierbij diverse omstandigheden in aanmerking neemt, zoals (eventuele wijzigingen in) de financiële situatie van de cliënt, het verloop van de rekening en de gegevens van het BKR. Aan de Commissie is niet gebleken dat Aangeslotene van de bevoegdheid jegens Consument op onjuiste of onredelijke wijze gebruik heeft gemaakt. De
vordering tot opheffing van de blokkade is dan ook niet toewijsbaar.
4.5 Voor zover het saldo van het krediet al bestedingsruimte bood is – gezien de omstandigheden die tot het blokkeren van de creditcard hebben geleid – begrijpelijk en niet
onredelijk dat Consument door Aangeslotene niet in de gelegenheid is gesteld dat bedrag op te nemen. De ter zitting gebleken omstandigheid dat Consument inmiddels bij de Gemeentelijke Kredietbank is aangemeld voor schuldsanering vormt een bevestiging van het oordeel dat de door Aangeslotene maatregelen gerechtvaardigd waren.
4.6 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat alle onderdelen van de vordering van Consument moeten worden afgewezen.
5. Beslissing
De Commissie stelt bij bindend advies vast dat de vordering van Consument wordt afgewezen.

Bekijk de volledige uitspraak