Mijn Kifid

Uitspraak 2010-50

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 50 d.d.
23 maart 2010
(mr. B. Sluijters, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. E.H. Hondius)

1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

– het door de Ombudsman Financiële Dienstverlening overgelegde dossier;
– de brief met bijlagen van Consument van 7 mei 2009;
– het ingevulde en door Consument op 12 april 2009 ondertekende vragenformulier;
– de aanvulling op de klacht van 26 augustus 2009;
– het antwoord van Aangeslotene van 1 oktober 2009;
– de repliek van Consument van 19 oktober 2009 ; en
– de dupliek van Aangeslotene van 5 november 2009.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 2 februari 2010.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:

2.1 Op 8 juli 2007 heeft Consument een schadeclaim ingediend op grond van zijn bij Aangeslotene lopende woonhuisverzekering. Volgens de op het schadeformulier omschreven toedracht is waterschade ontstaan door een breuk in een aan de gemeente toebehorende riolering. Daardoor stroomt bij hevige regenval water uit het riool in de kelder van een aan Consument toebehorend pand.

2.2 Aangeslotene heeft naar aanleiding van de schademelding expertise laten verrichten. In het expertiserapport van 9 oktober 2007 wordt de schadegebeurtenis als volgt omschreven:
“Om het geheel te verduidelijken moeten wij terug naar 1980, toen het hoofdriool…werd vervangen op last van de Gemeente….. De woningen werden opnieuw aangesloten op dit hoofdriool. Circa twee jaar geleden, nadat de woning zeer vochtig was geworden, beek dat het vocht door uitlekken van water vanuit een nog aanwezig riooldeel kwam. Dit riooldeel zou echter bij de renovatie vervallen moeten zijn, hetgeen niet zo bleek te zijn. Door de langdurige uitstroom van water is de grond voor en onder de woning verzadigd geraakt” .
Als schadeoorzaak wordt aangemerkt: “ langdurige vochtinwerking ten gevolge van
uitgestroomd water uit een riolering, welke in tegenstelling tot de aanduiding op de tekening van de gemeentelijke riolering niet was vervallen maar waarop het pand van verzekerde nog water loosde “.

2.3 In een door Consument overgelegd expertiserapport van 12 september 2007 wordt de schadeoorzaak als volgt geduid: “Als gevolg van langdurige inwerking van water en vocht aan de voorzijde van het pand is schade opgetreden. Het water bleek na onderzoek afkomstig uit een gemeentelijke rioleringsbuis voor het pand, waarvan aangenomen werd dat deze bij de reconstructie van het riool, enkele tientallen jaren geleden, vervallen is. Dat bleek niet zo te zijn. Het pand van cliënt bleek nog aan¬gesloten op dit stuk riool”. De expert merkt in haar rapport de Gemeente aan als tegenpartij van Consument.

2.4 Op basis van een uitsluiting in de polisvoorwaarden met betrekking tot schade veroorzaakt door geleidelijk werkende invloeden heeft Aangeslotene het standpunt ingenomen dat voor de door Consument geclaimde schade geen dekking bestaat op de polis.

3. Geschil

3.1 Consument vordert van Aangeslotene dat deze de schade vergoedt.

3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen:
– Er is geen sprake van langzaam werkende invloeden als schadeoorzaak.
Alleen bij zware regenbuien ontstond schade, deze regenbuien dienen niet als langzaam werkende invloeden te worden aangemerkt doch als op zichzelf staande incidenten.
– Consument heeft destijds – bij aankoop van het pand – gekozen voor een omvangrijke dekking en hij mag om die reden verwachten dat de onderhavige schade wordt vergoed.

3.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, het volgende als verweer aangevoerd:
– Uit het expertiserapport blijkt onomwonden dat sprake is geweest van “langzaam werkende invloeden” die kunnen worden aangemerkt als oorzaak van de schade. Niet is gebleken van onjuistheden noch is door Consument aannemelijk gemaakt dat redelijkerwijs geen beroep mag worden gedaan op de inhoud van het expertiserapport.
– Van Aangeslotene kan niet worden verlangd dat zij een niet-gedekte schade vergoedt vanwege het enkele feit dat die schade wellicht op een derde verhaald kan worden.

4. Beoordeling

4.1 Op Consument rust de bewijslast met betrekking tot de vraag of sprake is van een op de polis gedekte schadeoorzaak. Voor zover Aangeslotene zich beroept op een in de
polisvoorwaarden opgenomen uitsluiting zal Aangeslotene de gerechtvaardigdheid
van dit beroep aannemelijk moeten maken.

4.2 In de loop der tijd is sprake geweest van diverse versies van de polisvoorwaarden doch in alle gevallen is de volgende uitsluiting van toepassing: “Geleidelijk werkende invloeden en schrammen, krassen en deuken door gebruik”.

4.3 De Commissie is van oordeel dat Aangeslotene door de uitkomsten van de door haar geëntameerde expertise het beroep op de uitsluiting aannemelijk heeft gemaakt, temeer nu het door Consument overgelegde expertiserapport deze uitkomsten bevestigt. De overigens door Consument – zowel schriftelijk als ter zitting – ingebrachte stellingen en argumenten vormen geen aanleiding de uitkomsten van beide rapporten in twijfel te trekken.

Voor zover Consument van mening is dat schade, veroorzaakt door het binnen¬dringen van water ten gevolge van verstopping van rioolputten of rioolbuizen, binnen de dekking van de polis valt en de door hem geclaimde schade als zodanig is aan te merken, overweegt de Commissie dat ook voor dit evenement de meer¬genoemde uitsluiting van toepassing is nu de schade is veroorzaakt door geleidelijk werkende invloeden, te weten langdurige inwerking van water en vocht, waardoor de grond onder het pand verzadigd is geraakt.

4.4 Het voorgaande brengt mee dat de vordering van Consument moet worden afgewezen.
Wat overigens door partijen is aangevoerd, kan niet tot een ander oordeel leiden.

5. Beslissing

De Commissie wijst, als bindend advies, de vordering van Consument af.

Bekijk de volledige uitspraak