Mijn Kifid

Uitspraak 2010-71

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 71 d.d. 14 april 2010
(mr. R.J. Paris, voorzitter, de heer mr. J.Th. de Wit en mevrouw mr. P.M. Arnoldus-Smit)
1. Procedure
De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het verzoek tot geschilbeslechting van Consument van 11 januari 2009;
– het ingevulde en door Consument ondertekende vragenformulier van 21 april 2009;
– het antwoord van Aangeslotene van 19 augustus 2009;
– de repliek van Consument van 25 augustus 2009.
Aangeslotene heeft geen gebruik gemaakt van de haar geboden mogelijkheid te dupliceren.
De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
De Commissie heeft voorts vastgesteld dat beide partijen haar advies als bindend zullen aanvaarden.
De Commissie heeft onder verwijzing naar artikel 16 lid 4 van haar Reglement besloten om uitspraak te doen op basis van de in haar bezit zijnde stukken.
2. Feiten
De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
Op 20 november 2006 heeft Consument een spaar- en beleggingsrekening bij Aangeslotene geopend. In oktober 2007 werd door Aangeslotene via de media melding gemaakt van een andere spaarrekening waarop een rentepercentage van 4,5 over het ingelegde bedrag werd geboden. Consument heeft vervolgens een dergelijke rekening geopend en zijn spaargeld overgeheveld naar deze nieuwe spaarrekening. Conform de hierover opgenomen bepaling in de vigerende algemene voorwaarden heeft Aangeslotene vervolgens 1% van het opgenomen bedrag in rekening gebracht. Consument kan zich daarmee niet verenigen.
3. Geschil
3.1. Consument vordert van Aangeslotene vergoeding van de door hem in rekening gebrachte opnamekosten ad € 646,71.
3.2. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen.
3.2.1. De algemene voorwaarden zijn niet aan Consument overhandigd en/of toegelicht.
Ook heeft Consument op het openingsformulier niet aangekruist met welk reglement hij akkoord ging. De desbetreffende voorwaarden zijn derhalve niet van toepassing.
3.2.2. Consument is bovendien van mening dat in casu sprake is van strijd met artikel 6:232 BW en artikel 6:237 Burgerlijk Wetboek (BW).
3.3. Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren aangevoerd.
3.3.1. Alle voorwaarden die van toepassing zijn op onderhavige bankrekening zijn Consument bij het openen van de rekening ter hand gesteld. Door ondertekening van het aanvraagformulier is Consument uitdrukkelijk en zonder voorwaarden akkoord gegaan met de toepasselijke voorwaarden en reglementen die Aangeslotene hanteert in haar dienstverlening.
3.3.2. De opnamekosten vinden hun rechtvaardiging in de aard van het product. De
rekening biedt een extra hoge rente op het saldo. Men betaalt ook geen transactiekosten bij aan- of verkoop van de verschillende beleggingsfondsen.
Hoe langer de klant zijn geld op de betreffende rekening laat staan, des te minder hebben de opnamekosten invloed op het totale rendement.
3.3.3. Van een onredelijk bezwarend beding in de zin van artikel 6:237 sub b BW (de grijze lijst) is geen sprake. Het mag dan immers niet gaan om bedingen die de kern van de prestatie aangeven en daarvan is in casu sprake. De opnamekosten
zijn immers de tegenprestatie van de klant voor het voordeel van de betreffende spaarrekening. De prijs behoort altijd tot de kern van de prestaties, ook indien hij geen onmiskenbaar element vormt van hetgeen partijen zijn overeengekomen.
3.3.4. Zelfs als het beding met betrekking tot de opnamekosten wel beschouwd zou kunnen worden als een algemene voorwaarde, dan nog is het niet onredelijk bezwarend. De kosten zijn immers helder gecommuniceerd, redelijk en proportioneel.
4. Beoordeling
4.1. Vooropgesteld wordt dat Consument een ingevuld formulier “Aanvraag X”, gedateerd
20 november 2006, ondertekend heeft, waarin verwezen wordt naar de Voorwaarden van X. In dat formulier verklaart Consument onder meer van die Voorwaarden vooraf kennisgenomen te hebben. Daarnaast heeft Consument een deels ingevuld formulier “Openen rekening” ondertekend.
4.2. Nu het eerst genoemde formulier ondertekend is, dient uitgangspunt te zijn dat genoemde Voorwaarden van X aan Consument overhandigd zijn en vervolgens onderdeel uitmaken van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Dat daarnaast het als tweede vermelde formulier slechts gedeeltelijk ingevuld is, met name niet ingevuld is welke Voorwaarden door Consument ontvangen zijn en met welke Voorwaarden hij akkoord gaat, legt tegen het eerstgenoemde formulier onvoldoende gewicht in de schaal om anders te oordelen. Consument heeft terzake geen tegenbewijs geleverd.
4.3. In genoemde Voorwaarden van X is in artikel 3 sub e bepaald dat Consument 1% opnamekosten verschuldigd is bij opname of overboeking van het saldo naar een tegenrekening. Nu die Voorwaarden onderdeel uitmaken van de tussen partijen gesloten overeenkomst, is Consument daaraan gebonden.
4.4. Consument heeft ook een beroep gedaan op een tweetal bepalingen uit het BW. Zijn beroep op artikel 6:232 is zonder toelichting, die ontbreekt, niet begrijpelijk nu dat artikel bepaalt dat een consument aan algemene voorwaarden gebonden is ook al begreep Aangeslotene of moest Aangeslotene begrijpen dat Consument de inhoud
daarvan niet kende.
Het beroep van Consument op artikel 6:237, naar de Commissie begrijpt gericht op aanhef en sub b van dat artikel, gaat niet op. Het gaat immers hier om de prijs, een kernbeding als bedoeld in artikel 6:231 sub a. Bovendien mocht Consument
redelijkerwijs verwachten dat bij een relatief hoge rente beperkingen in looptijd of opnamemogelijkheden, zich bijvoorbeeld uitend in een boeterente bij (vervroegde) opname, zouden gelden. Het beroep op 6:237 aanhef en sub b gaat dan ook evenmin op.
4.5. Alles overziende is de Commissie van oordeel dat de opnamekosten voor rekening van
Consument dienen te blijven.
5. Beslissing
De Commissie beslist, bij wijze van bindend advies, dat de vordering van Consument dient te worden afgewezen.

Bekijk de volledige uitspraak