Mijn Kifid

Uitspraak 2011-12

Klachteninstituut Financiële Dienstverlening – Postbus 93257 – 2509 AG – Den Haag –
Tel. 070 333 89 60 – Fax 070-3338969 – www.kifid.nl
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 12
d.d. 20 januari 2011
mevrouw mr. E.M. Dil-Stork, voorzitter, mevrouw mr. A.M. Wigger en
de heer mr. J.Th de Wit
Samenvatting
Bij dalende marktrente stijgt de variabele rente van Consument zoals van toepassing op zijn
bij Aangeslotene afgesloten hypotheek. Consument stelt dat zijn rente gekoppeld is aan
Euribor-rente en zijn variabele rente mitsdien zou moeten dalen. Commissie: rechtstreekse
koppeling blijkt niet uit algemene voorwaarden en is ook niet aan Consument medegedeeld.
Het ontbreken van een definitie in voorwaarden doet daar niet af.
1. Procedure
De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende
stukken:
– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het ingevulde en door Consument ondertekende vragenformulier met
bijlagen zoals ontvangen op 24 november 2009;
– het verweer van Aangeslotene van 16 maart 2010;
– de repliek van Consument van 30 maart 2010;
– de dupliek van Aangeslotene van 21 april 2010.
De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële
Dienstverlening niet tot een oplossing van het geschil heeft geleid.
De Commissie heeft tevens vastgesteld dat beide partijen haar advies als bindend zullen
aanvaarden.
De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling te Den Haag op
vrijdag 10 september 2010. Ter zitting zijn beide partijen verschenen.
2. Feiten
De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
Aangeslotene heeft in het verleden een tweetal hypothecaire geldleningen verstrekt
aan Consument. In maart 2006 is Consument met Aangeslotene middels akten
“wijziging geldleningsvoorwaarden” d.d. 31/5/2006 overeengekomen wijzigingen aan
te brengen in de op deze geldleningen van toepassing zijnde algemene voorwaarden.
In de akten is onder andere vermeld:
Garantierente 10 jaar:
2/5
”De debiteur is een nominale rente (Variabele GarantieRente) van 4,3% per jaar
verschuldigd, welke rente ingaat op de wijzigingsdatum van de geldlening, die datum
inbegrepen, met een rentemaximum (Gegarandeerde maximale rente) van 5,3% per
jaar gedurende de juridische looptijd.
Variabele GarantieRente:
De Variabele GarantieRente is gebaseerd op de Basisrente van Aangeslotene en
omvat naast de eventuele persoonlijke opslagen ook de verzekeringspremie voor de
afdekking van het renterisico.”
In de wijzigingsakten is tevens overeengekomen dat de Bijlage en toelichting
hypotheekofferte nummer 0 op de Geldleningen van toepassing is, voorzover daarvan
in de akten niet is afgeweken. Onder het kopje “Garantierente” wordt in die offerte
bepaald:
“Aangeslotene’s Garantierente bestaat uit de variabele Garantierente met een
gegarandeerde maximale rente.”
Na een periode van stijging van de door de Europese Centrale Bank in rekening
gebrachte Herfinancieringsrente, hierna te noemen “ECB rente”, is de ECB rente
vervolgens na oktober 2008 gedaald. De door Consument verschuldigde
garantierente volgde aanvankelijk wel de stijging van de ECB-rente maar daalde niet
recht evenredig mee. Consument heeft daarover een klacht bij Aangeslotene
neergelegd.
3. Geschil
3.1. Consument vordert vergoeding van het verschil tussen de door hem
betaalde rente en te betalen garantierente zoals die zou hebben te gelden als deze
evenredig aan de ECB-rente zou zijn gedaald.
Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende
grondslagen.
– Aangeslotene brengt sinds december 2008 een te hoge hypotheekrente van 5,3%
aan Consument in rekening. Ten tijde van de repliek zou die 2,8% moeten zijn.
– Consument stelt zich op het standpunt dat de Basisrente van Aangeslotene
gekoppeld is aan de ECB-rente. Hij verwijst daarvoor naar een artikel uit Het
Financieele Dagblad van 1 mei 2009, het rapport “Rekening-Courantkredietverlening
aan het MKB” van de Nederlandse Mededingsautoriteit (NMa) van maart 2009 en een
definitie van het begrip basisrente van het Nederlandse Instituut voor Bank-
Verzekerings- en Effectenbedrijf, hierna NIBE-SVV.
– Aangeslotene heeft mondeling het verband met de ECB-rente erkend.
– De grote beleidsvrijheid die Aangeslotene zegt te hebben bij het bepalen van de
basisrente is niet opgenomen in de voorwaarden bij de wijzigingsakten van de
hypotheek.
3/5
– Consument zou de overeenkomst niet zijn aangegaan als de basisrente een
niet-transparante, subjectieve en door Aangeslotene zelf te bepalen grondslag zou
hebben.
3.2 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, het volgende als verweer
aangevoerd.
– Gezien het bepaalde in de wijzigingsakten is de Garantierente niet gebaseerd op
de ECB-rente maar op de Basisrente van Aangeslotene, die zij zelf vaststelt.
Onder meer is de ECB-rente daarvoor een graadmeter, maar van een
rechtstreekse koppeling is geen sprake. Aangeslotene beschikt wat dat betreft
over een ruime beleidsvrijheid.
– De door Consument aangeleverde documentatie is niet relevant.
– Aangeslotene heeft bovendien nergens gesteld dat zij uit zou gaan van de
door het NIBE-SVV gehanteerde definitie.
– Aangeslotene betwist dat zij zou hebben erkend dat de basisrente direct is
gekoppeld aan de ECB-rente.
– Aangeslotene begrijpt niet dat Consument in de veronderstelling heeft kunnen
verkeren dat de Garantierente een directe koppeling zou hebben met de
ECB-rente.
4. Zitting
Partijen hebben ter zitting de door hen ingenomen standpunten nader toegelicht.
5. Beoordeling
5.1. Ter beoordeling ligt de vraag voor in hoeverre Consument op grond van de inhoud
van de door hem met Aangeslotene gesloten hypothecaire
geldleningsovereenkomsten en de daarop van toepassing zijnde algemene en
bijzondere voorwaarden, er redelijkerwijs vanuit mocht gaan dat zijn met
Aangeslotene overeengekomen en door Aangeslotene in rekening te brengen
rentetarief rechtstreeks gekoppeld zou zijn aan de zogeheten ECB
Herfinancieringrente, in die zin dat Consument mocht verwachten dat het door
hem verschuldigde rentetarief niet alleen de stijging van die rente maar ook een
eventuele daling van die rente, evenredig zou volgen.
5.1 De Commissie is van oordeel dat de hierboven geformuleerde vraag in negatieve
zin moet worden beantwoord en overweegt daartoe het volgende.
5.2 Dat Aangeslotene dat aan Consument zou hebben medegedeeld, zoals Consument
stelt, is door Aangeslotene betwist en is dus niet komen vast te staan.
5.4. Uit de in de algemene voorwaarden opgenomen begrippen “Garantierente”
respectievelijk “Basisrente” kan de Commissie niet anders opmaken dan dat de
4/5
door Consument verschuldigde rente is gebaseerd op de door Aangeslotene
gehanteerde en mitsdien door haar zelf vast te stellen basisrente en dat deze
rente naast de eventuele persoonlijke opslagen ook de verzekeringspremie voor
de afdekking van het renterisico omvat. Een rechtstreekse koppeling van de
basisrente aan de ECB-rente van welke koppeling Consument uitgaat, kan de
Commissie daaruit niet afleiden nu de ECB-rente in de algemene voorwaarden
niet wordt genoemd, terwijl daarnaar evenmin wordt verwezen.
Daaraan doet naar het oordeel van de Commissie niet af dat het begrip
basisrente als zodanig in de algemene voorwaarden niet nader wordt
gedefinieerd.
Een dergelijke definiëring kan ook niet van Aangeslotene worden verwacht, nu
de berekening en vaststelling van het door haar in rekening te brengen tarief haar
interne beleidsvrijheid betreft en mede is gebaseerd is op verschillende
concurrentiegevoelige en mitsdien vertrouwelijke informatie.
Van onbegrijpelijke, dan wel misleidende informatie op grond waarvan zou
kunnen worden aangenomen dat Aangeslotene daarmee haar zorgplicht jegens
Consument niet in acht genomen zou hebben, is naar het oordeel van de
Commissie geen sprake.
Een en ander klemt te meer, zo meent de Commissie, nu van Consument had
mogen worden verwacht dat hij zich had vergewist van de condities van de
hypothecaire geldlening(en) alvorens deze aan te gaan.
Consument heeft in die zin immers ook een eigen verantwoordelijkheid. Daar
waar hij zich kennelijk een bepaalde opvatting had gevormd over de hoogte van
het door Aangeslotene vast te stellen rentetarief, had het op de weg van
Consument gelegen om dit te verifiëren bij Aangeslotene. Het na laten daarvan
is een omstandigheid die voor rekening van Consument komt.
5.5 Dat Consument zijn verwachtingen kennelijk mede heeft gebaseerd op een
aantal brieven van Aangeslotene waarin deze de door haar doorgevoerde
rentestijgingen heeft gemotiveerd met een verwijzing naar de ontwikkeling en
stijging van het ECB-tarief acht de Commissie vanuit het oogpunt van
Consument weliswaar niet geheel onbegrijpelijk, maar dit vormt onvoldoende
grond om aan te nemen dat het door Aangeslotene in rekening te brengen
rentetarief rechtstreeks en uitsluitend gekoppeld zou zijn aan het ECB-tarief.
Het door Aangeslotene vast te stellen rentetarief is immers van meer factoren
afhankelijk.
Het beroep van Consument op de ter zake door de NMA respectievelijk het
NIBE-SVV gegeven definities van het begrip basisrente, mist relevantie waar deze
definities als zodanig kennelijk niet zijn opgenomen in de van kracht zijnde
voorwaarden van de onderhavige overeenkomst van hypothecaire geldlening.
5.6 Het vorenstaande leidt ertoe dat de vordering van Consument moet
5/5
worden afgewezen.
6. Beslissing.
De Commissie beslist, bij wijze van bindend advies dat de vordering van Consument wordt
afgewezen.
In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke
gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de
Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van
deze uitspraak.

Bekijk de volledige uitspraak