Mijn Kifid

Uitspraak 2011-179

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 179
d.d. 30 juni 2011
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. A.W.H. Vink, leden en
mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Samenvatting

Beleggingsverzekering, zorgplicht. Consument stelt dat de verzekeraar hem had moeten waarschuwen voor de sterke waardedaling van zijn beleggingsverzekering en dat hij hem had moeten adviseren te switchen van beleggingsfonds. De Commissie wijst de vordering af omdat de zorgplicht van de verzekeraar niet zover strekt dat dit van de verzekeraar kon worden verlangd.

1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

– het door de Ombudsman Financiële Dienstverlening overgelegde dossier;
– het verzoek van Consument tot geschilbeslechting met bijlagen;
– het antwoord van Aangeslotene van 14 september 2010;
– de repliek van Consument van 3 oktober 2010;
– de dupliek van Aangeslotene van 28 oktober 2010.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft voorts vastgesteld dat partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling te Den Haag op 17 mei 2011.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:

2.1 Consument heeft met ingang van 1 maart 1998 een beleggingsverzekering – hierna ook genoemd: product X – gesloten bij Aangeslotene tegen betaling van een koopsom van f 11.678,- (€ 5.299,25). De verzekering voorziet in een uitkering op
1 mei 2013 van de guldenswaarde van de ten behoeve van Consument uitstaande participaties in het door deze aangewezen fonds, indien Consument dan in leven is. Voorts voorziet de verzekering in een uitkering van 115% van de guldenswaarde van de ten behoeve van Consument uitstaande participaties in het door deze aangewezen fonds, indien Consument en/of zijn echtgenote voor 1 mei 2013 komen te overlijden. In geval van overlijden van Consument en/of zijn echtgenote voor 1 mei 2013 wordt een uitkering gegarandeerd ter grootte van de ingelegde koopsom.

2.2 In de toelichting bij het polisblad is ten aanzien van de mogelijkheid tot switchen – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:
“[Product X] heeft een grote mate van flexibiliteit en openheid. Flexibiliteit vanwege de vele mogelijkheden om uw verzekering aan te passen of van beleggingsfonds te veranderen; (…).

Flexibiliteit
U kunt uw kapitaal op elk moment geheel of gedeeltelijk in een ander fonds onderbrengen. Als u uw kapitaal gedeeltelijk wilt onderbrengen in een ander fonds, dan wordt dat gedeelte in hele percentages omgezet. De kosten zijn slechts f 25,- per switch. Als u wilt switchen naar een ander fonds, adviseren wij u dit telefonisch aan ons door te geven. Wij zullen de switch dan direct verwerken.”

2.3 Daarnaast is in artikel 3.3 van de op de verzekering van toepassing zijnde verzekeringsvoorwaarden ten aanzien van de mogelijkheid tot switchen onder meer het volgende bepaald: “De verzekeringnemer mag altijd aan de maatschappij doorgeven dat hij (een deel van) zijn opgebouwde waarde aan units in een ander productfonds wil beleggen.”

2.4 Op 4 maart 2005 heeft Consument een switchformulier ingevuld. Per diezelfde datum zijn de participaties in het Aandelenfonds overgeboekt naar het Euro Aandelenfonds.

2.5 In de loop van 2008 is de waarde van de participaties sterk gedaald.

3. Geschil

3.1 Consument vordert van Aangeslotene compensatie voor de waardevermindering van zijn beleggingsverzekering.

3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen:
– Consument is van mening dat de waardedaling van de participaties ten tijde van de kredietcrisis dusdanig extreem was dat Aangeslotene hem hiervoor had moeten waarschuwen. Daarnaast stelt Consument dat Aangeslotene hem had moeten adviseren te switchen naar het minder risicovolle Depositofonds.

3.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, het volgende als verweer gevoerd:
– Aangeslotene stelt dat zij Consument naar behoren heeft geïnformeerd over de mogelijkheid om tussentijds van beleggingsfonds te switchen en dat zij Consument er daarbij op heeft gewezen dat het initiatief tot switchen bij hem ligt. Ter onder-bouwing van haar standpunt wijst Aangeslotene op de toelichting op het polisblad.
– Daarnaast stelt Aangeslotene dat zij Consument jaarlijks heeft geïnformeerd over de ontwikkeling van de waarde van zijn verzekering door het toezenden van een rekening¬overzicht en een beleggingscourant. In de beleggingscourant is steeds gewezen op de mogelijkheid om te switchen.
– Consument was op de hoogte van de switchmogelijkheid. Aangeslotene leidt dit af uit het feit dat Consument gedurende de looptijd van de beleggingsverzekering meerdere keren van deze mogelijkheid gebruik heeft gemaakt, onder andere op
4 maart 2005.
– Verder benadrukt Aangeslotene dat zij een direct writer is die beleggings-verzekeringen aanbiedt op basis van ‘execution only’.

4. Beoordeling

4.1 Voorop staat dat tussen partijen niet in geschil is dat Aangeslotene Consument heeft geïnformeerd over de mogelijkheid tot tussentijds switchen en dat zij daarbij heeft meegedeeld dat het initiatief daartoe ligt bij de verzekeringnemer. Consument heeft tijdens de zitting erkend dat hij hier ook mee bekend was en dat hij al eerder van de mogelijkheid tot switchen gebruik had gemaakt. Niettemin is Consument van mening dat door de sterke waardedaling van de participaties ten tijde van de kredietcrisis van Aangeslotene mocht worden verlangd dat zij op het voorgaande een uitzondering maakte door haar klanten actief te benaderen en hen te adviseren te switchen naar het Depositofonds. De Commissie volgt Consument niet in dit standpunt en is van oordeel dat de tussen partijen gesloten overeenkomst geen verplichting voor Aangeslotene meebrengt Consument actief te adviseren aangaande de door hem gekozen beleggingen, en dat ook de zorgplicht van Aangeslotene niet zover strekt dat van haar kon worden gevergd dat zij eigener beweging met Consument contact opnam teneinde hem voor waardedaling van de participaties te waarschuwen dan wel hem te adviseren de waardedaling van de participaties te beperken.

4.2 Op grond van het voorgaande komt de Commissie tot de conclusie dat de vordering van Consument dient te worden afgewezen.

5. Beslissing

De Commissie wijst, als bindend advies, de vordering van Consument af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak.

Bekijk de volledige uitspraak