Mijn Kifid

Uitspraak 2011-235

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 235
d.d. 27 september 2011
(mr. P.A. Offers, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. B.F. Keulen, leden, en
mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Samenvatting

Beleggingsverzekering. Consument stelt dat voor vervanging van een beleggingsfonds zijn voorafgaande instemming vereist is. Tevens klacht over slecht fondsenbeheer. De Commissie interpreteert de verzekeringsvoorwaarden en oordeelt dat geen (voorafgaande) instemming van Consument vereist was zodat de verzekeraar vrij was het fondsenaanbod te wijzigen. Klacht over slecht beheer wordt niet-ontvankelijk verklaard omdat het geen financiële dienst betreft.

1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
– het door de Ombudsman Financiële Dienstverlening overgelegde dossier;
– de brief van Consument van 11 oktober 2010 met bijlagen;
– het ingevulde en op 11 oktober 2010 door Consument ondertekende vragenformulier;
– de brief van Aangeslotene van 11 maart 2011;
– het antwoord van Aangeslotene van 5 april 2011 met bijlagen;
– de repliek van Consument van 9 april 2011;
– de dupliek van Aangeslotene van 10 mei 2011 met bijlagen;

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft voorts vastgesteld dat beide partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling te Den Haag op maandag 22 augustus 2011.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:

2.1 Door de advisering en bemiddeling van Aangeslotene heeft Consument met ingang van 1 januari 2002 een beleggingsverzekering (hierna: de “Verzekering”) gesloten. De einddatum van de Verzekering is 1 januari 2017.

2.2 Het te beleggen deel van de premie werd vanaf de aanvang van de Verzekering belegd in één met name genoemd beleggingsfonds (hierna: “Fonds A”).

2.3 Per 29 augustus 2008 is Fonds A opgeheven en opgegaan in een ander beleggingsfonds (hierna: “Fonds B”). Vanaf deze datum werd het te beleggen deel van de premie belegd in Fonds B. De naam van Fonds B is nadien tweemaal gewijzigd.

2.4 Op de Verzekering zijn zowel Algemene als Aanvullende Voorwaarden toepasselijk. De Algemene Voorwaarden bevatten onder anderen de volgende bepalingen:
“Artikel 1
Begripsomschrijvingen
Fondskeuze
De wijze waarop de verdeling van het beleggingsdeel over de fondsen moet plaatsvinden. De fondskeuze is met de verzekeringnemer overeengekomen, zoals aangegeven op het aanvraag- en mutatieformulier.”

“Artikel 7
Belegging
7.2 De investeringspremie zal uitsluitend worden belegd conform de met de verzekeringnemer schriftelijk overeengekomen fondskeuze. (…).

7.3 Per keer dat een fondskeuze wordt opgegeven mag deze niet meer dan zes fondsen omvatten. (….).”

“Artikel 18
Bijzondere regels inzake het beleggen
18.9 Actuele overzichten
Bij de Nederlandse kantoren van de Bank zijn actuele overzichten opvraagbaar van de beleggingsinstellingen waarin via een beleggingsverzekering, al naar gelang de produkt-voorwaarden en de keuze van de verzekeringnemer kan worden belegd. Door de verzekeraar kunnen aanvullingen dan wel wijzigingen worden aangebracht in deze overzichten. Het op de overzichten komen te vervallen van een bepaalde beleggings-verzekering en/of een bepaalde beleggingsinstelling doet niets af aan het voortbestaan van de verzekering waarvoor reeds een polis is afgegeven, noch aan de reeds gedane beleggingen.
(….)

18.13 Wijziging van de Voorwaarden
Wijziging van de Voorwaarden voor het beleggen in het (naam bepaald fonds), de Voorwaarden voor het aanhouden van Beleggingsrekeningen of de statuten, respectievelijk de Voorwaarden van beheer en bewaring van enige beleggingsinstelling laat onverlet de rechten en plichten van de verzekeringnemer en de verzekeraar. Indien een dergelijke wijziging de verdere uitvoering van dit artikel naar het oordeel van de verzekeraar onmogelijk maakt, is de verzekeraar bevoegd het artikel eenzijdig aan te passen.”

2.5 De Aanvullende Voorwaarden bevatten onder meer de volgende bepalingen:
“Artikel 5
Belegging
Behoudens in het geval dat artikel 7.1 toepassing heeft gevonden, wordt de investerings-premie uitsluitend belegd in het (Fonds A) (…..).”

“Artikel 7
Wijzigingsrechten betreffende de deelneming
7.1 De verzekeringnemer heeft eenmalig het recht om, door middel van een hiervoor bestemd formulier in de laatste drie jaar voorafgaande aan de einddatum van de verzekering, alle aan de verzekering toegewezen participaties in het (Fonds A) om te wisselen (switchen) in participaties van het (met name genoemd fonds).”

2.6 Bij brief gedateerd 11 maart 2011 heeft Aangeslotene de Commissie geschreven in dit geschil tevens namens de betrokken verzekeraar op te treden. Als gevolg hiervan zal onder “Aangeslotene” in dit Bindend Advies mede worden verstaan de verzekeraar waar de Verzekering is gesloten.

3. Geschil

3.1 Consument vordert dat Aangeslotene hem een bedrag vergoedt van
€ 2.500,-. Dit is de waarde van de Verzekering per 31 december 2009 bij 3% rendement (€ 6.322,73) verminderd met de daadwerkelijk opgebouwde waarde per 31 december 2009 (€ 4.237,05) en verhoogd met een bedrag van €414,32 ter zake van geleden ongemak.

3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen:
Gedurende de looptijd van de Verzekering is zonder de voorafgaande schriftelijke instemming van Consument Fonds A gewijzigd in Fonds B en de naam van Fonds B twee maal gewijzigd. Hierdoor is in strijd gehandeld met artikel 7 lid 2 van de Algemene Voorwaarden. Consument stelt dat Fonds B een ander beleggingsbeleid heeft dan Fonds A. Verder stelt Consument dat de naamswijzigingen van Fonds B voortvloeien uit overnames en dat er daarom ook sprake is van gewijzigd beleid. Ten slotte is volgens Consument sprake van slecht beheer van de onderscheiden beleggings¬fondsen waardoor deze een zeer laag rendement hebben opgeleverd.

3.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
Op grond van artikel 18 leden 9 en 13 van de Algemene Voorwaarden was Aangeslotene bevoegd om Fonds A te vervangen door Fonds B en de naam van Fonds B te wijzigen. Artikel 7 lid 2 van de Algemene Voorwaarden is niet toepasselijk omdat deze bepaling is geschreven voor een produkt waar de verzekeringnemer kan kiezen uit meerdere beleggingsfondsen . Op grond van artikel 5 van de Aanvullende Voorwaarden is er bij de Verzekering sprake van slechts één beleggingsfonds.
Ten aanzien van de klacht van Consument over de beleggingsresultaten van Fonds B stelt Aangeslotene dat zij noch de verzekeraar hiervoor kan worden aangesproken aangezien zij Fonds B niet beheren. De naamswijzigingen van Fonds B hebben niet tot een gewijzigd beleid geleid omdat het Fonds nog steeds wordt beheerd door dezelfde beheerder. Wel heeft ook de beheerder een naamswijziging ondergaan. De beheerder is ook gebonden aan het beleggingsbeleid zoals dat in het prospectus van Fonds B is omschreven. Dat beleggingsbeleid is niet gewijzigd.

4. Zitting

Ter zitting hebben Consument en Aangeslotene hun standpunten nader toegelicht.

5. Beoordeling

5.1 De Commissie staat in de eerste plaats voor de vraag of Aangeslotene schriftelijke toestemming van Consument nodig had voor de overgang van Fonds A naar Fonds B in 2008 en de twee naamswijzigingen van Fonds B. Consument beroept zich in dit verband op artikel 7 lid 2 van de Algemene Voorwaarden. Dit onderdeel van artikel 7 gaat er van uit dat de verzekeringnemer een fondskeuze heeft gemaakt. Onder fondskeuze wordt overeenkomstig de definitiebepaling in artikel 1 van deze voorwaarden de wijze waarop de verdeling van het beleggingsdeel over de fondsen moet plaatsvinden, verstaan. De Commissie leidt hieruit af dat artikel 7 lid 2 ziet op de situatie waarin de verzekeringnemer in meer dan één fonds heeft belegd. In dit verband kan ook worden verwezen naar het derde lid van artikel 7. Dat was bij Consument echter niet het geval. Hem komt daarom geen beroep op deze bepaling toe.

5.2 Weliswaar is Consument bij brief van 12 mei 2009 bericht dat hij eerder dan drie jaar voorafgaande aan de einddatum van de Verzekering de aan de Verzekering toegewezen participaties in Fonds B zou mogen wisselen in participaties van bepaalde andere fondsen – zulks anders dan is bepaald in artikel 7.1 van de Aanvullende Voorwaarden – maar dat heeft niet met zich mee gebracht dat toestemming als boven¬bedoeld vereist was. Uit de definitie van het begrip fondskeuze in samenhang met artikel 7 lid 3 van de Algemene Voorwaarden blijkt dat voor het maken van een fondskeuze het initiatief bij de verzekeringnemer ligt. Het maken van een fondskeuze gedurende de looptijd van een verzekering geschiedt door gebruik te maken van een mutatieformulier terwijl artikel 7 lid 3 van de Algemene Voorwaarden spreekt over het opgeven van een fondskeuze. Overigens is de Commissie ook niet gebleken dat Consument van de zojuist genoemde mogelijkheid gebruik heeft gemaakt.

5.3 Het onderdeel van de klacht van Consument dat sprake zou zijn van slecht beheer van de onderscheiden beleggingsfondsen waardoor deze een zeer laag rendement hebben opgeleverd is ten onrechte gericht tegen Aangeslotene. Aangeslotene is niet verantwoordelijk voor het beheer van de betreffende beleggingsfondsen. Tevens valt het beheren van een beleggingsfonds niet onder het begrip “Financiële Dienst” als gedefinieerd in artikel 1 van het Reglement van de Commissie dat aansluit op de definitie van het begrip ‘’financiële dienst” in de Wet op het financieel toezicht. Consument is daarom op dit onderdeel van zijn klacht niet ontvankelijk.

5.4 Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de vordering van Consument zal worden afgewezen. Alle overige door partijen aangevoerde stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

6. Beslissing

De Commissie verklaart, als bindend advies, de vordering niet-ontvankelijk voorzover deze ziet op het beheer en wijst deze voor het overige af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak.

Bekijk de volledige uitspraak