Mijn Kifid

Uitspraak 2011-92

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 92
d.d. 12 april 2011
(mr B.F. Keulen, voorzitter, prof. mr M.M. Mendel en prof. mr C.E. du Perron, leden en
mr S.N.W. Karreman, secretaris)

Samenvatting

Verzekeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder B, van de Pensioen- en spaarfondsenwet. Moment van overdracht van het pensioenkapitaal. Aangeslotene vergoedt rente conform de Overeenkomst Stroomlijning Kapitaaloverdrachten (OSK). Artikel 82 Pensioenwet. Consument heeft de gestelde schade onvoldoende onderbouwd.

1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:
– de door Consument met de Ombudsman Financiële Dienstverlening gevoerde correspondentie;
– het verzoek tot geschilbeslechting, ontvangen 18 maart 2010;
– de brief van Consument d.d. 26 april 2010 met als bijlage onder andere het door Consument ondertekende vragenformulier;
– het antwoord van Aangeslotene d.d. 14 juni 2010 met bijlagen;
– de repliek van Consument d.d. 12 juli 2010, met een productie;
– de dupliek van Aangeslotene d.d. 5 augustus 2010 met bijlagen;
– mailberichten van Aangeslotene d.d. 19 en 24 januari 2011.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat beide partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling te Den Haag op dinsdag 1 februari 2011.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:

Consument had, volgens het hem uitgereikte polisblad van 16 oktober 2008, bij Aangeslotene een ‘Verzekeringsovereenkomst, als bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder B, van de Pensioen- en spaarfondsenwet’. De verzekering voorzag in een uitkering van een kapitaal van € 555.735,- per 1 juli 2009. Met een brief van 28 augustus 2009 heeft Consument Aangeslotene verzocht om het kapitaal per 1 september 2009 over te maken aan de verzekeraar (hierna: verzekeraar D) bij wie hij een lijfrenteverzekering tegen koopsom heeft gesloten. Met een brief van 2 september 2009 heeft Aangeslotene Consument om de handtekening van zijn echtgenote gevraagd. Op 4 september 2009 heeft Aangeslotene deze handtekening ontvangen. Op 22 september 2009 heeft verzekeraar D het kapitaal ontvangen van Aangeslotene. Blijkens een offerte van 17 augustus 2009 van verzekeraar D is de ingangsdatum van de lijfrenteverzekering altijd de 1e of de 16e van de maand.

3. Geschil

3.1. Consument vordert: vergoeding door Aangeslotene van het pensioenverlies (in zijn repliek gesteld op een halve maand pensioenuitkering, namelijk een bedrag van € 1.625,02).

3.2. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen.
Omdat twee door Aangeslotene uitgebrachte offertes te ongunstig waren, heeft Consument zijn pensioen bij verzekeraar D ondergebracht. Consument heeft daarom Aangeslotene bij brief van 28 augustus 2009 verzocht om het uit te keren kapitaal van € 555.735,- per
1 september 2009 aan deze verzekeraar over te maken. Verzekeraar D heeft het kapitaal pas op 23 september 2009 ontvangen, omdat Aangeslotene aan het verzoek van Consument niet tijdig heeft voldaan. Daardoor is de ingangsdatum van de pensioenverzekering verschoven van 1 naar 23 september 2009, met een valutaverschil tot 23 oktober 2009. De Overeenkomst Stroomlijning Kapitaaloverdrachten (OSK) is geen onderdeel van de overeenkomst die Consument met Aangeslotene heeft gesloten. Het geeft voorts geen pas om te schermen met die overeenkomst in het nadeel van Consument, aangezien die overeenkomst juist werd gesloten ter bescherming van de consument. Aangeslotene heeft in het geval van Consument niet voldaan aan haar in de Wet op het financieel toezicht en het Burgerlijk Wetboek verankerde zorgplicht, door het kapitaal niet, zoals haar was op¬gedragen, per omgaande over te maken. Aangeslotene stelt ten onrechte dat slechts artikel 6:119 BW de basis zou kunnen zijn voor een toe te kennen schadevergoeding. Ook het bepaalde in de artikelen 6:74 en 6:95 BW is van belang. Consument vordert immers geen vertragingsschade maar derving van een halve maand pensioen.

3.3. Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd.
– Na door haar op 11 juni en op 5 augustus 2009 uitgebrachte offertes, ontving zij op
31 augustus 2009 het verzoek van Consument om het geëxpireerde kapitaal aan verzekeraar D over te maken. Vervolgens heeft zij de overboekingprocedure in gang gezet. Zij heeft op
2 september 2009 Consument om de handtekening van zijn echtgenote gevraagd omdat haar handtekening voor de overdracht van haar pensioenrechten vereist was. Op 4 september 2009 heeft Aangeslotene deze handtekening ontvangen. Op 16 september 2009 heeft zij aan verzekeraar D bericht dat zij het expiratiekapitaal vermeerderd met rente aan hem zou overdragen. Op 18 september 2009 heeft zij de feitelijke betaling gedaan. Verzekeraar D heeft het expiratiekapitaal op 22 september 2009 ontvangen. Al die tijd was Aangeslotene niet bekend met de acceptatievoorwaarden van verzekeraar D en had zij dat ook niet hoeven zijn.
– Het overboeken van een expiratiekapitaal naar een andere verzekeraar vraagt enige verwerkingstijd. De feitelijke overboekingprocedure begon op 7 september 2009 (de eerste werkdag na de werkdag waarop aan alle formaliteiten was voldaan, namelijk de handtekening van de echtgenote van Consument was ontvangen). De daadwerkelijke effectuering van de overboeking vond twee weken later plaats.
– De overboeking is dus binnen een redelijke termijn geschied. Dat tussen de expiratie van het kapitaal (op 1 juli 2009) en de overboeking twee maanden en 22 dagen zijn verstreken, komt vooral door keuzes die Consument heeft gemaakt. Aangeslotene heeft de termijn in acht genomen die artikel 82 lid 1 van de Pensioenwet stelt. Voor toepassing van artikel 82 lid 2 van deze wet of van de artikelen 6:74 en 6:95 BW is dus geen aanleiding. Er is geen sprake van een verwijtbare vertraging als bedoeld in artikel 6:119 BW. Er is dus geen grondslag voor schadevergoeding. Zou dat laatste wel het geval zijn, dan zou de vergoeding volgens artikel 6:119 BW slechts bestaan uit de wettelijke rente en niet uit het gestelde gederfde pensioen.
– Bovendien is de vraag of hier sprake is van schade. De Overeenkomst Stroomlijning Kapitaaloverdrachten (OSK) bevat een regeling waarbij verzekerden automatisch worden gecompenseerd met een rentevergoeding indien de periode tussen de kapitaaluitkering bij de ene verzekeraar en het moment van uitkeren na overdracht aan een andere verzekeraar langer dan een maand duurt. Deze regeling ondervangt op voorhand mogelijke schade voor verzekerden. De rentevergoeding wordt toegekend ongeacht of sprake is van verwijtbare vertraging. Ook in het geval van Consument is de Overeenkomst toegepast en is aan verzekeraar D een rentevergoeding van € 2.531,68 overgemaakt. Voorts heeft verzekeraar D op 23 september 2009 aan Consument bericht de uitgebrachte offerte te zullen honoreren. Verzekeraar D heeft de offerte dus ongewijzigd gestand gedaan. Aannemelijk is daarom dat de ingangsdatum 1 september 2009 is gebleven en aan Consument de volledige maanduitkering over september 2009 is gedaan. Maar ook als de ingangsdatum wel verzet zou zijn naar 16 september 2009, heeft Consument geen schade geleden, omdat de latere ingangsdatum tot een hogere maanduitkering leidt. Aangeslotene vraagt zich overigens af waarom het door Consument gevorderde bedrag op € 1.625,02 gesteld is, zijnde 23/30 x de netto maanduitkering. Wellicht is Consument in verwarring gebracht doordat verzekeraar D als betaaldatum de 23e van elke maand hanteert.

4. Zitting

Ter zitting hebben partijen hun standpunt nader toegelicht.
– Consument heeft nog aangevoerd dat hij Aangeslotene ook verwijt dat deze hem niet direct heeft bericht dat de overboeking van het kapitaal naar verzekeraar D niet zo snel kon gebeuren als Consument had gevraagd. Aangeslotene is volgens Consument te kort geschoten in haar informatieverstrekking. Bovendien heeft Aangeslotene nadien steeds andere verweren gevoerd. Door het trage handelen van Aangeslotene is de ingangdatum 16 september 2009 in plaats van 1 september 2009 geworden. Consument heeft daardoor een deel van de maand september 2009 pensioen gederfd, dat niet is gecompenseerd door een hogere maandelijkse uitkering.
– Aangeslotene heeft nog aangevoerd dat zij niet heeft gehandeld in strijd met artikel 82 van de Pensioenwet. Zij heeft voorts gehandeld conform de Overeenkomst Stroomlijning Kapitaaloverdrachten (OSK). Mede gezien de omvang van haar bedrijf geschiedt uitbetaling via een aantal stappen en na een aantal controles in haar bedrijf. Bovendien vraagt zij zich af of Consument wel schade heeft geleden, en zo ja, wat zijn schade is.

5. Beoordeling

Consument heeft gesteld dat hij schade heeft geleden doordat Aangeslotene het tot uitkering gekomen kapitaal niet zoals door Consument verzocht op 1 september 2009 aan verzekeraar D heeft betaald. Hij heeft evenwel tegenover de betwisting door Aangeslotene zijn schade onvoldoende onderbouwd, hoewel hij daartoe wel in de gelegenheid is geweest. Nu derhalve niet is komen vast te staan dat Consument schade heeft geleden, dient zijn vordering reeds op die grond te worden afgewezen.

Ten overvloede merkt de Commissie nog op dat Aangeslotene het tot uitkering gekomen kapitaal binnen de in artikel 82 lid 1 van de Pensioenwet gestelde termijn van acht weken heeft overgemaakt aan verzekeraar D, in welke situatie volgens artikel 82 lid 2 van deze wet geen aanleiding bestaat tot vergoeding van schade. Bovendien heeft Aangeslotene, onweersproken door Consument, aan verzekeraar D conform de Overeenkomst Stroomlijning Kapitaaloverdrachten (OSK) een rentevergoeding van € 2.531,68 overgemaakt.

6. Beslissing

De Commissie wijst, als bindend advies, de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak.

Bekijk de volledige uitspraak