Mijn Kifid

Uitspraak 2012-28 (bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-28 d.d. 30 januari 2012
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en de heer mr. P.E. Roodenburg, secretaris)

Samenvatting

Er was sprake van een bijzondere spaarrekening, op grond waarvan Consument een hogere rente ontving. Aangeslotene heeft destijds verzuimd om alle in het kader van de beëindiging benodigde formaliteiten in acht te nemen, doch heeft dit nadien afdoende hersteld.

1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:
– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het verzoek tot geschilbeslechting met bijlagen, ontvangen op 13 december 2010;
– het antwoord van Aangeslotene d.d. 6 juni 2011;
– de repliek van Consument d.d. 25 juni 2011;
– de dupliek van Aangeslotene d.d. 13 juli 2011;
– door Aangeslotene ter zitting overgelegd mutatieoverzicht van de rekening van Consument.
De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
De Commissie heeft vastgesteld dat beide partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.
De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling te Den Haag op
23 november 2011. Aldaar zijn partijen verschenen.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
2.1 Consument heeft in 1993 een spaarrekening geopend bij X N.V. (verder: “X”). Het betrof een zogeheten Y-spaarrekening, met rekeningnummer 0.
2.2 Op de Y-spaarrekening werd op jaarbasis een vaste contractrente vergoed van 5,5%.
2.3 Tengevolge van enkele rechtsopvolgingen is Aangeslotene thans de wederpartij van Consument.
2.4 Bij brief van 27 november 2009 heeft de rechtsvoorganger van Aangeslotene Consument er over geïnformeerd dat de Y-spaarrekening met ingang van
18 december 2009 werd omgezet naar een Gewone spaarrekening. Hiervoor was volgens Aangeslotene redengevend dat Consument gedurende meerdere jaren niet meer had voldaan aan de voorwaarden voor de Y-spaarrekening. Om deze reden ging Aangeslotene in 2009 (alsnog) over tot beëindiging van de &-spaarrekening van Consument en werd deze omgezet in een Gewone Spaarrekening, waarop een variabel rentepercentage van toepassing was.
2.5 De (variabele) rente op de Gewone Spaarrekening beliep op 27 november 2009 een percentage van 2,0%.
2.6 Zowel Consument als Aangeslotene is niet meer in bezit van zowel de overeenkomst als de (op de overeenkomst van toepassing zijnde) algemene voorwaarden.

3. Geschil

3.1 Consument kan zich niet vinden in zowel de omzetting van de vaste rente naar een variabele rente als de hoogte van het daarbij behorende rentepercentage. Consument vordert dan ook ongewijzigde voortzetting van het vaste rentepercentage van 5,5%. Consument heeft de gederfde rente over de periode november 2009 tot en met maart 2011 begroot op € 2.770,45. Voor de volgens Consument resterende looptijd van 20 maanden heeft Consument zijn nadeel begroot op € 3.485,40. Het totale bedrag van het nadeel is dus € 6.255,85. Tevens vordert Consument ‘herstel in oude toestand’ van de spaarrekening.
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen.
– Aangeslotene is niet gerechtigd tot het eenzijdig omzetten van de Y-spaarrekening naar een Gewone Spaarrekening. De voorwaarden die meer dan 10 jaar van toepassing zijn geweest, kunnen niet zomaar door Aangeslotene terzijde worden geschoven.
3.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, het volgende verweer gevoerd.
– De Y-spaarrekening, waarbij sprake is van een vooraf vastgesteld rentepercentage, is een contractuele spaarvorm waaraan specifieke voorwaarden zijn verbonden.
– Bij aanvang mocht op de Y-spaarrekening een eenmalige storting worden gedaan die uitsluitend diende voor de premiebetaling van een Z-Spaarplan, een beleggingsverzekering (met bijbehorend certificaat) van B Nederland (voorheen C).
– Na de laatste premiebetaling werd het eventuele resterende bedrag op de Y-spaarrekening door Aangeslotene vrij ter beschikking gesteld aan Consument, waarna de Y-spaarrekening (normaliter) werd beëindigd.
– De Y- spaarrekening diende voor de jaarlijkse premiebetaling van het Z-Spaarplan met een contractnummer. Aangeslotene heeft vastgesteld dat Consument zijn premieverplichting aan B voor het laatst op 21 januari 2002 ten laste van de Y-spaarrekening heeft voldaan. De eenmalige inleg op de Y-spaarrekening werd aangewend voor de opbouw van de kapitaalverzekering van Consument. Na de laatste premie-incasso van de Y-spaarrekening door de verzekeraar heeft Aangeslotene (destijds) echter verzuimd de Y-spaarrekening van Consument te beëindigen.
– B heeft Aangeslotene bevestigd het Z-Spaarplan op 31 december 2002 te hebben beëindigd.
– Op de overeenkomst met Consument waren de (X)“Voorwaarden voor een depotrekening inzake een D-certificaat” van toepassing.
– Vanwege het verstrijken van de wettelijke bewaartermijn van 7 jaar heeft Aangeslotene geen fysieke bescheiden van deze beëindiging (meer). Ook de destijds door Consument met X Bank gesloten overeenkomst is niet meer in bezit van Aangeslotene. Gelet op de wettelijke bewaartermijn valt Aangeslotene deze omissie niet te verwijten.
– Aangezien Consument geen premiebedragen meer onttrekt aan het tegoed van de Y-spaarrekening, stelt Aangeslotene het saldo in overeenstemming met de voorwaarden vrij aan Consument ter beschikking. Dit leidt ertoe dat de Y-spaarrekening wordt beëindigd, waarmee het recht van Consument op een contractuele rentevergoeding van 5,5% op jaarbasis komt te vervallen. Het feit dat Aangeslotene Consument tot 18 december 2009 heeft toegestaan zijn Y-spaarrekening als reguliere spaarvorm te gebruiken, doet hieraan niets af.
– Aangeslotene vordert het door Consument genoten rentevoordeel niet terug.

4. Zitting

4.1 Ter zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. Consument heeft hierbij, kort en zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
– Er is sprake van een spaarrekening waar een hoge rente op wordt vergoed. De spaarrekening werd bij aanvang met name gebruikt om termijnbetalingen te doen.
– Consument weerspreekt niet bij aanvang van de Y-spaarrekening een certificaat te hebben ontvangen, noch dat er een koppeling was tussen de Y-spaarrekening en het (rente)certificaat.
– Consument heeft bewust gekozen voor een vaste rentevergoeding, ook al lag dit percentage op dat moment lager dan een variabele rente (destijds circa 8% procent).
– Consument heeft de spaarrekening aangehouden om te profiteren van de hoge rente, het saldo wenst Consument te zijner tijd aan te wenden voor zijn kleinkinderen.
4.2 Aangeslotene heeft ter zitting het volgende aangevoerd.
– Het spaarplan is in 2002 beëindigd, hiermee is de grondslag (“de zin”) van de bijzondere spaarrekening komen te vervallen.
– Er was sprake van een koppeling tussen de Y-spaarrekening en het rentecertificaat.
– Op 19 mei 2003 heeft Aangeslotene € 13.208,00 overgeboekt naar de betaalrekening van Consument. Ter zitting heeft Aangeslotene een overzicht van deze overboeking (saldo-mutatie) overgelegd.
– Aangeslotene heeft het hiervoor genoemde saldo (weliswaar) aan Consument overgemaakt, maar heeft daarbij verzuimd om de spaarrekening formeel c.q. definitief te beëindigen. Dit valt Aangeslotene te verwijten, derhalve vordert Aangeslotene de teveel genoten rente over de periode 2002 tot 2009 niet terug van Consument.
– Er is maar 1 set van de voorwaarden bij de Y-spaarrekening in omloop geweest, er is geen sprake van meerdere dan wel afwijkende versies van de voorwaarden.

5. Beoordeling

Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde en hetgeen door hen tijdens de hoorzitting naar voren is gebracht, overweegt de Commissie als volgt.
5.1 In de eerste plaats dient door de Commissie de vraag te worden beantwoord of er in deze sprake was van een ‘gewone’ spaarrekening of van een ‘bijzondere’ spaarrekening. Met dit laatste wordt gedoeld op het feit dat aan de hoge rentevergoeding specifieke(re) voorwaarden ten grondslag liggen.
5.2 Consument heeft erkend dat bij aanvang van het certificaat een spaarrekening moest worden geopend waaruit de premies werden voldaan. Naar het oordeel van de Commissie staat hiermee vast dat er sprake was van een koppeling tussen de spaarrekening en het rentecertificaat. Het rentecertificaat wijst er naar het oordeel van de Commissie op dat er sprake was van een bijzondere spaarrekening, op grond waarvan een hogere vaste rente werd vergoed, zodat de Commissie verder van een ‘bijzondere spaarrekening’ uitgaat.
5.3 Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord welke voorwaarden op de spaarrekening van toepassing waren. Aangeslotene heeft zich op het standpunt gesteld dat er slechts 1 set van de van toepassing zijnde voorwaarden in omloop is geweest, namelijk de (X)“Voorwaarden voor een depotrekening inzake een D-certificaat” (verder: “de Voorwaarden”). De Commissie heeft vastgesteld dat Consument niet (afdoende gemotiveerd) heeft betwist dat deze Voorwaarden in omloop waren. De Commissie acht dan ook voldoende aannemelijk dat deze Voorwaarden op de overeenkomst van Consument van toepassing waren.
5.4 Artikel 1 van de Voorwaarden luidt:
“Het depot moet luiden in guldens en wordt geplaatst door een natuurlijk persoon. Zolang de betalingsverplichting op het certificaat bestaat strekt het depot uitsluitend tot het op de vervaldag voldoen van jaarstortingen en jaarpremies verschuldigd voor het aangewezen D-certificaat”.
Artikel 3 van de Voorwaarden luidt:
“Depotgever machtigt de bank bij begunstigde te informeren of de verplichting tot betaling op het certificaat nog bestaat. In ontkennend geval zal de bank het restant van het depot aan depotgever vrij ter beschikking stellen”.
5.5 Aangeslotene heeft aangetoond dat uitkering van het resterende (depot)saldo in 2003 heeft plaatsgevonden, (ook) dit wordt door Consument niet betwist. Op grond van het bepaalde in artikel 1 juncto lid 3 van de Voorwaarden is hiermee de grondslag voor de overeenkomst tussen Aangeslotene en Consument komen te vervallen. Dit brengt naar het oordeel van de Commissie mee dat Aangeslotene vanaf dat moment niet meer gehouden was om het contractueel overeengekomen rentepercentage van 5,5% over het saldo op de spaarrekening aan Consument te vergoeden.
5.6 Met Aangeslotene is de Commissie van oordeel dat Aangeslotene destijds heeft verzuimd om alle in het kader van de hiervoor bedoelde beëindiging benodigde formaliteiten in acht te nemen. Met de (opzeggings)brief van 27 november 2009 heeft Aangeslotene naar het oordeel van de Commissie deze omissie afdoende hersteld.
5.7 Het voorgaande samenvattend is de Commissie van oordeel dat er geen juridische argumenten voorhanden zijn om de vordering van Consument toe te wijzen.
Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

6. Beslissing

De Commissie wijst, als bindend advies, de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak.

Bekijk de volledige uitspraak