Mijn Kifid

Uitspraak 2015-135 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-135 d.d.
4 mei 2015
(mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. van Pelt, secretaris)

Consument,

tegen

AEGON Schadeverzekering N.V. , gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Verzekeraar.

1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het verzoek tot geschilbeslechting van Consument met bijlagen, ontvangen op 21 oktober 2014;
– het verweerschrift van Verzekeraar met bijlagen;
– de repliek van Consument;
– de dupliek van Verzekeraar
– een nagezonden document door Verzekeraar d.d. 10 april 2015.

De Commissie stelt vast dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening (hierna: de Ombudsman) niet tot oplossing van het geschil heeft geleid en dat partijen het advies van de Commissie als bindend zullen aanvaarden. Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 22 april 2015 te Den Haag en zijn aldaar verschenen.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.
2.1 Consument heeft een inboedelverzekering (hierna: de Verzekering) gesloten bij Verzekeraar. Op de Verzekering zijn onder meer van toepassing de bijzondere voorwaarden inboedel (hierna: de Voorwaarden). In deze Voorwaarden staat – voor zover relevant – het volgende.

“1. Begripsomschrijvingen
(…)
1.7 Bereddingskosten
Onder bereddingskosten worden verstaan: de kosten die een verzekerde voor, bij of na een gedekte schadegebeurtenis heeft gemaakt in verband met maatregelen ter voorkoming van direct dreigende schade of ter vermindering van bestaande schade. Hieronder wordt ook verstaan schade aan zaken die bij het nemen van de hier bedoelde maatregelen worden ingezet.
1.8 Opruimingskosten
Onder opruimingskosten worden verstaan: de niet reeds in de schadetaxatie begrepen kosten van het bovengronds wegruimen en/of afbreken van de verzekerde zaken, voor zover dit wegruimen en/of afbreken het noodzakelijk gevolg is van een door deze verzekering gedekte schade.
1.9 Schade
Onder schade wordt verstaan: de aantasting van het vermogen van een verzekerde door beschadiging of verlies van de verzekerde inboedel.
1.10 Herstelkosten
Onder herstelkosten vallen alle kosten, verbonden aan het in de oorspronkelijke staat of vorm terugbrengen van het verzekerde object, waaronder de noodzakelijke kosten van wegruimen en/of afbreken van de verzekerde zaken teneinde herstel mogelijk te maken.”
2.2 Na terugkomst van vakantie, op zondagmiddag 28 juli 2013, ontdekte Consument waterschade in zijn woonhuis. Consument is diezelfde dag nog begonnen met opruim- en schoonmaakwerkzaamheden en heeft ook op maandag, dinsdag en woensdag opruim- en schoonmaakwerkzaamheden verricht.
2.3 Naar aanleiding van de schademelding van Consument op 29 juli 2013 heeft de Verzekeraar een schade-expert ingeschakeld. Op 15 augustus 2013 werd naar aanleiding van de schadevaststelling een bedrag van € 3.974,05 uitgekeerd. Op 11 november 2013 werd een aanvullende uitkering gedaan van € 1.303,40.
2.4 In de schadevaststelling is een bedrag van € 1.350,- opgenomen ten aanzien van zelfwerkzame uren van Consument en zijn echtgenote (90 uren á € 15,- per uur), omdat zij de opruim- en schoonmaakwerkzaamheden – beginnend op zondagmiddag bij terugkomst van de vakantie – zelf hebben uitgevoerd.
2.5 Consument heeft tijdens de schadeafwikkeling een vergoeding verzocht voor gemiste vakantiedagen. Deze vordering heeft Verzekeraar op 7 februari 2014 en 28 februari 2014 schriftelijk afgewezen.

3. Geschil

3.1 Consument vordert dat Verzekeraar de door hem geleden schade vergoedt, bestaande uit drie gemiste vakantiedagen die hij heeft ingezet voor het opruimen van de woning als gevolg van een gedekte gebeurtenis. De schade wordt door hem begroot op € 512,-.
3.2 Aan deze vordering legt hij ten grondslag dat:
– op grond van de Voorwaarden recht bestaat op vergoeding van opruimingskosten. Vast staat dat sprake is van een gedekte gebeurtenis (de waterschade). Consument heeft drie vakantiedagen ingezet voor opruimingswerkzaamheden. Naast een vergoeding voor zelfwerkzame uren, dient Consument ook een vergoeding voor de drie gemiste vakantiedagen te krijgen.
– Consument door de zelfwerkzaamheid heeft Consument de kosten voor Verzekeraar zeer beperkt gehouden. Een schoonmaakbedrijf inhuren had Verzekeraar meer gekost.
3.3 Verzekeraar heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4. Beoordeling

4.1 Aan de orde is de vraag of de drie gemiste vakantiedagen gedekt zijn onder de verzekering en of Consument daar een vergoeding voor dient te krijgen.
4.2 Vast staat dat de 90 uren die door Verzekeraar zijn vergoed (in het kader van de zelfwerkzaamheid van Consument en zijn echtgenote) aanvang namen op zondagmiddag toen Consument terugkwam van vakantie en begon met de opruimwerkzaamheden. De Commissie oordeelt dat met de vergoeding van 90 werkzame uren de drie gemiste vakantiedagen geacht worden te zijn vergoed. Uit het in het verzekeringsrecht geldende indemniteitsbeginsel (artikel 7:960 BW) volgt dat een verzekeraar niet meer vergoedt dan de schade die een verzekeringnemer lijdt. Indien Consument zowel een urenvergoeding voor zijn zelfwerkzame uren als voor de gemiste vakantiedagen (waardeerbaar op werkzame uren op zijn werk, te weten drie dagen is 36 uur) vergoed zou krijgen, zou hij tweemaal voor dezelfde (werk)uren een vergoeding ontvangen. Ten aanzien van het aantal uren en de hoogte van de uurprijs is door Consument niet geklaagd. Dat hij nu aanvullend een bedrag van € 512,– verlangt doet daar niet aan af. Gelet op het voorgaande, kan in het midden blijven of de (waarde van de) gemiste vakantiedagen onder het begrip ‘opruimingskosten’; ‘bereddingskosten’ en/of ‘herstelkosten’ kunnen worden begrepen, nu Consument bij een keuze ter zake geen (geldelijk) belang heeft.
4.3 Gelet op het voorgaande is niet gebleken dat Consument gerechtigd is tot een aanvullende schadevergoeding. Dit brengt mee dat de vordering van Consument zal worden afgewezen.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering van Consument af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/wie-behandelt-mijn-klacht-1/4#stappen-plan.

Bekijk de volledige uitspraak