Mijn Kifid

Uitspraak 2015-136 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-136 d.d.
6 mei 2015
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. M.C.M. van Dijk en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.J. Heck, secretaris)

Consument,

tegen

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:
– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het door Consument ondertekende vragenformulier van 13 oktober 2014 en de verklaring van 24 oktober 2014;
– het verweerschrift van Aangeslotene;
– de repliek van Consument;
– de dupliek van Aangeslotene;
– de brief van Consument van 24 januari 2015;
– de brief van Aangeslotene van 9 februari 2015.

2. Overwegingen

De Commissie heeft het volgende vastgesteld:
Tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft niet tot oplossing van het geschil geleid. Beide partijen zullen het advies van de Commissie als bindend aanvaarden.

3. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
3.1. Consument heeft onder polisnummer [nummer] bij Aangeslotene een rechtsbijstandverzekering gesloten met de productnaam “DAS rechtsbijstand voor particulieren”.
Ingangsdatum was 19 september 1984 en einddatum was 19 juli 2016.
Van toepassing zijn de Algemene Voorwaarden (07/2011) en de Bijzondere polisvoorwaarden DAS rechtsbijstandverzekering voor particulieren (05/06), hierna de bijzondere polisvoorwaarden.
3.2. In de bijzondere polisvoorwaarden wordt onder meer het volgende vermeld:
“Artikel 2
De verzekerde activiteiten
Als verzekerde betrokken is geraakt in een geschil bij het uitoefenen van zijn
particuliere activiteiten, heeft hij aanspraak op adviesservice en op rechtsbijstand,
tenzij die aanspraak verband houdt met de uitoefening van een vrij beroep of een
bedrijf of de verwerving van inkomsten buiten regelmatige loondienst.”
3.3. Consument verkoopt eind 2009 zijn aandelen in [naam] B.V. voor een bedrag van
€ 400.000,-. Van de koopprijs blijft koper een bedrag van € 150.000,- schuldig.
De overdracht van de aandelen heeft plaatsgevonden bij notariële akte. In dezelfde akte is terzake van het schuldig gebleven bedrag een overeenkomst van geldlening opgenomen, waarbij onder meer is bepaald dat bij gehele of gedeeltelijke vervreemding van de assurantieportefeuille het schuldig gebleven bedrag of het restant daarvan inclusief de verschuldigde rente ineens en in een som opeisbaar zal zijn.
3.4. Eind februari 2012 heeft koper de hiervoor onder 3 genoemde assurantieportefeuille vervreemd ten gevolge waarvan Consument juridische stappen heeft ondernomen.
3.5. Op 11 november 2013 wendt Consument zich alsnog tot Aangeslotene met een beroep op zijn rechtsbijstandverzekering.
3.6. Door verwijzing naar het bepaalde in de bijzondere polisvoorwaarden wijst Aangeslotene het verzoek om rechtsbijstand af.

4. De vordering, grondslagen en verweer

4.1. Consument vordert dat Aangeslotene hem alsnog voorziet van rechtsbijstand en vergoeding van reeds door hem gemaakte advocaatkosten ad € 63.366,05.
4.2. Consument beroept zich op het bepaalde in artikel 3, lid 2 van de Algemene Voorwaarden.
“Artikel 3 Het verzekerde risico en de gebeurtenis
(……)
3.2 Onder gebeurtenis wordt verstaan het voorval dat of de feitelijke ontwikkeling
die redelijkerwijs moet worden beschouwd als de oorzaak van het geschil. (…..)”
Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, onder meer het volgende verweer gevoerd:
4.3. Consument heeft erkend dat hij zijn aandelen als ondernemer heeft verkocht
waardoor deze handeling als bedrijfsmatige activiteit moet worden beschouwd.
Derhalve is er niet sprake van een particuliere activiteit waarvoor de
rechtsbijstandverzekering van Consument dekking biedt.

5. Beoordeling

5.1. De Commissie heeft te oordelen over de vraag of Consument op grond van het bepaalde in de verzekeringsvoorwaarden voor rechtsbijstand in aanmerking komt.
5.2. De Commissie heeft er in dit verband kennis van genomen dat Consument aanvoert dat de verkoop van de aandelen weliswaar als bedrijfsmatige activiteit kan worden beschouwd maar dat het geschil alleen de nakoming van de overeenkomst van geldlening betreft en de voorwaarden waaronder deze is gesloten. De geldlening dient naar het oordeel van Consument te worden beschouwd als een privélening omdat de geldlening is gesloten nadat Consument zijn aandelen had vervreemd. Na de vervreemding van diens aandelen was Consument chronologisch niet meer te beschouwen als ondernemer. Het beslechten van het juridisch geschil dat voortvloeide uit het schenden van de voorwaarden van de overeenkomst van geldlening valt naar het oordeel van Consument derhalve onder de dekking van de rechtsbijstandverzekering voor particulieren.
5.3. De Commissie overweegt allereerst dat er een direct verband is tussen de geldlening en de verkoop van de aandelen in die zin dat, als de geldlening er niet was geweest, de overname van de aandelen niet zou hebben plaatsgevonden.
5.4. Voorts overweegt de Commissie dat Consument bij de vervreemding van zijn aandelen optrad als directeur-grootaandeelhouder (hierna: DGA) en dat een DGA dient te worden beschouwd als ondernemer. Consument is derhalve ondernemer in het kader van de aandelentransactie en alles wat daarmee samenhangt. Dat Consument zichzelf niet langer als ondernemer beschouwt zodra hij de aandelen heeft overgedragen doet in dit verband niet ter zake.
5.5. Tot slot overweegt de Commissie dat Consument niet in zijn hoedanigheid van ondernemer een rechtsbijstandverzekering heeft gesloten maar in zijn hoedanigheid van particulier, hetgeen ook blijkt uit de productnaam van de verzekering.
5.6. Gezien het bovenstaande komt de Commissie tot het oordeel dat de vordering van Consument moet worden afgewezen. De overige door partijen over en weer aangevoerde argumenten en verweren kunnen derhalve buiten beschouwing blijven.

6. Beslissing

De Commissie stelt vast dat de vordering van Consument wordt afgewezen.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor kifid.nl/consumenten/wie-behandelt-mijn-klacht/4#stappen-plan.

Bekijk de volledige uitspraak