Mijn Kifid

Uitspraak 2015-139 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-139 d.d.
7 mei 2015
(mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

Consument,

tegen

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Verzekeraar.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:
– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het door Consument ondertekende vragenformulier met bijlagen, ontvangen op 26 augustus 2014;
– het verweerschrift van Verzekeraar;
– de repliek van Consument;
– de dupliek van Verzekeraar.

2. Overwegingen

De Commissie heeft het volgende vastgesteld.
Tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft niet tot oplossing van het geschil geleid. Beide partijen zullen het advies van de Commissie als bindend aanvaarden.
Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 22 april 2015 aldaar is Aangeslotene verschenen. Consument was na voorafgaand bericht afwezig.

3. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
3.1. Consument had haar auto, van het merk [X], verzekerd bij Verzekeraar. Op 7 mei 2010 heeft Consument voor een andere auto, van het merk [Y], een motorrijtuigverzekering aangevraagd via Diks Verzekeringen N.V. (hierna: Diks). Volgens het aanvraagformulier heeft Consument 0 schadevrije jaren.
3.2. Op 28 mei 2010 heeft Consument de [X] verkocht en hiervan mededeling gedaan bij Verzekeraar.
3.3. In 2013 heeft Consument een nieuwe auto gekocht. Bij de aanvraag van een motorrijtuigverzekering voor deze auto constateerde Consument dat zij 3 schadevrije jaren had.
3.4. Verzekeraar heeft, op verzoek van Consument, met terugwerkende kracht de schadevrije jaren in Roy-data laten opnemen. Bij e-mailbericht van 4 september 2013 heeft Verzekeraar Consument bericht:
“Zoals telefonisch afgesproken mail ik u hierbij in aanvulling op de mail van mijn collega […] een opgave van uw schadevrije jaren.
Op het moment van beëindigen van uw autoverzekering onder polisnummer […] per 28-05-2010 had u recht op 7 schadevrije jaren.”
3.5. Consument heeft van de gevolmachtigde waar de motorrijtuigverzekering voor de [Y] was gesloten restitutie ontvangen van de premie over 2013 voor zover zij door het onjuist aantal schadevrije jaren waarop die premie aanvankelijk was gebaseerd te veel heeft betaald.

4. De vordering en grondslagen

4.1. Consument vordert betaling van een bedrag van € 178,50 vermeerderd met wettelijke rente, betaling van het bedrag van € 50,- voor de behandeling van de klacht en vergoeding van de gemaakte onkosten en immateriële schade van € 500,-.
4.2. Deze vordering steunt kort en zakelijk op de volgende grondslagen:
– Verzekeraar heeft nagelaten om bij beëindiging van de verzekering in 2010 het aantal schadevrije jaren in Roy data te zetten.
– Consument heeft de verzekering in 2010 beëindigd, en niet opgeschort, omdat zij haar nieuwe auto reeds bij een andere maatschappij had verzekerd. Bij voortzetting van de verzekering op een later moment was Consument niet gebaat. Doordat Verzekeraar de schadevrije jaren met terugwerkende kracht heeft laten opnemen in Roy data ging ook zij er kennelijk vanuit dat dit in 2010 al had gemoeten en dat de verzekering toen was beëindigd.
4.3. Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
– Consument heeft in 2010, onder toezending van een vrijwaring, aan Verzekeraar gemeld dat zij haar auto heeft verkocht waarna Verzekeraar, conform haar standaardwerkwijze, de verzekering heeft opgeschort. Consument heeft in 2010 geen verzoek om beëindiging van de verzekering gedaan. Verzekeraar wist niet dat Consument elders een nieuwe motorrijtuigverzekering had gesloten. Er bestond geen aanleiding of verplichting om het aantal schadevrije jaren in Roy data te vermelden.
– Consument heeft in 2013 contact met Verzekeraar opgenomen over de beëindiging van de motorrijtuigverzekering waarna Verzekeraar het aantal schadevrije jaren alsnog met terugwerkende kracht in Roy data heeft ingevoerd. Een verplichting om het premieverschil over de jaren 2010 tot en met 2012 aan Consument te vergoeden, rust niet op Verzekeraar.

5. Beoordeling

5.1. Aan de orde is de vraag of Verzekeraar is gehouden Consument een vergoeding te betalen omdat de premie van de motorrijtuigverzekering voor de [Y] was berekend op basis van
0 schadevrije jaren in plaats van 7 schadevrije jaren. Daarvoor is van belang een antwoord op de vraag of de verzekering bij Verzekeraar door Consument was beëindigd per
28 mei 2010. Hierover verschillen partijen van mening.
5.2. Voorop staat dat het op de weg van Consument ligt om te stellen en, bij gemotiveerde betwisting door Verzekeraar, ook te bewijzen dat zij de verzekering heeft opgezegd. Op basis van de door partijen overgelegde stukken kan niet worden vastgesteld dat de verzekering door Consument per 28 mei 2010 is beëindigd. Uit de e-mail van Verzekeraar aan Consument van 4 september 2013 valt niet af te leiden dat Verzekeraar op
28 mei 2010 al bekend was of bekend had moeten zijn met de wens van Consument de verzekering op dat moment te beëindigen en de schadevrije jaren in Roy data te laten opnemen. Verzekeraar heeft tot haar verweer aangevoerd dat Consument alleen de verkoop van de [X] heeft gemeld en de vrijwaring heeft overgelegd waarna zij volgens algemene gebruiken de verzekering heeft opgeschort. Dit standpunt is aannemelijk te achten. Onder die omstandigheden kan Verzekeraar geen verwijt worden gemaakt voor het kennelijk ontstane misverstand en kan niet worden aangenomen dat Verzekeraar de verplichting had om, nadat Consument had gemeld dat de [X] was verkocht, de schadevrije jaren in Roy data te laten opnemen of om nader te onderzoeken of en wanneer Consument ook beëindiging van de overeenkomst wenste.
Ter zitting heeft Verzekeraar nog aangevoerd dat zij nadat zij de vrijwaring van Consument had ontvangen aan Consument een creditnota heeft toegestuurd waarop stond dat de verzekering was opgeschort en dat zij daarna ook prolongatienota’s aan Consument heeft gestuurd. Hoewel deze stelling de Commissie niet onaannemelijk voorkomt, zal zij deze buiten beschouwing laten omdat Consument tijdens de zitting niet aanwezig was.
5.3. Het bovenstaande leidt tot de slotsom dat de vordering van Consument moet worden afgewezen. Op de verschillende door haar opgevoerde schadeposten zal dan ook niet worden ingegaan.

6. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/wie-behandelt-mijn-klacht-1/4#stappen-plan.

Bekijk de volledige uitspraak