Mijn Kifid

Uitspraak 2015-170 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-170 d.d.
16 juni 2015
(mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. J.W.M. Lenting en mr. A.P. Luitingh, leden, terwijl mr. F. Faes als secretaris)

Consument,

tegen

de coöperatieve Coöperatie Rabobank IJmond Noord U.A., gevestigd te Velserbroek,
hierna te noemen Aangeslotene.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het verzoek tot geschilbeslechting van Consument, ontvangen op 28 oktober 2014;
– het verweerschrift van Aangeslotene;
– de repliek van Consument;
– de dupliek van Aangeslotene.

2. Overwegingen

De Commissie heeft het volgende vastgesteld.
Tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft niet tot oplossing van het geschil geleid. Beide partijen zullen het advies van de Commissie als bindend aanvaarden.
Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 20 maart 2015 en zijn aldaar verschenen.

3. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:

3.1. Consument en zijn (inmiddels ex-) echtgenote hebben in verband met de aankoop van een woning in januari 2010 een hypothecaire geldlening voor een bedrag van € 124.380,- (hierna: de geldlening) bij Aangeslotene afgesloten. Consument en zijn echtgenote zijn ieder hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van de geldlening. Als zekerheid voor de terugbetaling van de hypothecaire geldlening heeft Aangeslotene een hypotheekrecht verkregen op de woning. aan de [straat] te [plaats] (hierna: de woning).

3.2. In juli 2011 is de scheiding tussen Consument en zijn echtgenote uitsproken. In de beschikking van de rechtbank is bepaald dat Consument de woning nog zes maanden na inschrijving van de beschikking in de registers mag bewonen. Om in de woning te kunnen blijven wonen, heeft Consument in juli 2011 bij Aangeslotene aangegeven de geldlening te willen overnemen om zo zijn ex-echtgenote uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de geldlening te ontslaan. In het kader hiervan heeft Aangeslotene op 5 augustus 2011 een hypotheekplan aan Consument verstrekt. Aangeslotene heeft uiteindelijk op basis van de financiële situatie van Consument, waaronder achterstanden op de betaalrekening en de consumptieve verplichtingen, de financieringsaanvraag afgewezen.

3.3. In maart 2012 heeft Consument zich wederom tot Aangeslotene gewend met het verzoek om de geldlening over te nemen. Aangeslotene heeft dit verzoek wederom afgewezen omdat het inkomen van Consument onvoldoende was en hij nog consumptieve leningen had lopen.

3.4. Consument en zijn ex-echtgenote hebben hierna besloten de woning te verkopen. De woning is op grond van in januari 2010 met de toenmalige verkoper Stichting WoonopMaat overeengekomen aanbiedingsplicht door Consument en zijn ex-echtgenote te koop aangeboden aan deze stichting. De stichting heeft de woning overeenkomstig de in voorwaarden overeengekomen prijs van 75% van de waarde van de woning in economische verkeer teruggekocht.

3.5. In november 2012 heeft Consument aan Aangeslotene gevraagd of zij bereid was om de als gevolg van de verkoop van de woning te verwachten restschuld te financieren. Hierover hebben enkele gespreken plaatsgevonden tussen Consument en Aangeslotene.

3.6. Aangeslotene is akkoord gegaan met de onderhandse verkoop van de woning aan de stichting, mits Consument en zijn ex-echtgenote de restschuld gezamenlijk zouden dragen. Aangeslotene heeft aan haar kredietcommissie gevraagd of het doorlopend krediet verstrekt kon worden, daar er ook op twee inkomens een overschrijding van de normen plaatsvond. De kredietcommissie heeft haar toestemming verleend voor een doorlopend krediet van
€ 32.900,-. De woning is verkocht waarna de restschuld is gefinancierd middels het door Aangesloten verstrekte krediet. De “Overeenkomst Doorlopend Krediet Rabobank” (hierna: het krediet) is op 20 maart 2013 door Consument en zijn ex-echtgenote voor akkoord ondertekend.

4. De vordering en grondslagen

4.1. Consument vordert vergoeding van de door hem als gevolg van het handelen van Aangeslotene geleden schade.

4.2. Aan deze vordering legt Consument kort gezegd het volgende ten grondslag:
– Aangeslotene is nalatig geweest bij de afhandeling van zijn verzoeken tot het overzetten van de geldlening op zijn naam; en
– Ten aanzien van het doorlopend krediet is Aangeslotene in gebreke gebleven door Consument onvoldoende duidelijkheid te bieden over de hoogte van het verschuldigde rentepercentage alsmede het nut en de noodzaak van gezamenlijke tenaamstelling en de onmogelijkheid van splitsing van de restschuld.

4.3. Op de stellingen die Aangeslotene aan haar verweer ten grondslag legt wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5. Beoordeling

5.1. Met betrekking tot het klachtonderdeel dat Aangeslotene nalatig is geweest met betrekking tot de verzoeken van Consument tot het overzetten van de geldlening op zijn naam, met andere woorden het ontslag van de ex-echtgenote uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de geldlening, oordeelt de Commissie als volgt.

5.2. De Commissie stelt voorop dat Aangeslotene niet verplicht kan worden om de
ex-echtgenote van Consument uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de geldlening te ontslaan. In het onderhavige geval is hierbij van belang dat het inkomen van Consument onvoldoende was om de geldlening uitsluitend op zijn naam voort te zetten. Voorts had Consument verplichtingen uit hoofde van consumptieve leningen.

5.3. Aangeslotene heeft gesteld dat zij diverse mogelijkheden heeft onderzocht om de geldlening uitsluitend op naam van Consument voort te zetten. Niet, althans onvoldoende is gebleken dat Aangeslotene haar zorgplicht in dat kader niet in acht genomen heeft. Dat verwachtingen zijn gewekt door een hypotheekplan, kan niet gezegd worden nu een dergelijk plan slechts een indicatie is, geen offerte. Het is de Commissie gebleken dat Aangeslotene Consument over haar inspanningen niet (altijd) voldoende heeft geïnformeerd. Hoewel de Commissie van oordeel is dat van Aangeslotene had mogen worden verwacht dat zij Consument adequaat had geïnformeerd over haar inspanningen, is dit onder de gegeven omstandigheden echter onvoldoende om aansprakelijkheid van Aangeslotene aan te nemen. De vordering dient reeds op deze grond te worden afgewezen.

5.4. Voorts is de Commissie van oordeel dat het de beslissing van Consument en zijn
ex-echtgenote is geweest om de woning te verkopen. Consument heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat Aangeslotene niet in redelijkheid had mogen instemmen met de verkoop van de woning aan de stichting. Aangeslotene heeft hierbij opgemerkt dat zij Consument en zijn ex-echtgenote de mogelijkheid wilde bieden om hun echtscheiding verder af te wikkelen.
De Commissie acht dat onder de gegeven omstandigheden dan ook niet onredelijk dat Aangeslotene instemde met de verkoop van de woning. Niet gezegd kan worden dat Aangeslotene gehandeld heeft in strijd met de Gedragscode hypothecaire financieringen.

5.5. Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel, dat Aangeslotene Consument onvoldoende duidelijk heeft geïnformeerd met betrekking tot het doorlopende krediet, heeft de gemachtigde van Consument ter zitting aangegeven dit klachtonderdeel niet te handhaven, zodat de Commissie hierover niet zal oordelen.

5.6. Gelet op het voorgaande oordeelt de Commissie dat de klacht van Consument ongegrond is en de vordering dient te worden afgewezen. Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

6. Beslissing

De Commissie stelt bij bindend advies vast dat de vordering van Consument wordt afgewezen.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor: www.kifid.nl/consumenten/wie-behandelt-mijn-klacht-1/4#stappen-plan

Bekijk de volledige uitspraak